Het kan wél: DOE MEE-dialoogdiner brengt boer en samenleving bij elkaar

‘Iedereen praat over de boeren maar niet met de boeren.’ Dat zat boerin Heleen Lansink dwars. Daarom bedacht ze de DOE MEE-dialoogdiners. Haar visie? ‘Van lullen naar doen.’ Tijdens de diners brengt ze een boer(in) met een hulpvraag of idee samen met 30 regionale stakeholders. Onder het genot van lokaal geproduceerd voedsel, voeren ze een los en constructief gesprek. Wat leveren de diners op? Kunnen ze bijdragen aan een transformatie van de agrarische sector? Hoogleraar bestuurskunde en SER-kroonlid Katrien Termeer denkt van wel.

Een foto van een gedekte tafel in een stal. Twee koeien steken hun kop uit het hek achter het tafeltje.
Beeld: ©EMMA

In 1 minuut

  • Dat de landbouwsector onder druk staat om te veranderen, is evident. Maar hoe dat moet, blijft een groot (maatschappelijk) vraagstuk. Initiatiefnemer Heleen Lansink poogt met haar diners dat gesprek verder te brengen, waarbij de vragen, ideeën en zorgen van boeren centraal staan. 
  • Een DOE MEE-dialoogdiner verbindt boeren aan een groep zeer uiteenlopende regionale stakeholders. Tijdens het voorgerecht legt de boer diens idee of vraag voor. Tijdens de andere gangen gaan ze daarover met elkaar in gesprek. Over de vraag van de boer en over hun eigen ervaringen. Bij het dessert vertelt iedereen wat diegene zou kunnen bijdragen. 
  • De diners worden financieel ondersteund door de provincie Overijssel. Zij hopen dat de diners ervoor zorgen dat de hele keten van wethouder tot beleidsmaker en consument gaat meedenken met de agrarische sector. 
  • Daarnaast sluiten zij de ervencoaches vanuit de provincie aan bij de diners. Zij kunnen de vraagstukken die op één erf spelen en worden uitgezocht, weer verbinden aan andere boeren in de provincie. Zo hoopt de provincie op meervoudige winst uit één diner en op een olievlekwerking. 
  • Inmiddels heeft Lansink al zeven diners gehost. Ze merkt dat twee of drie mensen echt betrokken blijven bij het vraagstuk na het diner. ‘Terwijl dat meestal de mensen zijn die van tevoren niet hadden gedacht dat zij de boer verder konden helpen. Bij alle boeren heeft diner enorm veel beweging opgeleverd. Dan hoef je ook niet boos met de trekker naar Den Haag. Je slaat de polarisatie over.’
  • Katrien Termeer is positief. Ze vindt weliswaar dat de overheid eerst duidelijkheid zou moeten scheppen over de normen voor boeren (stikstofuitstoot, dierenwelzijn, et cetera), maar ziet het nieuw aangeboorde netwerk na dit soort diners als een small win. Daarnaast denkt ze dat dit soort gesprekken mogelijk een grotere verandering kunnen triggeren: ‘Mensen met energie en dromen zijn altijd het begin van iets groters.’ 

De sfeervolle lichtslingers en de gedekte tafeltjes in de stal verraden het al: straks vindt hier het DOE MEE-dialoogdiner plaats. 

Steeds meer auto’s rijden het erf op. Mensen stappen uit, sluiten aan in de kring die zich heeft gevormd voor de stal. Eerst nog wat ongemakkelijk geschuifel, korte praatjes. Al snel is van dat ongemak niks meer over. Tijdens het voorgerecht wordt geanimeerd gesproken. Tijdens het hoofdgerecht klinkt hardop gelach van sommige tafeltjes. 

Maar voor het zover is, stelt iedereen aan tafel zichzelf voor. Familie, andere boeren, ijsmakers, buurtgenoten, afgevaardigden van maatschappelijke organisaties, , bankdirecteuren, ambtenaren van gemeente,provincie en waterschap, creatieve denkers, niet agrarische ondernemers uit de buurt, ketenpartners: ze schuiven allemaal aan.

