Met een plan onder de arm de gevangenis in: hoe gaat het nu met Zelfmelders 3Noord?

Vooraf een plan maken om de schade van je tijd in de gevangenis te beperken en zo goed mogelijk terug te kunnen keren in de samenleving na je straf. Klinkt goed, maar werkt het ook goed? Ruim anderhalf jaar geleden spraken we Monique Dijkstra (staffunctionaris ketensamenwerking Dienst Justitiële Inrichtingen) en Homme Jan Heida (Zorg- en Veiligheidshuis Groningen) al over de pilot Zelfmelders 3Noord. Nu kijken we samen naar de eerste resultaten. ‘We hebben prachtige casuïstiek opgebouwd, nu is het zaak dat goed te registeren en uit te dragen.’

Een man zit op de bank. Hij heeft zijn handen gevouwen en laat deze op zijn knieën steunen.
Beeld: ©Unsplash / Kelly Sikkema

Eerst het artikel uit 2020 lezen? Dat kan hier: 'Met een plan onder de arm de gevangenis in'.

In 1 minuut:

  • 3Noord is een pilot binnen het programma Koers en Kansen van het Ministerie van Justitie & Veiligheid. De pilot startte in 2018 en loopt nog tot september 2023. Omdat de pilot vertraging opliep in de coronaperiode, wordt de looptijd mogelijk verlengd.
  • Het is een samenwerkingsverband tussen de provincies Friesland, Groningen en Drenthe, de 40 gemeenten in die provincies, en de penitentiaire inrichtingen (PI’s) Veenhuizen en Leeuwarden.
  • De pilot richt zich op mensen die door de rechter zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf en thuis wachten tot zij zich moeten melden om die straf uit te zitten.
  • De gemeente benadert de zelfmelders en maakt met hen een plan om hen zo goed mogelijk te laten terugkeren in de samenleving na hun straf. Dit moet de impact van de detentie beperken en, uiteindelijk, het recidivecijfer terugdringen.
  • Halverwege 2021 zijn alle pilots binnen het programma Koers en Kansen geëvalueerd. Daaruit bleek dat er goede dingen gebeuren, maar dat in veel gevallen niet vooraf is bepaald wanneer de pilot een ‘succes’ is. Daardoor is het achteraf lastig te bepalen of de pilot is geslaagd. Het rapport waarschuwt dat dit opschaling na de pilot lastig kan maken. 

Luister naar dit artikel:

In dit geluidsfragment is gebruik gemaakt van de muziek Lumber Down van Blue Dot Sessions.

Hoe is het nu met zelfmelders 3noord? (audio)

Het product werkt

‘Het is er niet makkelijker op geworden door corona’, verzucht Homme Jan Heida aan het begin van het gesprek. Om vervolgens met een glimlach te vervolgen, ‘maar ik denk dat we een fantastisch product hebben, dat alleen nog maar uitbreiding verdient.’

Het product, dat is de samenwerking tussen gemeenten, DJI, reclassering en de zelfmelder. Samen maken ze een plan om de negatieve impact van detentie – ook wel detentieschade genoemd – te beperken voor de zelfmelder en voor diens omgeving. Het unieke aan de pilot is dat ze dat plan in de drie Noordelijke provincies maken vóór iemand zich meldt om de gevangenisstraf uit te zitten.

Dijkstra: ‘Als je zelfmelder bent, krijg je een brief dat je je moet melden bij de gevangenis. Dat is overal in Nederland zo. Bij ons krijgen de zelfmelders daarnaast ook een brief van de gemeente. Daarin staat in simpele taal uitgelegd: we weten dat je nog een straf moet ondergaan, als je contact opneemt, maken we samen een plan.’

Aan de hoogte van de straf wordt niet getornd, legt ze uit. ‘Straf blijft straf. Dat staat vast. Maar hoe dat invulling krijgt, dát kan verschillen.’

Zelfmelders?

Een zelfmelder is iemand die door de rechter is veroordeeld tot een gevangenisstraf, maar thuis mag wachten op de oproep om zich te melden in de gevangenis. Of iemand daarvoor in aanmerking komt, wordt bepaald door het Centraal Justitieel Incassobureau, in opdracht van het Openbaar Ministerie. Het aantal zelfmelders verschilt daarom per gemeente. Vaak gaat het om mensen met een korte gevangenisstraf – in 2021 gemiddeld 35 dagen. Mocht de veroordeelde zich niet melden op de aangegeven datum, dan verliest hij de status van zelfmelder en kan hij op elk moment door de politie worden gearresteerd om alsnog zijn straf uit te zitten.’

