Tiny houses voor dakloze jongeren: bloed, zweet en listen

Binnenkort is Bianca van der Neut vastgoedeigenaar. Daar zat ze niet echt op te wachten, maar ze wil alles op alles zetten om gemeenten en ministeries te laten zien dat het wél kan: dak- en thuisloze jongeren huisvesten. Na twee jaar ploeteren – 'bloed, zweet en tranen, echt waar' – staan er straks eindelijk vijf kleine huisjes. Inventiviteit, tijd en een netwerk zijn cruciaal, vertelt Van der Neut. 

Er wordt een tiny house van kamers met aandacht gebouwd
Beeld: ©Nadina van den Berg

Beschermd wonen

Bianca van der Neut werkte tot voor kort in de jeugdzorg. Ze zag dat jongeren die de leeftijd van 18 jaar bereikten, het moeilijk kregen – voor de wet waren ze geen jongeren meer, maar op hun achttiende verjaardag waren ze niet plotseling zelfstandig. 

Driekwart van de dakloze jongeren heeft dan ook een verleden in de jeugdzorg, vertelt Van der Neut. 'Zij hebben een minder groot vangnet, dus er hoeft maar een onverwachtse boete te zijn en ze zitten al in de problemen', legt ze uit. 

Deze jongeren komen dan terecht in beschermd wonen, wat volgens Van der Neut niet nodig is. Er is geen passende hulp voor lichte gevallen, ziet ze. 

Kamers met Aandacht

Voor het eindonderzoek van haar masteropleiding Management en Innovatie deed ze dan ook een rondvraag langs jongeren uit de jeugdzorg. Waar hebben zij behoefte aan? 

Ze kwam erachter dat zij geen aansluiting vinden bij reguliere studentenhuizen en dat ze niet meer samen willen wonen met anderen met een jeugdzorgverleden. Het liefst zouden ze samenwonen met maximaal drie andere mensen. 

'Dan is een hospitakamer geschikt', concludeerde Van der Neut. 'Dan heb je wel die zelfstandigheid, maar ook de sociale controle.'

Zo ontstond Kamers met Aandacht: mensen die een kamer over hebben, kunnen die aanbieden, jongeren kunnen daarop reageren. Met bemiddeling van Kamers met Aandacht wordt een match gemaakt en ondersteuning geboden waar nodig. 

Carrièreswitch

Ze presenteerde haar onderzoek aan de gemeente Utrecht. 

Van der Neut: 'Mooi plan, zeiden ze. Ga jij dat uitvoeren?'

Na een tijdje dubben besloot ze om het avontuur aan te gaan. 

Het project liep meteen hartstikke goed, tien gemeenten sloten zich aan. In januari 2020 richtte ze de stichting Kamers met Aandacht op. 

Tuinhuisjes

Eind goed, al goed? Dat past niet bij Van der Neuts vuur en ambitie. Eigenlijk ziet ze meer heil in tiny houses dan in losse kamers. 'In het eerste jaar, toen ik allerlei mensen ging benaderen of ze een kamer vrij hadden, kwamen heel veel mensen met het antwoord dat ze geen plek hadden, maar wel een grote tuin.'

'Zet daar maar iets neer, zeiden ze.'

Van der Neut ziet een aparte woonruimte als de beste oplossing. Jongeren kunnen dan ook echt hun eigen gang gaan.

'Het is logisch: zo heb je allebei echt je eigen ruimte, maar is er alsnog die sociale controle en aandacht.'

'Als je zonder werving al zoveel aanbiedingen krijgt, redeneerde ik, hoeveel tuingrond kun je dan wel niet krijgen mét werving? Regel het! Dacht ik.'

'Met de gemeente Utrecht en Vijfheerenlanden heb ik afgesproken dat we het zien als mantelzorg. Dan hoef je geen vergunning aan te vragen, maar heb je alleen meldplicht'

Obstakels

Maar zo makkelijk als het klinkt, is het niet. Van der Neut is nu twee jaar mee bezig met het neerzetten van vijf tiny houses in tuinen. 

Ze loopt tegen precies dezelfde obstakels op als Joes Janmaat en Manon Barendse van Huishonger, die we eerder spraken voor Overheid van Nu. Waarom kwam dat project niet van de grond, en dit project wel? 

Van der Neut gebruikt grond van particulieren, in plaats van gemeentegrond. 

'Ik plaats maar één huisje, dan heb je geen instemmingsrecht van de buurt nodig', vertelt ze. 

