De Hub in Haren: een mini-samenleving die je voorbereidt op de wijde wereld – deel 1

Al meer dan tien jaar stond het leeg: een oude flat in het Groningse Haren. En dat terwijl veel mensen staan te springen om woon- en werkruimte. Dat kan anders, dachten leegstandbeheerder CareX, de gemeente Haren (inmiddels gemeente Groningen) en zorg- en welzijnsorganisatie Questcoach. En zo geschiedde: inmiddels woont er in de Hub Haren een mix van statushouders, jongeren in beschermd wonen en andere huurders. Er huisvest een fietsenmaker, Syrisch restaurant, verschillende ateliers en een heuse uitvinder. Onze regiocorrespondent ging langs. Deel 1 van een tweeluik over hoe je uiteenlopende functies creatief en budgetneutraal met elkaar verknoopt.

De voorkant van de Hub met de tekst in de regio Groningen
Beeld: ©ANNE

Geen doorsnee galerijflat

Wie de Hub binnen komt lopen, heeft al snel door dat dit geen doorsnee galerijflat is. Voorbij de brievenbussen zit een fietsenmaker en een werkplaats waar kunstwerken worden gemaakt van gekleurd glas. Aan de andere kant is er een gemeenschappelijke woonkamer, die tevens fungeert als restaurant en bioscoop.

Het ziet er knus uit, al is het er uitgestorven op de bloedhete dinsdagmiddag dat Overheid van Nu op bezoek komt. Enthousiast vertellen Cor Bos, bewoner van de Hub, en Azing Wierda, directeur van CareX, over de herkomst van het meubilair en de verbouwing van de flat, die 3,5 jaar geleden begon.

Stoelen uit de foyer van een bioscoop, een professionele keuken uit een school voor sportopleiding, een beamer uit een middelbare school. Allemaal afdankertjes uit sloopgebouwen waar de Hub dankbaar gebruik van maakt om de huren zo laag mogelijk te kunnen houden. In het trappenhuis hangt een foto van het klusteam van destijds.

De creativiteit en het samen doen, blijken kenmerken van de Hub.

De Hub van bovenaf
Beeld: ©Niels Kooistra, Esmeralda van Boon
De Hub gezien van bovenaf. Beeld: © Niels Kooistra, Esmeralda van Boon

Sociale tak van leegstandsbeheer

Het idee van de Hub ontstond rond 2015-2016, aldus Wierda. Ron van Essen van zorg- en welzijnsorganisatie Questcoach zag zijn wachtlijst voor begeleid wonen langer en langer worden. Van Essen en Wierda kenden elkaar al, uit een ander project vlakbij de Hub: de Biotoop.

Wierda: ‘Ron kwam hier regelmatig langs en zag dit gebouw leegstaan. Dus stapte hij naar de gemeente om te vragen of hij daar niet iets mee kon. In die tijd zat er een wethouder, Michiel Verbeek, die net als andere wethouders statushouders moest huisvesten en moeite had dat quotum te halen.'

'Dit was in de tijd van de Syriëcrisis, toen er veel vluchtelingen kwamen. Michiel dacht: Ron een stuk voor begeleid wonen en de gemeente een stuk voor statushouders. Dus hij stapte naar Beatrixoord (onderdeel van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), eigenaar van de flat, red.) en die voelden daar wel wat voor’.

‘Het gebouw, een flat waar vroeger de zusters woonden, stond toen al meer dan tien jaar voor 95 procent leeg. Ze konden er ook niets meer mee, want het was verouderd, voldeed niet meer aan de eisen en het had een rare indeling. Maar ze willen dit stukje grond absoluut niet kwijt. Want als ze ooit willen uitbreiden, dan moet dat hier [elders is geen ruimte meer, red.]. Het UMCG had er dus ook wel belang bij dat dit een bestemming kreeg, maar wel op één voorwaarde: dat het hen niets kostte. Nul, noppes, nada.’

Een creatieve constructie

Wierda: ‘Ergens halverwege kwamen wij, CareX, erbij. De wethouder wilde zijn statushouders huisvesten, Ron wilde een plek voor zijn bedrijf voor begeleid wonen. Maar een gebouw runnen, daar zat niemand op te wachten. Wij wel, dat is ons vak. Dus toen hebben we samen een plan gemaakt. Het was een heel mooi verhaal, klonk fan-tas-tisch…’

Bulderende lach: ‘Veel ideeën zijn gerealiseerd, sommige ook niet. Maar goed. We stapten naar het UMCG, die wilde het wel voor tien jaar verhuren. Maar toen moesten we het nog gaan verbouwen. We maakten een begroting en kwamen op een ton of 6,5 uit.’

Het UMCG wilde, zoals gezegd, geen geld kwijt zijn aan het plan. Ook de bank was ongewillig. Zonder onderpand, geen lening. Gelukkig wilde de gemeente Groningen het project wél steunen.

