‘Organisatie veranderen? Zoek eerst maar ‘s uit hoe het er ruikt’
Met ‘The Smell of the Place’ leveren Merlijn Ballieux en Guido van de Wiel een boek op dat op het nachtkastje van iedere ambtenaar past. Geschreven door twee auteurs die én de bestuurskamers van binnen hebben gezien én hun theorie op orde hebben. Gericht op iedere veranderaar die praktijkgericht aan de slag wil. Een boek dat jou – lezer, leidinggevende, veranderaar – actief uitnodigt om ‘de context’ in te duiken. Lees: stap achter je bureau vandaan en ervaar in de praktijk van alledag hoe beleid uitwerkt. Om pas na die observatie daadwerkelijk te veranderen. Eerst goed observeren en luisteren; dan pas interveniëren.
Om maar met de deur in huis te vallen: The Smell of the Place is best een wonderlijk boek. Het is in de allereerste plaats nogal goed geschreven, voorzien van mooie, adequate voorbeelden en handige tips. En, anders dan zoveel bestuurskundige publicaties, vooral ook heel begrijpelijk opgetikt. Met streamers, die de kern van de zaak belichten: ‘Voor je het weet, vult de waan van de dag de rest van de week’. Of: ‘Het is de kunst om vanuit incidenten patronen te gaan ontdekken’. Op een aantal plekken in het boek is bovendien slim gebruik gemaakt van QR-codes die je naar inspirerende filmpjes en video’s leiden.
‘Churchill, Pier Elzinga, Paul Verweel én Ted Lasso in één boek bij elkaar’
Hotemetoten, leiders en legends
Als je er dan ook nog in slaagt om uiteenlopende legends als Churchill, Pier Elzinga, Paul Verweel én Ted Lasso in één boek bij elkaar te krijgen zonder dat dit afbreuk doet aan je geloofwaardigheid… Nou, dat is best een knappe prestatie.
Om maar eens bij die legends te beginnen: zij laten je zien hoe zij zelf iedere dag opnieuw aan de slag zijn met hun organisatie. En dan vooral met de context waarin de medewerkers van die organisatie opereren. Dan volgt een voorbeeld van een arts uit het UMC, die bewust geen hakken aandoet tijdens haar ronde, omdat ze weet dat dit harde getik door patiënten als hinderlijk ervaren kan worden. Of een voorbeeld van de sessies die topambtenaar Maarten Schurink organiseerde in zijn tijd bij de Sociale Verzekeringsbank. Hij maakte de buikpijn van medewerkers bespreekbaar, die mensen schuldig nalatig moesten verklaren. Het ging daarbij om een ernstige ingreep: korting op de AOW vanwege een schuld die herhaaldelijk niet is ingelost. Je kunt je voorstellen dat het bespreekbaar én inzichtelijk maken van deze buikpijn er mede aan bijdroeg dat deze heftige maatregel inmiddels is afgeschaft.
‘Veel mensen hebben het gevoel vast te zitten in een klem’
Wat wil het boek bereiken?
Met dit boek willen de auteurs bijdragen aan een gezonde organisatiecultuur, waar medewerkers betrokken en bevlogen aan het werk zijn. En hun ‘volle potentieel kunnen benutten’. Logisch, zul je denken: wie wil dat niet?
Maar de praktijk is nogal weerbarstig, zo vertelt Martijn Ballieux aan Managementboek.nl: ‘Als organisatieadviseur kom ik ongelooflijk veel frustratie tegen binnen organisaties’ [...] ‘Of het nou medewerkers zijn of leidinggevenden: veel mensen hebben het gevoel vast te zitten in een klem. Vaak ervaren medewerkers geen congruentie tussen wat er aan visies op papier staat en de beleefde werkelijkheid in de organisatie. Leidinggevenden zitten klem omdat de waan van de dag het telkens wint van de sturing die ze eigenlijk zouden willen toepassen.’
Dat gevoel van klemzitten is een van de rode draden in het boek. Hoe dat dan te doorbreken? Een van de beste manieren om dat te doorbreken, is nu juist die praktijk instappen, adviseren de auteurs.
