Bettina Bock: ‘Aanpak krimp vraagt om samenwerking overheden, bedrijfsleven én burgers’

Haar enthousiasme over het Randland werkt aanstekelijk. Bettina Bock is bijzonder hoogleraar bevolkingsdaling en leefbaarheid voor Noord-Nederland (Groningen) en hoogleraar inclusieve plattelandsontwikkeling (Wageningen). Ze maakt zich zorgen over krimp op het platteland, maar ziet ook mogelijkheden: ‘We zijn een klein land hè? Je zou toch denken dat het op te lossen moet zijn’.

Bettina Bock
Beeld: Guy Akkermans

Dit artikel in 1 minuut:

  • Vrijwel de gehele grensregio, maar met name Noordoost-Groningen, krijgt de komende jaren te maken met bevolkingsdaling. Dit treft vooral plattelandsgemeenten.
  • Bettina Bock pleit ervoor krimp te begeleiden, in plaats van te bestrijden: ‘Zet niet alles op alles om mensen ergens te houden of nieuwe bewoners aan te trekken, maar investeer in de leefbaarheid van deze gebieden – nu én in de toekomst – zodat het er prettig wonen, werken en recreëren is.’
  • Het afstemmen van beleid tussen het Rijk, provincies en gemeenten is daarbij van wezenlijk belang.

Afgelopen week presenteerde het CBS cijfers over de verwachte bevolkingsgroei en –daling in Nederland. Daaruit blijkt dat veel plattelandsgemeentes in de grensregio gaan krimpen, met name in Noordoost-Groningen. Herkent u zich in dit beeld van krimp in Nederland?

‘Ik heb het rapport nog niet in detail gelezen, maar eerdere prognoses wijzen in feite op dezelfde trend. Het is duidelijk dat bevolkingsdaling blijft doorzetten en we moeten daar dus mee blijven dealen. Het verbaast me eigenlijk ook niet. De drijvende krachten achter krimp zijn dezelfde gebleven, dus waarom zouden de voorspellingen ineens anders zijn?’

Wat zijn dan die drijvende krachten?

‘Krimp betekent in principe gewoon dat de omvang van de bevolking op een bepaalde plek daalt. Bij structurele krimp komt dit door structurele en dus blijvende oorzaken, bijvoorbeeld de daling van het geboortecijfer. In vrijwel al deze gebieden is daar sprake van. Daarnaast is in sommige gebieden sprake van fluctuerende krimp: de ene keer daalt het bevolkingscijfer, daarna stijgt het weer. Dergelijke krimp hangt samen met meer incidentele  factoren, zoals het komen en gaan van bepaalde bedrijven.

Maar het is niet zwart-wit. Ik denk dat er in de meeste gebieden sprake is van structurele krimp, maar als we bijvoorbeeld kijken naar Groningen dan krimpt het nu vooral sterk rond Loppersum. Dat heeft ongetwijfeld met de aardbevingen te maken. Is dat dan structurele of fluctuerende krimp? Je kunt stellen dat als de aardbevingen stoppen, mensen daar weer gaan wonen. Dat zou fluctuerende krimp betekenen. Maar we weten niet wanneer dat gaat gebeuren. Het hangt daarom ook sterk af van hoe je het begrip structureel hanteert.’ 

Welke stappen moeten er volgens u nu gezet worden, met het oog op deze prognoses?

‘Dat ligt eraan op welk niveau van de overheid je redeneert. De Rijksoverheid beslist volgend jaar over nieuw krimpbeleid, en het lijkt mij absoluut duidelijk dat dergelijk beleid nog steeds hard nodig is. Ik denk ook dat we verder moeten gaan dan alleen het op peil houden van de leefbaarheid. Er moet echt geïnvesteerd worden in de toekomst van krimpgebieden, in mobiliteit en werkgelegenheid. Dat zorgt op termijn voor meer welvaart in het hele land. Het idee dat als de Randstad goed draait, de rest van het land vanzelf ook goed draait moeten we loslaten. Het is ondertussen duidelijk dat een dergelijk trickle-down effect niet werkt.’

‘We moeten afstappen van het idee dat als de Randstad goed draait, de rest van het land automatisch volgt’

‘Interbestuurlijk samenwerken speelt daarin een belangrijke rol. De Rijksoverheid heeft een visie voor het land als geheel, maar zal moeten samenwerken met de provincie en gemeenten voor de aanpak van krimp op de langere termijn. In zekere zin gebeurt dat nu ook al hoor. Maar de verantwoordelijkheid ligt nog wel erg bij de provincies. Omdat daar krimp is, moet het daar ook worden opgelost. Dat is het idee. En natuurlijk kennen de provincies de gebieden en gemeenten zelf het beste. Maar het is niet zo dat krimp ontstaat omdat de provincies iets fout hebben gedaan. Krimp ontstaat ook door de kaders van het nationale beleid.

Het beleid van gemeenten, provincies en het Rijk zal dus op elkaar moeten worden afgestemd. Bovendien zal er moeten worden samengewerkt met andere, niet-bestuurlijke organisaties, bijvoorbeeld het bedrijfsleven en burgerinitiatieven. Want het is duidelijk dat de overheid dit probleem niet alleen kan oplossen.’