Wierda: ‘Het is ten slotte geen subsidie, maar een lening. Ze krijgen het geld netjes weer terug. Want we krijgen het gebouw voor niets, maar we verhuren het voor redelijk normale tarieven. Niet de hoofdprijs, maar ook niet voor niets. Van het budget dat we daarmee hebben, kunnen we het sociaal beheer doen.’

Een gratis gebouw?

Het UMCG verhuurt de oude zusterflat aan de gemeente Groningen voor nul euro. De gemeente verhuurt het gebouw weer aan de Hub Haren, voor 65.000 euro per jaar. De huur die de gemeente de komende tien jaar gaat innen, hebben ze alvast aan de Hub ter beschikking gesteld in de vorm van een lening. Dat geld is gebruikt voor de verbouwing van het pand. In totaal gaat het om 650.000 euro (65.000 per jaar x 10 jaar). De Hub verhuurt ruimtes aan bedrijfjes – waaronder Questcoach, dat verantwoordelijk is voor de vleugel beschermd wonen – en aan particuliere huurders. Die inkomsten gaan weer terug naar de gemeente. Zo betaalt de Hub de lening in tien jaar af.

Best ingewikkeld, die samenwerking

Er is best wat tijd overheen gegaan om zover te komen, geeft Wierda toe. Een jaar of drie in totaal, voordat ze de sleutel kregen van het gebouw en de verbouwing kon beginnen. Voor Wierda – iemand die liever zijn handen vies maakt dan aan de vergadertafel zit – een nieuwe wereld.

Een jaar lang zat hij aan tafel met allerlei ‘hoge piefen’, waaronder leden van de Raad van Bestuur van het UMCG. Later kwam de gemeente erbij en was er voortdurend afstemming nodig tussen drie partijen om te komen tot een overeenkomst. Het hielp dat er een wethouder was die zich sterk maakte voor het project. En dat er al een goede samenwerking was met de gemeente Groningen.

Wierda: ‘En inmiddels weet de gemeente ook: als CareX iets belooft, dan doen ze het ook. Dat hebben we opgebouwd met de jaren. Met zoiets als de Hub, merk je dat dat helpt.’

Azing Wierda, een witte man, staat voor een deur in het complex
Beeld: ©Niels Kooistra, Esmeralda van Boon
Azing Wierda, directeur van CareX, in de Hub. Beeld: © Niels Kooistra, Esmeralda van Boon.

Sociaal beheer

CareX’ missie is om zoveel mogelijk leegstaande gebouwen te beheren en die maximaal te vullen met mensen. Dat is in de Hub niet anders. Wel maakt de samenstelling van de bewoners en het sociale beheer in de Hub, het ook voor CareX een bijzonder project.

In de Hub is namelijk een vleugel voor beschermd wonen met daarin 15 jongvolwassenen. In de rest van het pand wonen 25 statushouders, 15 particuliere huurders en zijn zo’n 20 bedrijfjes gevestigd. Het is de bedoeling dat de statushouders en jongvolwassenen in beschermd wonen tijdelijk in de Hub verblijven. Ze leren er op eigen benen staan in de mini-samenleving die de Hub is en worden daarin begeleid.

De particuliere huurders worden gezien als de ‘harde kern’. Wierda: ‘Het is de bedoeling dat ze hier tot het eind [het verhuren van een slooppand mag maximaal tien jaar, red.] blijven wonen’.

Cor Bos, voorheen technisch medewerker bij CareX maar inmiddels gepensioneerd, is een van die mensen. Hij woont al een paar jaar in de Hub en wordt ook wel gezien als de ‘opa’, vertelt hij lachend. Iedereen weet hem te vinden, of het nou voor een schroevendraaier of een goed gesprek is.

Een oudere witte man met grijs haar van achter
Beeld: ©Niels Kooistra, Esmeralda van Boon
Cor Bos geeft een rondleiding door de Hub

Verbinding zoeken

Bos doet dat vrijwillig, maar de Hub heeft ook drie betaalde werknemers rondlopen. Een daarvan heeft de taak om de verbinder te zijn: om mensen te stimuleren zoveel mogelijk samen te doen. Door filmavonden te organiseren in de bioscoop of door samen te eten, bijvoorbeeld. Er is een huismeester, die zorgt dat alles werkt en het doet.

Wierda: ‘En we hebben iemand die de statushouders in het complex begeleidt.’

‘Statushouders krijgen natuurlijk van alle kanten begeleiding in de maatschappij, maar dat is vaak zo’n oerwoud. In de praktijk merkten we dat ze met allerlei gewone vragen zitten, problemen in het hier en nu. Variërend van: ‘heb je een paperclip voor mij?’ tot: ‘mijn moeder is doodgegaan in Syrië, wat nu?’. Dan hebben ze iemand nodig die dichtbij hun staat. We noemen dat woonbegeleiding.’