Stap die praktijk in; doorbreek de muren van je kantoor
Bestuurder Maurice Unck is zo iemand. Als bestuurder van de RET wordt hij – net als de hele samenleving – geconfronteerd met de uitbraak van COVID. Waarbij het OV deels moest blijven rijden. Een enorme verantwoordelijkheid voor de trambestuurders, zo voelde hij. En dus houdt Unck zich niet aan de regels en gaat (wel op 1,5 meter) bij ‘zijn’ trambestuurders kijken. Om op de tram te ontdekken dat aan de veiligheid van passagiers uitstekend gedacht was. Maar dat het ontsmetten van het trambestuurdershokje domweg was vergeten. Terwijl trambestuurders ook regelmatig van plek wisselen.
Unck vertelt: ‘We wisten niet wat dat virus precies zou doen met mensen. Ik maakte me erg zorgen om de mensen die buiten werkten. De overheid riep op binnen te blijven, maar ik heb na een week van bezinning besloten dat dat niet kon. Als directieteam wilden we bij die mensen buiten zijn. Want er werden mensen ziek en enkelen overleden zelfs, dat was heel heftig.’
Maar: vanwaar die titel?
De titel van het boek is goed gekozen. Geur is – immers – een nogal ongrijpbaar fenomeen. Maar als zintuig misschien wel onovertroffen. Ballieux en Van de Wiel bouwen hun betoog op rond deze metafoor. Die ze lenen van Sumantra Ghoshal, een management-guru, hoogleraar en theoreticus, die deze metafoor als eerste muntte: ‘Revitalising people has a lot less to do with changing people and has a lot more to do with changing the context … A manager called it: The Smell of the Place. It’s a hard thing to describe.’
‘Wat voor de een goed ruikt – laten we gebakken bloedworst als metafoor hanteren – is voor de ander een wanstaltig gerecht’
Mag deze review ook nog iets van kritiek bevatten?
Maar, zul je denken … is er geen maar?
Tja. Al die heldere taal. Die overzichtelijke blokken met aanvullende info. Goed gekozen voorbeelden. Streamers. Prachtig. Het enige bezwaar dat ik tegen dit boek kan inbrengen, is dat het ontbreekt aan een zekere gruizigheid, een rauw randje, een vleugje punkrock. Een beetje zicht op de backstage van de organisatie, de olifantenpaadjes die we met elkaar iedere dag opnieuw creëren – dat had gemogen. Iets waarvan ik als antropologisch bestuurskundige heilig overtuigd ben, dat ze er zijn. En ook moeten zijn. The Smell of the Place suggereert misschien wel dat die rafelrandjes wegvallen, als congruent leiderschap, persoonlijke én organisatieontwikkeling samenvallen. Maar dat zou dan toch ook betekenen dat er in en rond organisaties geen paradijsvogels meer rondscharrelen.
Misschien is dit alleen de ‘ouderwetse’ mening, de gestolde opvatting van een in-de-jaren-tachtig-blijven-hangen auteur (die ik ben). Maar toch: als ik dan een kritiekpuntje zou mogen formuleren: The Smell of the Place ademt toch wel een beetje de geur van VT-Wonen.
Alles overziend: hoe pakt het geheel uit?
Dat neemt niet weg, dat The Smell of the Place vooral een inspirerend én praktisch werk is. Dat aandacht vraagt voor een misschien wel te vaak onderbelichte dimensie van een gezonde organisatiecultuur: het belang van de context waarin mensen hun werk verrichten. In die zin is de titel goud waard: de metafoor van geur maakt – eigenlijk – in een oogwenk duidelijk wat er bedoeld wordt: hoe voelt een organisatie aan? Om in diezelfde beweging de ambiguïteit van organisatiecultuur te duiden. Immers: wat voor de een goed ruikt – laten we gebakken bloedworst als metafoor hanteren – is voor de ander een wanstaltig gerecht.
Waarom je dit boek zou moeten willen lezen? Allereerst omwille van die heldere kernboodschap: ‘het zijn (ook) de omgeving en de context die ertoe doen!’ Ten tweede vanwege de fraaie koppeling tussen individuele ontwikkeling en organisatieontwikkeling, gesymboliseerd door de X op de kaft: de sweet spot waarbij organisatieontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling hand in hand gaan. En tot slot, het sterke pleidooi voor tiny steps in plaats van grote veranderprogramma’s.