U stelt dat krimp beter kan worden begeleid dan bestreden. Wat bedoelt u daarmee?

‘In het begin was het krimpbeleid, dat al bestaat sinds 2006, er vooral op gericht om ervoor te zorgen dat mensen niet meer wegtrekken uit een bepaalde gemeente of regio. Dat heet krimpbestrijding. Maar op een gegeven moment kwam het besef dat dat nauwelijks mogelijk is omdat je heel weinig grip hebt op de krachten die zorgen dat mensen wegtrekken. Mensen blijven niet wonen waar ze niet willen wonen. Waar je wel voor kan zorgen is dat het ergens prettig wonen is. Dus in plaats van alles op alles te zetten om mensen ergens te houden, kunnen we er beter voor zorgen dat de leefbaarheid in een gebied in stand blijft. Dat het bewoonbaar blijft voor de mensen die blijven. Dat is krimpbegeleiding. Dergelijk beleid houdt mensen óók in het gebied, maar het primaire doel verschuift. Dit wordt overigens al langer gezegd hoor, niet alleen door mij.’

‘Richt beleid niet alleen op het gelijk houden van bevolkingsaantallen, maar vooral ook op de omstandigheden waaronder mensen prettig kunnen wonen, werken en leven.’

Hoe werkt dat in de praktijk, beleid op basis van krimpbegeleiding?

‘Het betekent dat beleid vooral gericht is op het behoud van de leefbaarheid voor de mensen die blijven. Voor veel ouderen is het bijvoorbeeld belangrijk dat zij het idee hebben dat zij veilig in een gebied kunnen blijven wonen en daar de zorg krijgen die ze nodig hebben. Je ziet nu al een verschuiving waarbij mensen van dorpen naar centrumdorpen verhuizen omdat ze niet weten of ze anders wel zelfstandig kunnen blijven wonen. Of weggaan uit de regio om dichter bij hun kinderen te wonen. Krimp begeleiden is in dit geval dus investeren in bereikbare zorg en mensen perspectief bieden om te blijven.

Een gemeente die bekendstaat als heel actief en innovatief is De Marne (sinds 1 januari 2019 onderdeel van de gemeente Het Hogeland) in Noord-Groningen. Samen met de mensen in de regio stelden zij een leefbaarheidsplan op en ze werkten ook nauw samen met de provincie. Dat overheden goed met elkaar samenwerken is belangrijk, maar het betrekken van burgers is ook enorm belangrijk. Dat hebben zij heel goed gedaan.’

Zijn er ook voorbeelden waar krimpbeleid minder goed uitpakte?

‘Dat vind ik lastig te zeggen, maar er zijn wel gemeenten die het woord krimp zelf al niet willen gebruiken. Die vinden dat stigmatiserend, omdat je het volgens hen dan over jezelf afroept. Als je zo denkt, dan denk je ook niet in termen van bestrijden of begeleiden.

‘Natuurlijk is ‘krimpregio’ in zekere zin een stempel.’

Is het niet zo dat de titel ‘krimpregio’ inderdaad mensen kan afschrikken?

‘Natuurlijk is het in zekere zin een stempel. En het woord versterkt het idee dat mensen daar weg willen. Aan de andere kant kun je het feit dat de bevolking daalt niet ontkennen: daar moet je iets mee. Krimpbeleid biedt daartoe bepaalde instrumenten. Als je weet dat een gebied blijft krimpen kun je uitrekenen welke gevolgen dat heeft voor bijvoorbeeld het openhouden van scholen. Mij maakt het niet zoveel uit hoe je het noemt, maar vasthouden aan het idee ‘we hebben het hier niet’ lijkt me niet verstandig.’

‘Ik denk dat het erg belangrijk is om beleid te ontwikkelen dat zich richt op de vitaliteit van krimpgebieden en hun toekomstkracht versterkt. Rekening houden met  bevolkingsdaling, maar tegelijkertijd ervoor zorgen dat werkgelegenheid bereikbaar blijft zodat het gebieden blijven  waar het goed wonen en werken is. Dat is goed voor die gebieden én goed voor Nederland.’

Cijfers en grafieken

Nieuwe cijfers over Krimp gepresenteerd door CBS (10 sept)

  • Naar verwachting groeit de Nederlandse bevolking naar 18,3 miljoen inwoners in periode 2018-2035.
  • In provincie Groningen groeit alleen de stad Groningen (10%) en gemeente Bedum (3%).
  • Grootste krimp in Loppersum (-18%), Delfzijl (-16%) en Ten Boer (-14%)
  • 1 op 5 gemeenten krijgt te maken met krimp, naast Groningen ook in Drenthe, Friesland, Achterhoek, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen.
  • Voornaamste reden is vergrijzing.

Bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/37/sterke-groei-in-steden-en-randgemeenten-verwacht

Kaart
Beeld: CBS, PBL
Bevolkingsgroei tussen 2018 en 2035 (prognose)