Albert Thijssen en Edward Stigter: ambassadeurs van vitaal platteland

Gezond en veilig voedsel. Een economisch sterke agrarische sector die vooroploopt in duurzame kringlooplandbouw. Robuuste ecosystemen, waardevolle natuur, een aantrekkelijk landelijk gebied… De doelstellingen van het onderdeel ‘naar een vitaal platteland’ van het Interbestuurlijk Programma (IBP) zijn ambitieus, complex en een zaak van lange adem. Toch komt er vaart in de aanpak: in 15 kansrijke gebieden in het hele land gaan bedrijven, overheden, natuur- en milieuorganisaties en andere betrokkenen samen werken aan een sterk en gezond platteland. Albert Thijssen (IPO) en Edward Stigter (VNG) zijn, met vertegenwoordigers van het Rijk en de waterschappen, opdrachtgever namens provincies en gemeenten. Wat kunnen zij in die rol betekenen? En is ‘opdrachtgever’ niet een raar woord in dit verband?

Boerderij met koeien en weiland

Beweging

‘Opdrachtgever is inderdaad geen goed woord voor wat wij doen’, vindt Albert Thijssen. ‘We werken immers allemaal gelijkwaardig samen. Wij noemen onszelf dan ook liever ambassadeur. Wij willen beweging op gang brengen, bij agrariërs, burgers, bestuurders, bewoners en organisaties. Mensen bij elkaar brengen, belemmeringen wegnemen, ontwikkelingen stimuleren. Maar het echte werk gebeurt in de landelijke gebieden.’ Edward Stigter beaamt dat: ‘Directeuren vanuit overkoepelende organisaties moeten niet als opdrachtgevers bepalen tegen welke vraagstukken regio’s aanlopen, dat weten zij zelf veel beter. Wij bieden waar nodig ondersteuning.’  

Zelfverzekerder

Wat zijn hun ervaringen tot nu toe met interbestuurlijk samenwerken? Is dat echt anders dan voorheen? ‘Jazeker’,  zegt Edward. ‘En dat moet ook. Ons overheidsbestel is nog georganiseerd volgens de wereld van honderd jaar geleden. De werkelijkheid van nu is veel ingewikkelder. Voor het klimaat kun je niet alleen naar minister Wiebes wijzen. Vraagstukken als energievoorziening, landbouw en klimaat hangen nauw met elkaar samen en overstijgen regio’s en gemeenten. Het Rijk en de regio’s hebben elkaar nodig. We moeten als één overheid samenwerken en de klassieke reflexen overboord gooien dat het Rijk overal grip op wil houden en gemeenten afwachtend hun hand ophouden. Het Rijk moet leren loslaten en gemeenten moeten zelfverzekerder worden en verantwoordelijkheid durven nemen.’

Luchtig en dynamisch

Albert Thijssen pleit voor een ‘rock-‘n-rollbenadering’: overheden en andere samenwerkingspartners maken samen muziek, meerstemmig, gevarieerd en in wisselende samenstellingen. ‘Heb je een projectgroepje nodig? Dan stel je dat in. Is het uitgewerkt? Dan hef je het weer op. We timmeren niet alles dicht in één strak programma, we gaan juist werken op een luchtige, dynamische manier, waarin we elkaar inspireren en informeren. Als ambassadeurs komen wij in actie als dat nodig is.’

Mensen lopen hand in hand tussen bomen

Katalysator

Er gebeurt al veel om het platteland vitaal te maken, zegt Albert: ‘Ik ontmoet overal in het landelijk gebied vakmensen die heel goed weten welke problemen ze willen aanpakken. Natuurlijk is er ook cynisme: eerst maar eens zien wat het wordt. Maar ik zie vooral energie en positiviteit. Neem ‘Zon Op Erf’ in de Achterhoek. Daar werken overheden en bedrijven samen om zonneparken te maken op boerderijen van agrariërs die hun bedrijf willen beëindigen. Met als resultaat: nieuwe werkgelegenheid, asbestsanering, duurzame energieopwekking en voorkomen van verpaupering. Samenhangende ontwikkelingen, die het IBP als katalysator kan versnellen.’ Edward Stigter is enthousiast over wat hij in Noord-Nederland ziet: ‘Noord-Groningen kampt met krimp en verdwijnende voorzieningen. Vrijwilligers vormen daar nu coöperaties om bijvoorbeeld vervoersarrangementen op te zetten. In het Friese Opsterland starten jongeren projecten om hun woonomgeving te verduurzamen en leefbaar te houden.’

‘Drink eens samen koffie of een biertje. Dan is er veel mogelijk’

Geen plan, maar mens

Albert en Edward werkten beiden bij verschillende overheden. Is hun eigen manier van werken veranderd in de loop der jaren? Wat hebben zij geleerd? Albert begon als planoloog bij de gemeente. ’Daar hoorde ik vaak over het plan-Gijsbers. Dat was voor mij een abstract begrip. Tot ik meneer Gijsbers ontmoette en me realiseerde dat hij geen plan was, maar een mens. Zo praten wij ook over ‘het Rijk’ of ‘de gemeente’. Maar dat zijn gewoon mensen, waar je mee kunt samenwerken. Dan moet je ze wel kennen. Dus: zoek elkaar op. Drink eens samen koffie of een biertje. Dan is er veel mogelijk.’  

Optimistisch

Edward stapte van de rijksoverheid over naar de VNG. ‘Ineens zat ik aan de andere kant van de tafel’, vertelt hij. ‘Dat was heel leerzaam. Bij een overleg op een ministerie moesten wij eerst heel lang wachten tot we nog even mochten binnenkomen om ons verhaal te doen. Dat voelde ongelijkwaardig. Gelukkig gaat het niet altijd zo. Wat ik in het landelijk gebied zie, stemt mij optimistisch. Individuele partijen weten elkaar makkelijk te vinden. Als zij erin slagen in hun regio’s samen transities op gang te brengen in landbouw, energie en klimaat ben ik heel tevreden.’  

Meer weten?

  • Bekijk de opgave ‘Naar een vitaal platteland’
  • Lees de publicatie ‘Overheden maken afspraken voor vitaal platteland’ op de website van het IPO
  • Ga naar de samenwerkingsafspraken van het Interbestuurlijk Programma op de website van de VNG