'Een tijd later kreeg ik nog van boeren lange berichten terug waarin ze vertelden dat ze zich echt gehoord voelden.'

Voorgerecht

Tijdens het voorafje stelt de boerin zich voor. Ze oogt eerst nog wat verlegen, maar begint te stralen als ze over haar plannen vertelt. 

Ze wil iets toevoegen aan het boerenbedrijf van haar schoonfamilie. Haar vraag is hoe ze kan bijdragen aan de toekomst van het bedrijf.  

Ze is van plan om met rondleidingen te laten zien hoe ijs wordt gemaakt. Daarmee wil ze boeren en burgers weer verbinden. Haar droom is om het verhaal van het boerenbedrijf en de agrarische sector te vertellen. ‘Deze sector is echt mijn passie, ik vind het geweldig.’ 

‘Nog vragen?’ zegt Lansink, die de avond in goede banen leidt als gespreksleider. ‘Waarom ijs?’ klinkt het. ‘Ik heb het kaasproces nu gezien en het yoghurtproces, maar van ijs word ik heel blij,’ aldus de boerin. 

‘Wat is je favoriete smaak?’ roept iemand anders. ‘Amaretto’, antwoordt ze meteen. ‘Maar dat verandert iedere dag, hoor.’ Gelach. 

Tijdens het voorgerecht wordt de deelnemers gevraagd om met elkaar, aan de kleinere tafeltjes, met vier personen na te denken over wat hen heeft geraakt en wat hen heeft verrast in het verhaal.

Lansink vraagt na een tijdje om een terugkoppeling. Een ijsmaker staat op. ‘Ik herken dat ijs een middel is. Je verkoopt geen ijs, maar ontspanning, een traktatie, gezelligheid.’ 

Een foto van een stal waar mensen aan tafeltjes van vier met elkaar praten.
Beeld: ©EMMA

‘Boeren staan in de doe-stand: heb je een plan, dan gaan we het morgen nog uitvoeren. De taal van trajecten spreken we niet, maar we hebben het wel nodig.'

Heleen Lansink: ‘We slaan de polarisatie over’ 

Aanvankelijk nodigde Lansink dertig boeren en dertig stakeholders uit bij haar op de boerderij. Ze organiseerde een dag waarin de boeren, die allemaal op een of andere manier geraakt of boos waren over de gang van zaken, konden praten met mensen van overheden, banken en onderzoeksorganisaties. Eén op één maakten boeren en stakeholders samen een dialoogwandeling, door de weilanden in te lopen. ’s Middags waren er kleine gespreksronden rondom een specifieke vraag van een boer. Zij vertelden waar ze mee bezig waren en waar ze tegenaan liepen. 

De dag was een succes. ‘Een tijd later kreeg ik nog van boeren lange berichten terug waarin ze vertelden dat ze zich echt gehoord voelden. Er werd gevraagd om te delen waar ze mee zaten en dat wordt nergens gevraagd. Nu wel, binnen een open en veilige sfeer.’ Toch kreeg ze ook andere feedback. ‘Het was allemaal hartstikke leuk en aardig, maar ik ken die mensen niet, ik kom ze nooit meer tegen.’ 

Zo kwam Lansink tot de DOE MEE-dialoogdiners: ze wilde in kortere tijd, binnen dezelfde veilige en open sfeer, boeren de kans geven om hun vraagstuk te delen. Met stakeholders die in dezelfde regio werken als de boer.

Lansink: ‘Je ziet de grote problematiek en vraagstukken tijdens de diners terugkomen in een concreet vraagstuk. Zo ook tijdens dit diner: boerderijen die niet meer mogen opschalen, de rol van familie, de kloof tussen boeren en burgers… Maar wel in een setting waarin het gesprek niet gelijk gepolariseerd is.’ 

‘Door je te verdiepen in de casus van één boer, nemen beleidsmakers die kennis en ervaring ook mee in hun oordeel en support van andere bedrijven met soortgelijke vragen.’