‘We hadden dat eerst niet, trouwens. Daar heb je de begeleidingsorganisaties voor, dachten we. Maar we merkten dat er een groot gat zit tussen de instanties en alleenstaande jongeren die van ver komen en nog geen Nederlands spreken. Vaak zijn ze ook een beetje wantrouwig tegenover autoriteit en instanties. Dus iemand dichtbij, die je zo even wat kunt vragen, dat werkt goed.’

Speciale regeling met het COA

Voor de Hub zoekt CareX gericht naar mensen die het leuk vinden in een setting te wonen waar je veel contact hebt met de mensen om je heen. Jonge en oude mensen, met verschillende nationaliteiten en achtergronden. Dat doen ze voor de particuliere huurders, maar ook voor de statushouders. Dat laatste gebeurt in samenwerking met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).

Wierda: ‘Normaal zegt het COA: jij gaat naar Amsterdam of Rotterdam of Deventer. Hier in het noorden kijkt het COA specifiek naar wie er past bij de Hub. Veel statushouders willen zo snel mogelijk het asielzoekerscentrum uit. Wij willen mensen die bewust kiezen voor de Hub. Dat vergt wel wat gesprekken. We kijken ook praktisch. De kamers zijn klein. Iemand waarvan je verwacht dat binnen een half jaar zijn gezin nareist, die past hier niet. Daar hebben we de ruimte niet voor.’

Naast deze afspraak, heeft de Hub nog een andere deal gesloten met het COA en de gemeente. Statushouders in een AZC hebben in veel gemeenten recht op voorrang voor een sociale huurwoning [al is dit sinds 1 juli 2017 niet meer automatisch zo, red.].

Op het moment dat zij een huis vinden, vervalt deze urgentie. Voor de Hub is er een speciale regeling, waardoor statushouders die in de Hub komen wonen, hun urgentie niet verliezen. Op het moment dat ze willen doorstromen naar een reguliere woning, hebben ze dus dezelfde urgentie als iemand die nog in het AZC verblijft.

Wierda: ‘Het is heel mooi, dat het is gelukt die afspraak te maken. Want de Hub is bedoeld als tussenstation. Zonder die deal, zitten mensen hier vast. Voor je weer zo veel punten hebt gespaard [en dezelfde urgentie hebt, red.], ben je tien jaar verder.’

Van een kleine naar steeds grotere wereld

Naast statushouders en particuliere huurders, woont er in de Hub nog een groep die vaak maar moeilijk huisvesting kan vinden: jongvolwassenen in beschermd wonen. Zij worden niet gekozen, maar geplaatst op basis van de wachtlijst bij Questcoach. De jongeren wonen in een eigen vleugel.

Wierda: ‘Dat komt ook omdat daar veel jongeren wonen die moeite hebben met sociaal contact. Als zij hier komen wonen, dan beginnen ze eigenlijk in een micro-samenleving van 5 personen: hun eigen afdeling. Daarna wordt dat de hele vleugel van 15 personen. En dan de mini-samenleving van de Hub van 55 personen. En dan de wijde wereld.’

Ruimte voor verbetering

Wanneer de toekomst van de Hub ter sprake komt, blijkt al snel dat Wierda zijn eigen strengste criticus is. Hij ziet kansen voor meer Hubs in het land, maar is ook huiverig om de Hub nu al een succes te noemen.  

‘Een aantal dingen gaan piekfijn: de sfeer is goed, financieel is het oké, het restaurantje draait te gek, mensen zijn happy en de bedrijfjes draaien lekker.’

‘Maar het samenkomen, de ontmoetingsruimte… eigenlijk alles waar het woord ‘samen’ in voorkomt, dat is bij lange na nog niet wat we hadden gehoopt een paar jaar geleden. Dat komt ook door corona, waardoor de ontmoetingsruimte dicht moest. Ja, dat heeft ons wel flink genekt.’

Werk aan de winkel dus, de komende tijd. Een beamer en groot scherm uit een oude middelbare school - de nieuwste aanwinst van de ontmoetingsruimte, moeten helpen daar verandering in te brengen. De eerste filmavondjes zijn inmiddels georganiseerd.

Wierda: ‘Als we eruit zijn wat de beste manier is om het te runnen, dan gaan we eens om ons heen kijken of er ergens een gebouw is waar we wat mee kunnen. Maar de Hub moet eerst iets zijn waar we tevreden over zijn. Het is nog niet hoe we vinden dat het moet zijn. Volgend jaar misschien wel hoor…’

Kijkt met een twinkeling in zijn ogen naar Bos:

‘Als Cor z’n best doet, haha’.