Vervolgonderzoek op ‘Elke Regio Telt’: bouwstenen klaarleggen voor een volgende langjarige aanpak

Onderzoeksrapport ‘Accentueer het verschil’ gaat verder waar het gezaghebbende adviesrapport ‘Elke regio telt’ (2023) ophield. Het goede nieuws is dat in alle regio’s de brede welvaart toeneemt. Maar het rapport levert ook een gedetailleerder beeld van waar het binnen regio’s niet goed gaat. En mensen te maken hebben met grote achterstanden op het gebied van gezondheid, woonsituatie en inkomen. Waar meer wantrouwen ten opzichte van de instituties en de overheid bestaat. En waar verbetering van de leefsituatie ver weg lijkt. 
Op basis van deze inzichten wordt de komende tijd doorgepraat in ‘regiodialogen’ in tien regio’s. Vervolgens wordt gekeken hoe de uitkomsten daarvan zich al verhouden tot de lopende gebiedsgerichte aanpakken. En of en hoe de beleids- en investeringslogica van het Rijk toe is aan herijking. Dit alles moet zorgen dat de bouwstenen klaarliggen voor een langjarige programmatische aanpak, waarover een nieuw kabinet moet beslissen. 

accentueer verschil
Beeld: ©Douwe de Vries
Mensen met een laag inkomen wonen vaak in huizen met een hoge energierekening en hebben geen financiële buffer om energiebesparende maatregelen te nemen.
Onderzoek 'Accentueer het verschil. Een regionaal perspectief op achterstanden in Nederland': 
-    Laat zien hoe de brede welvaart in Nederland verdeeld is en waar deze onder druk staat;
-    Heeft een focus op achterstanden op basis van inkomen, werk, gezondheid, opleiding, huisvesting, veiligheid en woonomgeving (Meervoudige Achterstandsindex, MDI);
-    De MDI is vervolgens naast persoonsgebonden en leefomgevingsfactoren gelegd, zoals energiearmoede, gezondheid, grijze en groene druk;
-    Zoomt nader in op perifeer gelegen regio's met (zeer) hoge MDI-scores. Het gaat om Oost-Groningen, Delfzijl en omgeving, Zuid-Limburg, Zuidoost-Drenthe, Zeeuws-Vlaanderen, Overig Groningen, Midden-Limburg en Kop van Noord-Holland; 
-    Laat in positieve zin zien dat de MDI-scores in alle onderzochte gebieden zijn gedaald ten opzichte van negen jaar geleden. In negatieve zin dat die scores nog steeds hoog zijn.

Ga direct naar het onderzoek.

Het is iets minder dan een jaar geleden dat het rapport ‘Elke Regio Telt!’ werd gepubliceerd door de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving. Een rapport waarin duidelijk werd dat beleidsmatige aandacht sinds 1990 vooral was uitgegaan naar het sterker maken van regio’s die al sterk zijn. Hierdoor waren verschillen eerder toe- dan afgenomen. Met als gevolg dat in bepaalde regio’s de problemen zich opstapelen.

Dat maakt het voor regio’s lastig om een aanpak op te stellen omdat de problemen allemaal met elkaar verband houden. Denk aan het wegtrekken van jongeren uit een gebied, steeds ouder wordende ouderen met een groeiende zorgvraag, verminderde bereikbaarheid en verschralende voorzieningen.

Deze problemen zijn per regio verschillend. Er is niet één aanpak die opgaat voor de verschillende regio’s in Nederland. Juist om inzicht te krijgen in de specifieke regionale karakteristieken biedt het onderzoek van Het PON&Telos aanknopingspunten om met tien regio’s verder in gesprek te gaan over de uitdagingen en kansen die er liggen.  

Volgens de onderzoekers van ‘Accentueer het verschil’ is het belangrijk om oog te hebben voor de complexe en vaak ‘pad-afhankelijke’ ontwikkeling van achterstand in de regio. Ze verwoorden dit via een treffende metafoor. ‘Het is zoals kijken naar de sterren: wat we nu waarnemen aan achterstanden is het resultaat van ontwikkelingen en beleid dat jaren en soms decennia geleden is ingezet.’

