Caelesta Braun (ROB): ‘Gemeenschapskracht vraagt ook om een regisserende overheid'
Is de overheid er nog voor mij? Het is de vraag die steeds breder in de samenleving klinkt, stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in haar nieuwste publicatie. Naast dit tanende vertrouwen klinkt de roep om ruimte voor de burgers die het zelf willen doen steeds luider. Het klinkt aantrekkelijk, maar wat gebeurt er als de overheid die actief betrokken burgers vrij baan geeft? Vicevoorzitter Caelesta Braun waarschuwt: ‘Natuurlijk moeten we zulk initiatief belonen. Maar een sterke democratie vraagt om meer dan ruimte geven alleen. Zonder actieve regie en maatwerk vanuit de overheid dreigt maatschappelijke scheefgroei, en blijven de kwetsbaren achter.’

De overheid is haar responsief vermogen kwijt. Of in gewone mensentaal: de overheid is niet meer in staat de burger goed te bedienen. Dat is de pijnlijke communis opinio van dit moment, ook als we de ROB moeten geloven. Vanuit de constatering dat ‘de maatschappelijke onvrede groeit en het vertrouwen in de overheid daalt’, schreven ROB-leden Caelesta Braun, Ronald van Raak en Frank Hendriks de publicatie Naar een sterkere democratie. Voor met en van burgers, dat op 11 september jl. het levenslicht zag.
What else is new?, zou je kunnen denken. Deze publicatie vormt natuurlijk ‘een echo van een breder maatschappelijk geluid over de relatie tussen burger en overheid’, geeft ook Braun, Vicevoorzitter van ROB en Leids hoogleraar Openbaar Bestuur & Maatschappelijke Democratie, aan de telefoon ruiterlijk toe. Maar dat is ook nodig, stelt zij, gezien de urgentie van dit vraagstuk. Met deze publicatie toont de ROB dat de drieslag responsiviteit – participatie – representatie een bruikbare lens is om richting te vinden in ‘de zoektocht naar een nieuw evenwicht tussen beiden’.
‘Een sterke democratie kan niet zonder betrokken burgers – die hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid’
Abe Lincoln als richtsnoer
Voor, met en van de burger. Zo luidt de ondertitel van de publicatie. Die drieslag heeft de ROB zich laten influisteren door niemand minder dan Abraham Lincoln. Tijdens de zogenaamde Gettysburg Adress, een toespraak uit het najaar van 1863, sprak hij over de reden achter het ontstaan van de jonge republiek van de Verenigde Staten. Centraal stond het idee van gelijkheid, democratie en eenheid van de natie: government of the people, by the people, for the people. (NB Als Lincoln helemaal was overgenomen, had het moeten zijn: Van, door en voor de burger.)
‘In ons verhaal biedt deze uitspraak drie manieren om te kijken naar de kwaliteit van de relatie tussen burger en overheid’, vertelt Braun. Een responsieve overheid is er voor de burger, luistert goed en maakt vervolgens haar afwegingen inzichtelijk.
Maar let wel, de responsiviteit van de overheid is dus geen op zichzelf staand iets. Het hangt samen met de deelname aan de democratie (participatie) en de vertegenwoordiging van alle geledingen in de samenleving (representativiteit). Of, in Brauns woorden: ‘Het rapport richt zich dus ook tot de burger. Onze kernboodschap is dat een sterke democratie niet kan zonder betrokken burgers, en dat die betrokkenheid niet alleen van burgers zelf komt, maar ook vanuit de overheid. Het samenspel tussen beiden is essentieel.’
‘De overheid schrijft nog te veel wet- en regelgeving, geënt op de burger als eenling’
Een kwestie van geven en nemen
Wat je ziet, gaat Braun verder, is dat de decennialange tendens van individualisme en consumentisme ook is geprojecteerd op de relatie overheid-burger. De overheid komt volgens haar nog te vaak met wet- en regelgeving die geënt is op die burger als eenling en minder ruimte biedt aan gezamenlijk initiatief: ‘Vaak wordt de burger beschouwd als iemand die iets komt halen bij de overheid – subsidies, individuele regelingen. Daarmee wordt die burger in een kleine, passieve rol gebracht.’