Dwingend toontje

Zelfmelders hoeven niet mee te werken aan de pilot, legt Heida uit. Om een beeld te geven: van de 235 zelfmelders waarmee contact is gezocht in de eerste tien maanden van 2021, reageert gemiddeld de helft. In Groningen ligt dit percentage hoger (63%) en in de andere twee provincies lager (respectievelijk 31% in Drenthe en 41% in Friesland), maar, zo valt te lezen in de jaarrapportage: in die laatste twee provincies ontbreekt data. Het is niet gelukt om alle informatie over zelfmelders te achterhalen. 

Van de groep Groningse zelfmelders had 75 procent een hulpvraag. Dat kan gaan over allerlei zaken waarmee iemand te maken krijgt als er nog een straf moet worden uitgezeten: van het recht houden op een uitkering na detentie tot mantelzorg die tijdelijk niet kan worden verleend door de zelfmelder.
De kracht van de pilot is om de hulpvraag zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen, zodat daar al voordat de zelfmelder in detentie gaat op ingespeeld kan worden. 

Heida: ‘Er zit ook wel een licht dwingend toontje in die brief, hoor. We willen graag dat ze contact opnemen, ook als er geen hulpvraag is. Want vaak komen er in zo’n gesprek toch vragen naar voren. Als je dan met iemand spreekt die kennis van zaken heeft, dan kan die persoon jou ook de juiste vragen stellen. En die kennis verdienen ze [de zelfmelders, red.] ook. Daarnaast scheelt het ons veel uitzoekwerk op de verschillende leefgebieden.’

Het vroege contact heeft ook andere voordelen, aldus Dijkstra. 

Dijkstra: ‘Normaal is het zo: de veroordeelde moet zich melden en wie dat niet doet, kan worden gearresteerd. En dat is het dan. Nu maken we afspraken met de betrokken persoon en we komen die afspraken na. Je laat zien dat je als overheid betrouwbaar bent. En je bouwt een relatie op. Als er in het vervolg weer wat is, dan schakel je makkelijker.’

Je laat zien dat je als overheid betrouwbaar bent

Geen uniforme werkwijze

De penitentiaire inrichtingen (PI’s) in Leeuwarden en Veenhuizen, DJI, provincies en gemeenten: ze werken allemaal op hun eigen manier. En dat is vaak nét even anders.

Heida: ‘We lopen wat uit elkaar qua intensiviteit en qua inrichting, merken we. Elke gemeente heeft de nazorg voor ex-gedetineerden anders geregeld. De aantallen zelfmelders wisselen ook erg per gemeente. Een stad heeft grotere aantallen, dan is het makkelijker om kennis op te bouwen.’

Dijkstra vult aan: ‘Een van de conclusies die we nu trekken, is inderdaad: we moeten geen uniforme werkwijze ontwikkelen, want in elke provincie en elke gemeente werken ze weer anders.’ Het zou veel moeite kosten om al die werkwijzen gelijk te trekken, legt ze uit. Tijd die ten koste gaat van andere dingen. ‘We kunnen beter kijken waar we elkaar wel vinden en wat we van elkaar leren.’

In de praktijk is flexibiliteit dus vereist. Heida noemt het ‘het vullen van de gereedschapskist’. Zodat er aansluiting wordt gevonden met de vele partners, groot en klein. 

‘We moeten blijven investeren in onze samenwerking. 40 gemeenten en 45 casemanagers..’ Een veelbetekenende glimlach volgt. ‘Het is niet altijd even makkelijk.’

3Noord in de praktijk: Opgeknipte straf

Een zelfmelder heeft een eigen bedrijf en moet een straf van een maand ondergaan. De zelfmelder neemt contact op en legt uit dat vier weken voor hem écht heel lang is. Hij kan dan geen opdrachten aannemen en zijn bedrijf zal instorten. Daarom vraagt hij of de straf kan worden opgeknipt in twee keer twee weken. Hij zit dan twee weken ‘binnen’ (in de gevangenis), dan twee weken buiten en vervolgens weer twee weken binnen. 

Dijkstra: ‘Dit was anderhalf jaar geleden echt ondenkbaar, maar nu hebben we goede afspraken gemaakt en is het gelukt. Dat vind ik een mooi succes, dan beperk je echt de schade. Zonder dat je iets aan de straf doet. Ja, je knipt hem op. Maar deze persoon moet alsnog vier weken zitten.’