Het nadeel daarvan is dat je de aansluitingskosten niet kunt spreiden over verschillende huisjes bij elkaar, dat maakt het duurder.

Bovendien moet de gemeente wel toestemming geven voor de huisjes. Die kunnen toestemming geven voor maximaal vijf jaar, terwijl het afschrijven van die huisjes niet lukt binnen vijf jaar.

De huisjes kunnen namelijk maar voor maximaal 440 euro per maand worden verhuurd, anders verliezen de jongeren hun recht op huursubsidie. 

En die toestemming krijgen van de gemeente, hoe doe je dat? 
Van der Neut: 'Gemeenten zijn bang voor wildgroei van allerlei huisjes in tuinen. Dus ik heb wat bedacht.' 

'Met de gemeente Utrecht en Vijfheerenlanden heb ik afgesproken dat we het zien als mantelzorg. Dan hoef je geen vergunning aan te vragen, maar heb je alleen meldplicht. Jongeren hebben dan wel een zorgindicatie nodig, maar dat is vanwege hun aanraking met jeugdzorg dan al geregeld.'

Linksom en rechtsom proberen

Hoe zit het dan met de kosten van de huisjes? 

'Ik ben hier al twee jaar mee bezig, dus het is linksom en rechtsom proberen. Vaak lukt het toch als je twee regelingen met elkaar verbindt.'

'Dat kost ontzettend veel tijd en levert soms ook frustratie op, maar als het lukt, dan merk je dat iedereen heel blij is met de constructie. Uiteindelijk willen alle partijen dat het werkt, maar dan wel binnen bestaande regelingen.'

Van der Neut bedacht dat je Social Return on Investment (SROI), wat alle gemeenten handhaven bij aanbestedingen, kunt inzetten om kosten te dekken.

'Zo heb ik geregeld dat BAM hun SROI doen door mijn tiny houses gratis aan te sluiten op elektra, riool en water. Dan kan ik weer 10.000 euro afstrepen.'

'Die aansluitkosten moeten dan alleen wel gekoppeld worden aan werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom laat ik het werkleerbedrijf UW, dat timmertrajecten aanbiedt aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de huisjes aftimmeren.'

Beleidsadviseur Bregje Spaans: 'Wij denken niet: je hebt geld gekregen en daarna leg je er verantwoording over af. Wij zien het echt als een samenwerking'

Fondsengeld

Dan moet je de huisjes nog verzekeren, af laten bouwen en afschrijven. Van der Neut heeft allerlei fondsen aangevraagd. Met de gemeente Vijfheerenlanden heeft ze geregeld dat zij de afbouw van de huisjes zullen betalen. 

De casco huisjes koopt ze zelf. Ze heeft tien jaar nodig om ze af te schrijven, maar ze heeft maar een vergunning van vijf jaar. Ze heeft nu voor elkaar gekregen dat de fondsen de helft van het bedrag voor de huisjes lenen, de andere helft schenken. 
 

'Je hebt iemand bij de gemeente nodig die het belang over de afdeling heen kan agenderen, die er voor je is als je vastloopt'

Good practice

Dat dit project om dak- en thuisloze jongeren te huisvesten wél lukt, is dus te danken aan inventiviteit en subsidiegeld. En tijd. 

Van der Neut heeft subsidie gekregen van het ministerie van VWS om nieuwe regio's op te zetten en er is budget voor haar tijdsinvestering daarin. Daarnaast heeft ze van het KANS-fonds een subsidie gekregen voor het organiseren van helpende wet- en regelgeving. 

'Het kost zó veel tijd', verzucht ze. 

Tijdens het gesprek, wat Van der Neut vanwege haar passie rap voert, schommelt ze tussen verzuchting en verrukking. 

Gelijk voegt ze eraan toe: 'Maar ik wil laten zien: kijk, het kan. En dit kost het.'

'Daarom ben ik als een eigenwijze tekkel doorgegaan. Een pitbull eigenlijk. Omdat ik dacht: het kan toch niet zo zijn dat het hierop stukloopt!'

'Ik wil dat die huisjes er straks staan. Dan kan ik gemeentes een reëel beeld schetsen van wat zoiets kost.'

Een good practice met een goed kostprijsmodel, dat is Van der Neuts doel, zodat gemeenten weten waar ze aan beginnen en ermee aan de slag willen gaan.