Deze rolverdeling correspondeert niet met wat een democratie van haar burgers verlangt. Maar wat die democratie van burgers verlangt – die betrokkenheid – dat kan je niet zomaar bij iedereen op het bord leggen, merkt de ROB op. Je hebt een staat nodig die daar de juiste voorwaarden in schept, faciliteert. Dat vereist van de overheid dat zij beter leert aansluiten bij wat een groep burgers samen kan en nodig heeft. Maar ook dat zo’n groep burgers de weg weet te vinden naar die overheid, haar wensen en verlangens kan articuleren, zodat er een dialoog ontstaat.
Maar in die interactie gaat het vaak mis. ‘Er is nog veel ongelijkheid te zien in wie de weg naar de overheid weet te vinden, en ook in hoeverre ambtenaren en politici de weg vinden naar specifieke groepen in de samenleving’, merkt Braun op. Als ambtenaar moet je daarom alert zijn op wie je bereikt en wie niet, en is er geen one-size-fits-all benadering mogelijk.
‘Een laissez-faire benadering zal hier, net als bij marktwerking, uitmonden in maatschappelijke scheefgroei’
Laissez-faire is niet de oplossing
Het klinkt aantrekkelijk om als overheid nu maximaal ruimte te geven aan burgerinitiatieven, zeker in reactie op het huidige wantrouwen richting de overheid en een groeiend verlangen van burgers zichzelf te organiseren. Maar, stelt Braun, ‘als we kiezen voor een laissez-faire benadering, alleen maar de deur openzetten en verder niets doen, is mijn voorspelling dat je te maken krijgt met een vergelijkbare maatschappelijke scheefgroei als toen we de markt ruim baan gaven.’
Een terugkerende bevinding uit veel onderzoek naar maatschappelijke organisaties is ook dat degenen die de weg naar de overheid al goed weten te vinden, die weg nóg beter weten te vinden wanneer er meer mogelijkheden voor zijn, voegt ze toe. ‘Burgers die het beste voor zichzelf kunnen opkomen, goed vertegenwoordigd zijn en zelforganiserend vermogen hebben, zullen die ruimte relatief goed benutten. De kwetsbare, minder mondige groepen blijven dan achter.’
De overheid is in een democratisch stelsel de neutrale partij die erop toeziet dat het maatschappelijk verkeer niet tegen de vangrail loopt. Representativiteit heeft niet voor niets een centrale rol gekregen in deze publicatie, vertelt Braun. Het is, samen met participatie en responsiviteit, de belangrijkste voorwaarde voor een overheid die de noden van burgers daadwerkelijk kan verwerken en beantwoorden.
‘De overheid is te allen tijde systeemverantwoordelijk voor het vinden van een nieuw evenwicht tussen burgers en staat’
De relatie tussen die drie is cruciaal, zo stelt de ROB, en de reden dat de overheid zich te allen tijde systeemverantwoordelijk moeten weten voor het vinden van dit nieuwe evenwicht tussen burgers en staat: ‘Het is aan de overheid om actief te sturen op participatie en representatie, de juiste voorwaarden te scheppen en daarin maatwerk te hanteren: per beleidsdossier, per doelgroep, per vraagstuk.’
Als publiek ambtsdager brengt dit gegeven in de komende periode een uitdaging met zich mee, besluit Braun. ‘Mijn advies: identificeer met je collega’s wie de relevante belanghebbenden zijn bij het vraagstuk waar jij aan werkt en werk aan een vorm van inspraak die daarbij past. Luister goed, koppel terug, en maak je afwegingen altijd inzichtelijk.’