Claartje Brons is programmamanager Versterking Democratie en Bestuur en plaatsvervangend afdelingshoofd Democratie bij het ministerie van BZK. Met haar team ondersteunt ze bewonersinitiatieven die gemeenschapskracht versterken. ‘Mensen moeten ervaren dat ze invloed hebben op besluiten die hen raken, en dat er in onze democratie ruimte is voor initiatief. Je moet je leven en leefomgeving zelf en met elkaar kunnen vormgeven.’ Overheid van Nu volgt de komende tijd hoe het programma van Claartje gemeenschapskracht wil versterken.

Beeld: © EMMA / Astrid Vermeer

Claartje Brons: ‘We verbeteren voor inwoners de mogelijkheden voor invloed en initiatief, met concrete, tastbare vormen.’

De democratie staat onder druk. De instituties ervan worden – internationaal en nationaal – ter discussie gesteld en ondermijnd. Tegelijkertijd ontvouwt zich een andere, vaak onderbelichte realiteit die je kunt omschrijven als democratie in actie: overal in het land nemen mensen initiatief. Van buurtbewoners die samen een ontmoetingsplek creëren tot deelnemers aan burgerberaden; van huizen voor actief burgerschap tot lokale democratiecoalities – de lijst groeit en groeit en de deelnemers eraan raken ook steeds beter georganiseerd. Het zijn signalen van maatschappelijke betrokkenheid en de wil om verschil te maken voor de gemeenschap en de samenleving. Het ministerie van BZK wil die energie niet langer als bijzaak zien, maar als pijler van het publieke ecosysteem. Dat besef vormt de kern van de recente Kamerbrief Meedoen in democratie en samenleving van voormalig minister Uitermark.

De brief vormde het startschot voor een nieuwe beweging: van top-down beleid naar ruimte voor initiatief van onderop. Ook is de brief een handreiking naar gemeenschappen en een erkenning van de kracht die daarvan uitgaat, vertelt Claartje Brons, programmamanager Versterking Democratie en Bestuur. ‘We worden op allerlei manieren geconfronteerd met de beperkingen van ons democratische instrumentarium. We moeten dat instrumentarium dus echt doorontwikkelen om als samenleving goed te kunnen blijven functioneren. Dat willen we met deze brief concretiseren.’

"Nederland is van oudsher een vrijwilligersland - er wordt enorm veel samengewerkt en vrijwillig bijgedragen aan de publieke zaak"

Enerzijds staan onze liberale democratische waarden op het spel, anderzijds staan mensen te popelen om het heft in eigen hand te nemen. Zijn dat twee symptomen van hetzelfde probleem?

Claartje Brons: ‘In ieder geval zijn beide duidelijk aanwezig in onze samenleving. Ook politieke onvrede of politiek cynisme hoort bij dit tijdgewricht. Maar Nederland is van oudsher een vrijwilligersland. Er wordt enorm veel samengewerkt en vrijwillig bijgedragen aan de publieke zaak, zowel lokaal als op grotere schaal.

Dat vrijwilligerswerk is er altijd geweest, maar er zijn wel golfbewegingen. We hebben daar in een strategische verkenning, voorafgaand aan dit programma, naar gekeken. Dan zie je dat er tijdvakken zijn waarin de overheid veel publieke taken naar zich toe trekt, en periodes waarin de markt veel ruimte krijgt. Nu daalt het besef in dat de manier waarop we het georganiseerd hebben, niet langer houdbaar is. Er ligt te veel initiatief bij overheid en markt, waardoor er weinig ruimte overblijft voor burgers zelf en voor de democratie.’

Het systeem is zo ingericht dat overheid en markt in vrijwel alles voorzien, en dus heeft de burger weinig ruimte om zijn eigen wereld vorm te geven?