‘Je krijgt een andere inbreng door stakeholders uit te nodigen, en boeren krijgen ook echt hulp aangeboden. Er is een enorme bereidwilligheid. Neem bijvoorbeeld het diner op het erf van Alexandra Feddema. Zij heeft als eerste traditionele boer een samenwerking met Natuurmonumenten: 30 hectare grond met een beheersovereenkomst. Dat is een mooie oogst.’

Mede-initiatiefnemer Onno van Eijk: ‘De diners hebben mij eigenlijk best wel verbaasd. Het heeft mij verrast dat hoe opener je het gesprek aan gaat, hoe meer mensen gaan doen. Hoe losser, hoe vaster het wordt.’ 

Lansink: ‘Ik heb echt het idee dat we iets heel moois in handen hebben. Zo heb ik thuis een heel plan liggen voor regeneratieve landbouw op onze boerderij, maar ik praat de taal van de subsidies en trajecten niet. Ik ben al begonnen met het uitvoeren van het plan, maar het zou veel sneller gaan als we subsidie kregen.’ 

‘Boeren staan in de doe-stand: heb je een plan, dan gaan we het morgen nog uitvoeren. De taal van trajecten spreken we niet, maar we hebben het wel nodig. Daarom is het mooi als die twee werelden samenkomen aan zo’n dinertafel.’

Inmiddels heeft Lansink al zeven diners gehost. Ze merkt dat twee of drie mensen echt betrokken blijven bij het vraagstuk na het diner. ‘Terwijl dat meestal de mensen zijn die van tevoren niet hadden gedacht dat zij de boer verder konden helpen. Bij alle boeren heeft diner enorm veel beweging opgeleverd. Dan hoef je ook niet boos met de trekker naar Den Haag. Je slaat de polarisatie over.’ 

Een foto van een DOE MEE-dialoogdiner placemat. Op de placemat staat het concept van de diners, zo staan er een aantal vragen bij elk gerecht.
Beeld: ©EMMA

Hoofdgerecht 

Tijdens het hoofgerecht praten deelnemers met elkaar over hun rol in het proces en de kansen en obstakels die ze zien. 

Er wordt gevraagd of de verbinding tussen boer en burger plaatsgebonden is, of dat zoiets ook ergens anders kan plaatsvinden. Hoe het gecombineerd kan worden met het werk van haar vriend. Als een koe een kalfje krijgt, of als een koe ziek is, gaat het verhaal dan daarover? 

Focus je op het verhaal van het boerenbedrijf, of op het ijs maken? Ben je al bezig met de smaken?

Dan komt een ander groepje aan het woord. Wil je het professioneel aanpakken en je baan opzeggen, of wil je alvast beginnen? Waarom ben je nog niet begonnen, wat houdt je tegen?’ 

‘Zo zijn de zorgboerderijen ook klein begonnen. Dat is nu heel belangrijk geworden. Daar heeft iemand ooit ook dat idee aan een eettafel met anderen gedeeld.’

Katrien Termeer: ‘Mensen met dromen zijn altijd het begin van iets groters’

Katrien Termeer is hoogleraar bestuurskunde aan Wageningen University & Research. Daarnaast is ze kroonlid van de SER en in die hoedanigheid pleit ze voor een integraal landbouwakkoord. Ze reageert op de DOE MEE-dialoogdiners. 

‘Als je denkt aan de theorie van de small wins, vind ik dit daar een goed voorbeeld van. Ik ben een voorstander van die aanpak, het houdt in dat je systeemverandering organiseert door kleine, maar zeer betekenisvolle en zelfs radicale stapjes te zetten, die zich kunnen verspreiden, verbreden en verdiepen. Small wins zijn vaak nieuwe technieken of businessmodellen, maar in dit geval gaat het om een nieuw netwerk.’ 

