Jürgen Habermas: ‘Als we het publieke domein niet onderhouden, vergaat de democratie’

Jürgen Habermas (1929) is zo’n oude houwdegen-socioloog, die al in de jaren zestig van de vorige eeuw baanbrekende boeken schreef. Verleden jaar reflecteerde hij op – misschien wel – zijn beroemdste boek, The Structural Transformation of the Public Sphere. In ‘Een nieuwe structuurverandering van het Publieke Domein’ legt Habermas zijn oudste boek langs de meetlat van de moderne tijd. Is door de opkomst van internet en – vooral – sociale media de scheiding tussen privé en publiek domein vervaagd? Ondermijnt die verwarring de kern van onze samenleving? Is onze democratie nog te redden?

Jürgen Habermas
Beeld: ©Hermann J. Knippertz
Jürgen Habermas: 'Ook spectaculaire - zelfs regelovertredende acties horen in het politieke systeem.’

In de kern stelt Habermas vast dat de publieke sfeer - ons publieke domein als de logische tegenhanger van het privédomein - het belangrijkste scharnier vormt tussen politiek en maatschappij. In dit domein wisselen we namelijk met elkaar betekenissen uit, geven we onze samenleving vorm, en spreken we – min of meer- met elkaar af, of we ons aan wetten en voorschriften houden. Werken we – dus – aan samen leven. En wat we daaronder verstaan, daarvoor zijn vrijheid - vrije informatiegaring, afwezigheid van staatsdwang, toegang tot kennis, en gelijkwaardigheid, twee belangrijke voorwaarden.

Met "The Structural Transformation of the Public Sphere" (1962) lanceerde Habermas zijn sociologische carrière. En hoe. Zoals hij zelf aangeeft: ‘Meer boeken heb ik nooit verkocht.’

Jürgen Habermas is waarschijnlijk de oudste, nog levende wetenschapper, die aan de basis van de sociologie heeft gestaan. Deze Duitse filosoof en socioloog (op 18 juni 1929 in Düsseldorf geboren) is internationaal vermaard om zijn werk op het gebied van kritische theorie, politieke filosofie en communicatietheorie. Zijn denkbeelden hebben een diepgaande invloed gehad op de moderne filosofie en de sociale wetenschappen.

‘Geloof in democratie gaat niet vanzelf en vergt onderhoud’

Kern van zijn denken

Hij analyseert in dit boek zeventig jaar oude boek de opkomst en evolutie van de openbare, publieke politieke ruimte (public sphere, dus) in onze moderne samenleving. Waarbij zijn definitie van publieke ruimte is, dat dit ‘de overdrachtelijke plek’ is waar en hoe het publieke debat en discussie plaatsvinden.

Zo’n tien jaar later werkt Habermas in het boek "Legitimation Crisis" (1973) het begrip ‘politieke legitimiteit’ uit: die reeks aan noties en noodzakelijkheden, waarom we als samenleving al dan niet blijven geloven in de (heilzame) werking van onze moderne democratie. Al vroeg in de jaren zeventig constateert Habermas dat ‘geloof in democratie’ niet vanzelf gaat. Maar dat het, zoals zoveel zaken in ons leven, onderhoud vergt.

Allerhande ontwikkelingen kunnen knagen aan de legitimiteit van de democratie. Denk aan de opkomende technocratie en de groeiende ongelijkheid. Ze ondermijnen het rechtvaardigheidsgevoel van burgers.

Is er eigenlijk wel hoop? Jazeker. Al in de jaren zeventig formuleert Habermas oplossingen. In zijn overtuiging houdt een mix van actief burgerschap, open communicatie en het verspreiden van het geloof in het belang van instituties, onze democratie overeind.

Fast forward naar het heden, een halve eeuw later. De tijd heeft niet stilgestaan. Grote bewegingen als globalisering en digitalisering gingen onderdeel uitmaken van onze wereld. En van ons wereldbeeld.

Habermas bepleit al in de jaren 70 een mix van actief burgerschap, open communicatie en het verspreiden van het geloof in het belang van instituties, om onze democratie overeind te houden

Power to the people!

En dan is het 2022. Hebben we COVID achter de rug. Hebben we allerhande sociale media, fake news en de bestorming van het Capitool gezien. Voor Habermas is het aanleiding om zijn beroemdste werk over de publieke ruimte aan een kritische reflectie te onderwerpen.

In iets meer dan 100 bladzijden laat de krasse 94-jarige zijn licht schijnen over de staat van onze huidige public sphere. Die essentieel is voor het behoud van de samenleving zoals wij die kennen. Immers: 'Alleen als deelnemer aan het proces van publieke meningsvorming kan de individuele burger in zijn of haar individuele menings- en besluitvorming een evenwicht aanbrengen in de spanning tussen de eigen persoonlijke belangen als maatschappelijk burger en het algemeen belang van staatsburgers.'

Juist dat vergt solidariteit. Vergt gevoel voor het geluid van de minderheid. Voor perspectieven, die juist niet passen op ‘het eigen perspectief’.

Juist aan solidariteit, aan wederzijds respect, schort het, stelt Habermas. En mochten we denken dat dit oprispingen zijn à la ‘vroeger was het beter’, dan doen we Habermas tekort. Kernachtig laat hij zien hoe – ook in zijn ogen – de opkomst van internet in eerste aanleg een zegen lijkt: 'De technologische vooruitgang van de gedigitaliseerde communicatie bevordert aanvankelijk de tendens tot ‘ontgrenzing’ van de publieke sfeer.’ Hij stelt: ‘Het platformkarakter van de nieuwe media creëert, naast redactionele openbaarheid, een communicatieruimte waarin lezers, luisteraars en kijkers spontaan de rol van auteur op zich kunnen nemen.' Power to the people!