‘In grote lijnen klopt dat. We moeten in ieder geval op zoek naar een nieuwe balans waarbij het gaat om wederkerigheid: een relatie waarin rollen en verantwoordelijkheden helder zijn en samenwerking centraal staat. Dat vraagt om een andere houding en gedrag van al die partijen – overheden, burgers en markt.

Het diepgevoelde besef dat meedoen cruciaal is voor de vitaliteit van onze democratie, heeft de afgelopen jaren meer gewicht gekregen, mede door gesprekken met partners uit de samenleving en de minister. We hebben ons daarvoor lang gericht op het versterken van de lokale democratie, maar realiseren ons nu ook dat we dit juist samen met de samenleving moeten doen.’

"Je hebt als ambtenaar de overtuiging nodig dat je het niet altijd beter weet"

Het ministerie stelt dat gemeenschapskracht geen bijzaak is, maar een noodzakelijke pijler. Waarom is dat zo?

‘Je kunt die democratie nog zo goed afdichten, maar als mensen de onderliggende democratische waarden en principes niet steunen, brokkelt ons systeem langzaam af. De aandacht voor gemeenschapskracht is een manier om die waarden weer gemeengoed te maken en samen verder te brengen. Het is daarbij wel essentieel dat het ministerie investeert in de positieve krachten die er zijn en niet alleen focust op dreigingen.’

Hoe geef je invulling aan die nieuwe balans tussen overheid, burgers en markt? En wat vraagt dat van ambtenaren?

‘Samenwerken is in toenemende mate een essentiële vaardigheid. Je hebt de overtuiging nodig dat je het niet altijd beter weet. Openstaan voor ideeën van andere partijen is belangrijk. En soms zal je op basis daarvan een bewindspersoon scherp moeten adviseren, of nee durven zeggen als iets niet werkt in de uitvoering. Zulke dilemma’s en spanningsvelden moet je goed kunnen benoemen, inzichtelijk maken voor burgers. Zeker als het nieuwe vormen van democratie betreft, zoals een burgerberaad.’

Hoe zorg je dat ervaringen en lessen uit die praktijk ook daadwerkelijk landen in beleid?

‘Die nieuwe democratische vormen sluiten zeker niet automatisch aan op de besluitvormingsstructuur die we in de loop der jaren met elkaar hebben opgetuigd. Het vergt dus extra aandacht om dat instrumentarium goed te laten aansluiten op onze representatieve democratie.

Bij het Nationaal Burgerberaad Klimaat speelde monitoring daarom een grote rol en evalueren we nu hoe het proces is verlopen. Daar kijkt een onafhankelijk onderzoeksconsortium naar. Dat moet inzicht geven in hoe de samenleving in de toekomst optimaal kan profiteren van zo’n aanpak. Zo leren we met elkaar door, ook met gemeentes, waar al veel burgerberaden georganiseerd worden. Het is democratie in uitvoering.’

"Vanuit Loket D ontstaat nu een alliantie met allerlei fondsen die hierin een zinvolle manier herkennen om hun geld te vergeven"

Welke beleidsmaatregel uit de Kamerbrief geven jullie momenteel handen en voeten?

‘Een concreet project waar we momenteel met trots aan werken, is Loket D. Samen met het Vfonds hebben we een laagdrempelig loket opgezet waar iedere bewoner in het Koninkrijk vanuit een stichting of vereniging een aanvraag tot vijftienduizend euro kan doen voor een lokaal democratisch initiatief. Ons doel hiermee is om zo veel mogelijk bewoners een positieve ervaring op te laten doen in het meebeslissen over de eigen wijk of buurt. We richten ons daarom onder andere op gebieden uit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, waar mensen minder vanzelfsprekend meedoen in de democratie. Het loket bereikt zo veel nieuwe mensen met een idee voor hun omgeving.