Daarbij is een brede blik op achterstand volgens hen cruciaal. Achterstand, of deprivatie, staat zelden op zichzelf. Zo wonen mensen met een laag inkomen bijvoorbeeld vaak in huizen die een hoge energierekening hebben, en hebben ze geen financiële buffer om energiebesparende maatregelen te nemen. 

lijstje
Beeld: ©minBZK

Inzoomen op de regio 

Om met die brede blik naar achterstanden in Nederland te kijken, maken de onderzoekers gebruik van de MDI-index. De Meervoudige Achterstandsindex is gebaseerd op zeven indicatoren: inkomen, werk, gezondheid, opleiding, huisvesting, veiligheid en woonomgeving. Uit de analyse op deze indicatoren volgen bepaalde scores, waarbij geldt: hoe hoger het percentage, hoe groter de meervoudige achterstanden. Uit de MDI-analyse komen een aantal opvallende zaken, die we per regio kort toelichten. 
 

Oost-Groningen en Delfzijl en omgeving vallen in negatieve zin op. Weliswaar zijn de MDI-scores over 2023 gedaald ten opzichte van die over 2014. Maar dat geldt voor alle onderzochte regio’s. Beide Groningse regio’s vormen volgens de onderzoekers de ‘kopgroep’ in termen van meervoudige achterstand, onder andere op het gebied van gezondheid. Daarnaast zijn er relatief veel arme huishoudens, is er een groot aandeel laagopgeleiden, zijn er veel schoolverlaters en vinder er relatief veel gewelds- en vandalismedelicten plaats. 

In Zuid-Limburg beoordeelt men de eigen gezondheid relatief slecht vergeleken met de rest van Nederland. Ook ligt de levensverwachting hier lager dan het Nederlands gemiddelde. Daarnaast zijn in deze regio veel arbeidsongeschikten en is er een relatief laag aandeel werkzame beroepsbevolking. Verder springt veiligheid er in negatieve zin uit, met name in de gemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen. 

Als we kijken naar Zuidoost-Drenthe valt het op dat er tussen de gemeenten grote verschillen bestaan. Borger-Odoorn zit rond het Nederlands gemiddelde, terwijl nabijgelegen steden als Emmen en Coevorden slecht scoren op gezondheid, opleiding en inkomen. Verder is de afstand tot bushaltes hier relatief groot. 

In Zeeuws-Vlaanderen concentreren de achterstanden zich rond het inkomen, opleiding en de woonomgeving. Voorzieningen zoals de supermarkt en de huisarts zijn voor inwoners ver weg. Opvallend is het hoge percentage vroegtijdige schoolverlaters vergeleken met de rest van het land. 

In de regio Kop van Noord-Holland vallen net als in Drenthe de onderlinge verschillen op. Zo scoren Den Helder en Enkhuizen hoog en dus slecht. Maar geldt dat voor Schagen, Hollands Kroon en Drechterland weer niet. Opvallend is dat gemeenten waar het redelijk goed gaat, slecht scoren op het domein gezondheid. Het risico op depressie is er ook hoog. 

Op deze manier zijn per regio meervoudige achterstanden te differentiëren. Iedere regio heeft een eigen mix van problemen. Uit het onderzoek komt naar voren dat een reeks van regionaal bepaalde factoren, die te maken hebben met zaken als ligging, de woningmarkt, de ruimtelijke configuratie van stad en ommeland, zorgen voor een verschil in aard, karakter en geografische concentratie van de relatieve achterstanden per regio. 

Het is nu volgens de onderzoekers aan de streekholders – burgers, bedrijven, bestuurders en beleidsmakers – om het voorliggende onderzoek te verfijnen met kwalitatieve data en perspectieven. Dat gebeurt onder meer in de vorm van regiodialogen. Ook kijkt het Rijk welke gebiedsgerichte aanpakken er al lopen in de regio’s en hoe die zich verhouden tot elkaar en tot de nieuwe data en perspectieven.

Vervolgens wordt gekeken of en hoe een mogelijke herijking van de beleids- en investeringslogica bij kan dragen aan alle regio’s in Nederland. Op basis van deze bouwstenen kan een volgend kabinet beslissen over de inhoud en inrichting van een langjarige programmatische aanpak op maat voor de regio’s ter verbetering van de brede welvaart. 

Lees hier het volledige onderzoek.
Lees hier meer over de regiodialogen.