'Onze afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling loopt over van experimenteerdrift en behoefte aan input uit het veld'

Netwerk

Met alleen inventiviteit, subsidie en tijd, kom je er niet. Je hebt ook een netwerk nodig, erkent Van der Neut. 

Van der Neut zit in de klankbordgroep van het Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren. Daardoor heeft ze contacten bij het ministerie van BZK, die ze heeft laten uitzoeken of er sprake moest zijn van een bestaande relatie voor mantelzorg. Dat mailt ze dan naar de gemeenten, die die constructie spannend vinden. 

Bregje Spaans werkt bij de gemeente Utrecht, bij de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Van der Neut en Spaans spreken elkaar maandelijks. 

Spaans heeft een belangrijke rol gespeeld voor het slagen van de stichting. 'Je hebt iemand bij de gemeente nodig die het belang over de afdeling heen kan agenderen, die er voor je is als je vastloopt. De korte lijn is heel belangrijk', zegt van der Neut.

Ook was het belangrijk dat Bregje Spaans een beleidsadviseur is. 'Dat is toch anders dan als je via een uitvoerend persoon binnenkomt in de organisatie.'

Samenwerken in plaats van verantwoorden

'Onze afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling loopt over van experimenteerdrift en behoefte aan input uit het veld', vertelt Spaans. 

'Ik heb een heel aantal accounts zoals Goeie Buur en U2B-Heard, maar ook Kamers met Aandacht. Mijn taak is om te zorgen voor de subsidie: doen ze wat ze hebben gezegd qua aantal jongeren en hoe loopt het?'

'Wij denken niet: je hebt geld gekregen en daarna leg je er verantwoording over af. Wij zien het echt als een samenwerking.'

Brainstormsessies

Tijdens hun maandelijkse overleg bespreekt Spaans ook ideeën met Van der Neut. 

'We brainstormen dan over allerlei variaties op het concept: huizen met meerdere jongeren, tuinhuizen, mensen met een uitkering een kamer laten verhuren.'

Dat laatste kreeg Spaans niet voor elkaar. Het argument dat dit een perverse prikkel zou kunnen worden, woog te zwaar. 'Je zou willen dat we de woonproblematiek belangrijker vinden dan de inkomenspolitiek, maar de participatiewet zit zo gewoon niet in elkaar.'

'Dat idee werd 'm dus niet. De tuinhuizen hebben we daarentegen wel voor elkaar gekregen: ik stond daar zelf van te kijken.'

Rek in regelgeving

Ze is er een half jaar mee bezig geweest. Spaans adviseerde Van der Neut om een vergunning aan te vragen. Dat deed ze. 

Vervolgens werd Spaans benaderd door de afdelingen Handhaving en Ruimte. Zij vroegen haar waarom dit was ingediend en wat de achtergrond ervan was. 

Naar aanleiding van gesprekken kwamen ze erachter dat dit initiatief te klein was voor een dure en ingewikkelde vergunningsaanvraag. Zo kwam de mantelzorgconstructie in beeld. 

'Ik ervaar mijn collega's op wetgeving niet als onwillig', vertelt Spaans, 'we moesten een route met elkaar vinden. Zo moeten zij in het kader van hittebestrijding extra bebouwing tegengaan. Dan gaan we in gesprek: helpt een groen dak op zo’n tiny house?'

Spaans schreef een memo waarin ze onderbouwde waarom er afgeweken moest worden van bestaande regelgeving. 'Je wilt natuurlijk geen willekeur, het helpt dat ik als beleidsadviseur afwijkingen kan onderbouwen. Handhaving vertelt mij vervolgens wat zij nodig hebben om dit project goed te keuren. Zo kregen zij bijvoorbeeld de adressen van de tiny houses.'

Stoeien

Hoe Bregje Spaans naar Kamers met Aandacht kijkt? 'Het is prettig als partijen met goede ideeën komen. Die ons zeggen wat er nodig is. En die het vervolgens leuk vinden om met zo'n gemeente te stoeien, want wet- en regelgeving is soms best lastig. Zij zullen het probleem niet oplossen, maar je moet het hebben van kleinschalige projecten.'

Hoe ziet ze haar eigen rol? 'Het is best een uitdaging, maar het lukt eigenlijk ook prima als je onderbouwing goed is. Zo inflexibel zijn onze gemeentelijke afdelingen niet. Onze controllers zien ook altijd ruimte in het budget om dingen uit te proberen. We zijn bereid risico te lopen. Want als je durft te investeren in kleine experimenten, levert dat misschien het volgende jaar al besparingen op!'