Laten zien dat het een succes is

Halverwege 2021 zijn alle pilots binnen het programma Koers en Kansen geëvalueerd. Uit deze plan- en procesevaluatie  bleek dat er goede dingen gebeuren, maar dat in veel gevallen niet (vooraf) is vastgelegd wanneer de pilot een succes is. Daardoor is het achteraf lastig te bepalen of de pilot is geslaagd. Het rapport waarschuwt ervoor dat dit opschaling na de pilot lastig kan maken. Hoe zit dat eigenlijk bij Zelfmelders 3Noord?

Heida: ‘Ik denk dat het succes zit in het meedenken met de zelfmelder. Als je kijkt naar de cijfers, dan zie je dat het merendeel van de zelfmelders waarmee we contact krijgen, een hulpvraag heeft. Die vraag is er anders ook, maar dan tijdens detentie. En dan komt er een organisatie tussen te staan, namelijk de gevangenis. Als je het vooraf kunt regelen met de gemeente, is dat toch handiger?’

Ook blijkt dat in de Noordelijke provincies meer zelfmelders zich daadwerkelijk melden bij de PI, dan landelijk het geval is. Als zelfmelders zich niet op de aangewezen datum melden, kunnen ze worden gearresteerd. Sommige zelfmelders hebben geen contact met de gemeente, maar melden zich wel op de afgesproken datum. Of het hogere cijfer in het Noorden komt door de pilot, is daarom niet helemaal duidelijk.

Dijkstra: ‘Ik geef ook toe dat we niet zo goed zijn in registratie. We willen vooral goede dingen doen voor de zelfmelder.’

Ze denkt even na. ‘Om succes aan te tonen, is registratie ook belangrijk. Daar moeten we de komende periode op inzetten. We hebben prachtige casuïstiek opgebouwd, nu is het zaak dat goed te registreren en uit te dragen.’

Het succes zit in het meedenken met de zelfmelder

Draaiboek en portefeuilleverdeling

Waar in pilots vaak veel mogelijk is door incidenteel budget, zit in het opschalen daarna veelal de lastigheid. Hoe zorgen de betrokken partijen ervoor dat de werkwijze van 3Noord straks structureel onderdeel is van hun dagelijks werk?

Heida, werkzaam bij het Zorg en Veiligheidshuis Groningen, maakt zich hier niet zoveel zorgen over. ‘Wij doen die procesregie op de nazorg voor gedetineerden eigenlijk al. Het helpt ons alleen maar als het al aan de voorkant gebeurt. Het kost ook niet meer, je haalt alleen het werk naar voren. Sterker nog: je kunt ellende aan de achterkant voorkomen, dus het verdient zich terug.’

Dijkstra: ‘Het klopt wat Homme Jan [Heida] zegt: het is onderdeel van ons reguliere werk. Toch is het fijn om in een pilotperiode geld te krijgen. Je moet mensen meenemen, je moet het borgen. Daar zijn we nu mee bezig. We maken een draaiboek, waarin we op procesniveau beschrijven wie wat doet op welk moment.’

Binnen de pilot is er nu ook voor gekozen om in plaats van te werken met een kerngroep met projectleider, te kiezen voor een portefeuilleverdeling. Iedereen is daarmee verantwoordelijk voor een stukje van de puzzel. Een bewuste keuze om te voorkomen dat de pilot gevoelsmatig aan één persoon hangt. 

Dijkstra: ‘We werken met een kerngroep en verdelen de taken daarin onderling. Zodat, als het straks geborgd moet worden, het al onderdeel is van iedereens werk.’

‘En dan is het ook makkelijker vol te houden.’

3Noord in de praktijk: Uitstel voor stage

Een jonge zelfmelder moet een straf uitzitten maar loopt op dat moment stage. Samen met de zelfmelder wordt een plan gemaakt. Om detentieschade te voorkomen wordt de start van de strafperiode met vier weken uitgesteld. De zelfmelder kan zo zijn stage afmaken en de straf daarna, in zijn vakantie, uitzitten.

Dijkstra: ‘Dit is echt een resultaat van onze samenwerking: de ene partij accepteert dat de andere partij meer tijd nodig heeft. En daar liggen hele duidelijke afspraken onder, begrijp me niet verkeerd, maar het is ook een kwestie van vertrouwen. En dat vertrouwen is er.’