Mensen die niet eerder bij een fonds of overheid aanklopten, kunnen we nu lokaal, laagdrempelig via het Vfonds benaderen. En het werkt; er komen enorm veel aanvragen binnen. Al meteen bij de eerste tranche bereikte Loket D 98 procent nieuwe aanvragers – bewoners die nog nooit eerder bij Vfonds aanklopten. De tweede tranche stond recent open en is ook door veel burgers gevonden. Zij kunnen zo hun eigen plan trekken voor hun buurt, wijk of dorp.

Het mooie is dat hieruit ook een alliantie voor democratisch burgerschap groeit. Het ministerie van BZK begon in samenwerking met het Vfonds, maar ondertussen zien andere fondsen dat dit een mooie, zinvolle en effectieve manier is om hun geld te vergeven. We weten inmiddels dat meerdere fondsen zich in de nabije toekomst willen verbinden aan Loket D.’

Hoe zit het met de monitoring en verantwoording rondom Loket D? Wie beoordeelt bijvoorbeeld de aanvragen?

‘Aanvragen worden beoordeeld door een onafhankelijke commissie op basis van vooraf opgestelde criteria. En er zijn afspraken gemaakt over monitoring en evaluatie, zodat we richting bewindspersonen, Tweede Kamer en samenleving kunnen rapporteren over de besteding van onze eigen middelen en de maatschappelijke impact ervan.’

Een nieuwe rol als hoeder van het systeem?

‘Hier in zekere zin wel. Een privaat fonds heeft een andere rol dan de overheid, maar onze missie en doelen liggen dicht bij elkaar. We hebben Loket D echter bewust maatschappelijk ingebed bij het VFonds, zodat mensen niet de drempel van een overheidsloket hoeven te nemen. Wij zitten daar als overheid dus niet tussen, maar hebben wel globale criteria meegegeven en faciliteren op systemisch niveau. De monitoring en evaluatie worden door het VFonds en met ons uitgewerkt, zodat wij goed kunnen uitleggen aan de Kamer en de minister wat de resultaten zijn.’

"We hebben Loket D bewust maatschappelijk ingebed bij het VFonds, zodat mensen niet de drempel van een overheidsloket hoeven te nemen"

Met hoeveel man zetten jullie deze “koerswijziging” momenteel in gang binnen het ministerie?

‘Op het ministerie werken we nu met een team van tien mensen, inclusief trainees en collega’s die op flexibele basis zijn ingevlogen. Daarnaast zijn er vaste medewerkers vanuit de Directie Democratie en Bestuur betrokken bij dit dossier. De aandacht groeit, binnen en buiten het ministerie.’

Hoe zie je de verhouding tussen overheid en samenleving over vijf à tien jaar?

‘Om de Kamerbrief even als leidraad te nemen: mee kunnen doen in democratie en samenleving betekent voor mij dat iedereens stem telt, juist ook tussen verkiezingen in. Mensen moeten ervaren dat ze invloed hebben op besluiten die hen raken en dat er in onze democratie ruimte is voor initiatief. Dat ze hun leven en leefomgeving zelf en met elkaar kunnen vormgeven. De Huizen van Actief Burgerschap zijn daarbij een belangrijke beweging die we graag ondersteunen. Mijn droom is dat deze structuren en plekken overal in het land aanwezig zijn, zodat ontmoeting en samenwerking tussen mensen dichtbij komt.

De democratie kent verschillende facetten – zoals de representatieve en gemeenschapsdemocratie – die elkaar kunnen aanvullen. Als ambtenaar is het onze verantwoordelijkheid om in al die facetten te investeren. Daar hoort ook bij dat we investeren in kennis en vaardigheden van jong en oud, om mee te kunnen doen en de waarde van democratie te kunnen zien. Zo kom je tot meerstemmigheid, een wereld waarin verschillen mogen bestaan. Eenheid in verscheidenheid, dat kenmerkt Nederland. Met mijn team wil ik daaraan bijdragen door vanuit de rijksoverheid mogelijkheden te verbeteren voor invloed en initiatief, met concrete, tastbare vormen. Hopelijk zijn we daar over een aantal jaar een stuk dichterbij.’