‘Deze diners vinden plaats op een kleine schaal, maar daar moet je wel mee beginnen. Het kan zeker eens mooi zijn, want het gaat om het praten over ambities, op een andere manier, met andere mensen. En ook om het ontwikkelen van concrete ideeën voor die ambities. Als je echt richting een transitie wilt gaan, dan moet het niet blijven bij één diner. Met de afspraken en ideeën moet vervolgens meer worden gedaan. Maar als deze gesprekken op veel plekken zouden plaatsvinden, is die kans groter. En ik denk dat die gesprekken ook vervolgd moeten worden. Eén enkel gesprek is te weinig.’ 

‘Soms kunnen tijdens die individuele diners  ingrijpende zaken aan de orde komen. Zoals biologische grond; hoe kom ik daaraan? Daar zitten veel mensen mee. Als dat in meer gesprekken aan bod komt, dan kun je kijken hoe je dat met connecties kunt aankaarten en aanpakken. Zulk soort gesprekken kunnen dan zo’n verandering triggeren.’

Integraal landbouwakkoord 

‘Het integrale landbouwakkoord bestaat uit twee delen: enerzijds roept het de overheid op om heldere normen te maken voor de komende 20 tot 30 jaar. Bijvoorbeeld over CO2-vermindering, stikstofuitstoot, dierenwelzijn. Die normen zullen streng zijn, maar scheppen wel duidelijkheid voor boeren.’ 

‘Het tweede deel van het landbouwakkoord bouwt daarop voort. We zien zeven transitiepaden om aan die normen te voldoen. Zo zullen sommige boeren high tech willen, biologische landbouw, een maatschappelijke functie voor de boerderij of stoppen. Aan de verschillende transitietafels spreken partijen over wat nodig is voor elk pad en wat ze daarmee moeten doen met andere partijen. Denk aan grondbeleid, maar ook de supermarktprijzen.’ 

‘Het soort gesprekken dat wordt gevoerd bij de DOE MEE-dialoogdiners kan een rol spelen bij die transitietafels. Want die tafels zijn op de praktijk gericht. We moeten ervoor waken dat er niet langs de praktijk gepraat wordt. Die tafels moeten geënt zijn op de praktijk.’ 

De heldere normen zijn nog niet gemaakt door de overheid, zijn de DOE MEE-dialoogdiners dan nog steeds constructief? Termeer: ‘Dit soort gesprekken helpt altijd, maar als overheid moet je eerst duidelijkheid scheppen over de normen. Anders gaat een boer ergens in investeren door de ideeën van zo’n gesprek, maar blijkt het later niet te mogen.’

‘Toch is het altijd nuttig om te praten met maar vooral ook te luisteren naar elkaar. Dat gebeurt te weinig in de landbouw.’ 

‘Probeer een initiatief in te bedden in een groter geheel’

Hoe denkt Termeer over het idee dat aan de dinertafel wordt besproken? 

Termeer: ‘Dat is een lastige vraag want daar was ik niet bij. Bij mij komen gelijk de volgende vragen omhoog. In hoeverre voldoet het bedrijf al aan milieunormen? Ligt het bedrijf in de buurt van een natuurgebied, in verband met hele stikstofdiscussie? 

‘Er zijn al initiatieven om boeren aan burgers te verbinden, wat maakt dit idee onderscheidend? Gaat ze het ijs ook verkopen? Heeft ze al gedacht aan de link met korte ketens, oftewel de verkoop in de buurt en aan lokale horeca?’

‘Ik vind het een leuk idee maar wat ik altijd probeer is om het in iets groters in te bedden. Denk aan de link met korte ketens of milieunormen. Dit initiatief past goed bij het transitiepad de vermaatschappeling van het boerenbedrijf.’ 

Termeer wil één ding wel graag benadrukken. 

‘Mensen met energie en dromen zijn altijd het begin.’ 

‘Zo zijn de zorgboerderijen ook klein begonnen. Dat is nu heel belangrijk geworden. Daar heeft iemand ooit ook dat idee aan een eettafel met anderen gedeeld.’ 

Een foto van Onno van Eijck die met zijn handen in zijn zakken naast Heleen Lansink staat. Ze staan voor een weiland, op een boerenerf.
Beeld: ©EMMA
Heleen Lansink met mede-initiatiefnemer Onno van Eijk.

