Column van Mees: ‘Als het vaag is – durf het te benoemen’
Een vaag beleidsstuk niet gewoon “vaag” noemen, maar zeggen dat het “nogal abstract” is. Sinds hij bij BZK werkt, komt Mees Walter het steeds vaker tegen. Dat is minder onschuldig dan het lijkt. ‘Iets “abstract” noemen dat gewoon vaag is, is gemakzuchtig en ondermijnend.’

Mijn wenkbrauwen gefronst, half knikkend, half zoekend. Alsof ik een 3D-sudoku probeer op te lossen waarvan de cijfers zijn vervangen door woorden als “transitie”, “kaderstelling” en “verbindend vermogen” — verpakt in een “integrale feedbackloop” die uiteindelijk moet leiden tot “ontschotting”. Een gewaardeerde collega ziet mijn blik en zegt: “Ja Mees, het is inderdaad nogal abstract.” “Nee,” zeg ik, “niet abstract. Vaag.” Hij haalt zijn schouders op. “Ach, in de praktijk komt het toch op hetzelfde neer?” Ik aarzel. “Nee.”
Sinds ik bij BZK werk, hoor ik vaag en abstract steeds vaker door elkaar gebruikt worden — alsof ze hetzelfde betekenen. Het lijkt misschien een onschuldige verwarring, maar het raakt aan iets diepers dan alleen woordkeuze. Abstract en vaag zijn geen synoniemen. Sterker nog: ze verschillen fundamenteel van elkaar. En het verwarren van die twee is niet alleen semantisch slordig, maar ook risicovol.
Niet alles wat abstract klinkt, ís ook abstract. Sommige woorden verhullen vooral dat er weinig is gezegd; échte abstracties helpen ons denken verder. Het zijn conceptuele kapstokken: ze geven richting in plaats van rook. Abstracties zijn geen mist, maar kaarten. In zekere zin zijn ze juist verrassend concreet.
‘Als we een domweg vage beleidstekst aanmerken als “abstract”, trekken we een intellectueel rookgordijn op’
Vaagheid is iets anders. Vaagheid is… ja, gewoon vaag. Wanneer je na drie keer lezen nog steeds niet weet wat er staat. Wanneer een beleidsstuk geen kaders biedt, geen richting, geen houvast. Vaagheid is conceptueel ongrijpbaar, en daardoor niet goed werkbaar. En als we dat afdoen met “het is abstract”, trekken we een soort intellectueel rookgordijn op. Alsof de vaagheid een diepzinnige eigenschap is, terwijl het juist gaat om gebrek aan scherpte.
Wat me ook stoort — nu ik toch bezig ben — is dat je met die verwarring je gesprekspartner ondermijnt. “Het is abstract” als: “jij snapt het niet, want het is heel conceptueel.” Maar vaak denk ik: nee hoor, ik snap abstracties prima — alleen zie ik ze hier niet. Wat er wél is, is vaagheid. Ongearticuleerd, ongericht, soms gewoon gemakzuchtig.
Snap je wat ik bedoel? Of ben ik nu vaag? Ik hoop dat dit verhaal abstract genoeg is om helder te zijn. En als het vaag is — durf het te benoemen. Zonder rookgordijn. Zonder semantische verwarring. Zonder vaagheid.