Dessert 

Tijdens het dessert wordt de vraag gesteld wie wat wil oppakken. ‘En nu?’ vraagt Lansink. Een familielid bijt het spits af. ‘Van mij kun je altijd rekenen op vertrouwen en steun.’ 

De schoonzus blijft graag kritische vragen stellen, iemand anders biedt zich aan als sparringpartner, een ijsmeester wil helpen bij de kwaliteit van het product. 

Iemand van de bank helpt graag met het schrijven van een bedrijfsplan en advies over investeringsgeld, iemand van de provincie wil de boerin helpen bij het aanvragen van subsidies. De wethouder wil meedenken over hoe het ijs aan de man te brengen in de gemeente. 

Een coach helpt graag met nadenken over hoe je het verhaal van de boerderij en de agrarische sector vertelt door middel van ijs.

‘Ik wil wel graag in het ijstestpanel!’ roept iemand tenslotte. Er wordt weer hard gelachen. De avond wordt afgesloten met een voldaan gevoel en een verrukkelijk toetje. Hoe kan het ook anders: iedereen smult van een bakje ijs.  

Gert Harm ten Bolscher: ‘Uiteindelijk wil je dat iedereen gaat meedenken over de uitdagingen van de agrarische sector’ 

De provincie Overijssel ondersteunt de DOE MEE-dialoogdiners financieel. Ten Bolscher is gedeputeerde landbouw, natuur en vergunningverlening bij de provincie. Waarom de provincie de diners ondersteunt? ‘Wij vinden dat boeren een belangrijke functie hebben nu en in de toekomst. Voor voedselproductie en de kwaliteit van het landschap.’ 

‘Tegelijkertijd komen de grote maatschappelijke vragen samen op het boerenerf: Hoe voorkomen we dat natuur die we hebben achteruit gaat? Hoe brengen we de stikstofuitstoot terug? Hoe bevorderen we biodiversiteit? Hoe gaan we om met klimaatadaptatie, de energietransitie, de vraag naar grond?’

‘Als provincie willen we helpen daarin goede keuzes te maken, zodat boeren in de toekomst kunnen blijven boeren.’

Boeren aan het roer

‘Daarom hebben we het Agro en Food programma opgezet. We willen hen ondersteunen bij hun vragen. We willen het niet voor hen bedenken. Dan weten we ook dat we daadwerkelijk aansluiten bij waar behoefte aan is.’

‘De DOE MEE-dialoogdiners sluiten goed aan bij dat uitgangspunt. Daarom hebben we geld beschikbaar gesteld en onze ervencoaches bij deze diners aangesloten. 

‘Ervencoaches worden gefaciliteerd door de provincie als meedenkers, aanvankelijk over het asbestprobleem op boerderijen. Nu worden ze ingezet als onafhankelijke adviseurs die geworteld zijn in de agrarische sector, die weten wat daar speelt.’ 

‘Zij zijn aanwezig bij de diners, zodat zij weten wat daar is besproken en aangeboden. Zij kunnen de ideeën en bevindingen van het ene diner dan ook verbinden aan de vragen van andere boeren.’

Brede beweging  

Wat hoopt de provincie dat er met de diners gebeurt?

‘We verwachten dat die ondernemers hun vragen en zorgen op tafel leggen en hun netwerk wat groter krijgen voor de oplossing van hun vraag,’ aldus Ten Bolscher. ‘Maar we verwachten ook dat daar een soort olievlekwerking gaat ontstaan. Dezelfde vraag speelt vaak op verschillende erven. Als één boer daarmee aan de slag gaat, kunnen we de uitkomsten daarvan breder uitzetten in de provincie. Via de ervencoaches.’ 

‘We brengen de hele keten in beweging: de mensen aan tafel komen van buiten de agrarische sector en daardoor heb je veel meer kans op grotere impact. Door die uitwisseling aan de dinertafel gaat een wisselwerking ontstaan. Uiteindelijk wil je dat iedereen gaat meedenken over de uitdagingen van de agrarische sector.’