Maar de keerzijde wordt ook al snel zichtbaar: de aard van internet ‘werkt tevens de ‘fragmentatie’ ervan in de hand’.

‘Met de opkomst van sociale media leek het recht op gelijke inclusie voor alle burgers in vervulling te gaan’

Nog groter kwaad

Eenzelfde aanvankelijk optimistisch geluid hoor je bij de opkomst van sociale media. Die leek te bewerkstelligen dat ‘de egalitair-universalistische claim die met de burgerlijke openbaarheid verbonden was, namelijk het recht op gelijke inclusie van alle burgers, eindelijk in vervulling [leek] te gaan in de vorm van de nieuwe media’. Immers, sociale media leken burgers ‘een eigen, publiekelijk waarneembare stem [te] geven’. En daarbovenop: ‘mobiliserende kracht’.

Maar al snel ontaarden ook deze media in commercie en de jacht op clicks, data en persoonsgegevens. 'De beschrijving van platforms als “media-aanbod voor netwerkverbindingen van communicatieve inhouden over een willekeurig bereik” is zo niet naïef, dan toch onvolledig ten aanzien van de allesbehalve neutrale activiteiten van algoritme-gestuurde platforms als Facebook, YouTube, Instagram of Twitter. Want deze reëel bestaande nieuwe media zijn bedrijven die de logica volgen van kapitaalinvesteringen, en ze behoren tot de hoogst genoteerde beursondernemingen.'

Big Tech hoeft – dus - op weinig sympathie van Habermas te rekenen. Waarbij hij de opkomst van sociale media in hun huidige staat als – zo mogelijk - een nog groter kwaad ziet.

‘Maar internet en sociale media zijn grotendeels verantwoordelijk voor het groeiende wantrouwen in de werking van de ‘oude media’’

Me, Myself and I’

In zijn ogen is de opkomst van internet en sociale media grotendeels verantwoordelijk voor het groeiende wantrouwen in de werking van de ‘oude media’ - de [...] spectaculaire ontwikkeling naar een post-truth democracy, die in de VS tijdens de ambtstermijn van Trump een angstaanjagende normaliteit is geworden, en ook in Europa het wantrouwen in de media doet toenemen’.

Eenvoudiger opgeschreven: ‘We’ geloven ook de berichtgeving in de traditionele media niet langer. Habermas haalt onderzoek van de Eurobarometer aan: maar liefst ’41 procent van de respondenten [twijfelt] eraan of de nationale media vrij van politieke en economische druk verslag uitbrengen; 39 procent  van de respondenten bevestigt expliciet  dit wantrouwen ten aanzien van de  openbare en aan recht verbonden media, die vandaag de  dag de ruggengraat van de liberale openbaarheid vormen; en niet minder dan 79 procent beweert dat zij  reeds met verdraaid of onjuist nieuws te maken hebben gehad.'

In zekere zin logisch: 'Aanpassing aan de concurrentie op het internet vereist veranderingen in de manier waarop journalisten werken’, zo constateert Habermas. Hij refereert daarbij aan het audience turn fenomeen. Een ontwikkeling die enerzijds leidt tot een ‘grotere betrokkenheid van het publiek en een grotere gevoeligheid voor de reacties van lezers’. Dat is niet direct nadelig, stelt Habermas vast. Maar het werkt ook tendensen tot deprofessionalisering’ in de hand. Waarbij ook de ‘interpretatie van journalistiek werk als een neutrale, gedepolitiseerde dienstverlening’ onder druk komt te staan.

Het leidt tot een ‘maatschappij der singulariteiten’. Vanwege de prikkels waarmee ‘de platforms hun gebruikers aansporen tot narcistische zelfpresentatie en het ‘ensceneren van uniciteit’. Meer ‘Me, Myself and I’. Minder ‘wij’.

‘Sociale bewegingen herinneren ons telkens weer aan de spanning en het verschil tussen juridisch geregelde mensenrechten en de nog steeds onverzadigde mensenrechten’

Onverzadigde inhoud

Habermas herhaalt in dit boek hoe belangrijk (de opkomst van) het recht en de rechtsstaat, alsook de formulering en aanvaarding van universele mensenrechten, zijn. Maar ook dat wetten maar ‘zo lang’ gelden als dat de meerderheid in de samenleving zich eraan houdt. En er respect aan betoont. Of zich steeds weer realiseert dat gelijkheid voor de wet nog lang niet altijd in het hier en nu zo ervaren, beleefd en uitgeoefend wordt.

Om die reden wijzen sociale bewegingen ons [...] steeds weer op de onvolledige inclusie van onderdrukte, gemarginaliseerde, vernederde, achtervolgde, achtergestelde en uitgebuite groepen, sociale klassen, subculturen, sekseverhoudingen, rassen, naties en werelddelen; zij herinneren ons telkens weer aan de spanning en het verschil tussen enerzijds wat er juridisch aan mensenrechten geregeld is, en anderzijds de nog steeds onverzadigde inhoud van mensenrechten’.

In 'de westerse samenlevingen [is] een tamelijk defensief bewustzijn [...] ontstaan dat zich overrompeld voelt door de technologisch en economisch gedreven complexiteitstoename van de maatschappij’.

En dat heeft weer zijn effect op onze perceptie van de publieke ruimte – daar is sprake van ‘disrupted public spheres’.

‘Deliberatieve politiek is een voorwaarde voor het bestaan van elke democratie die deze naam nog waardig is’

Deliberatie

Alleen al om die reden is deliberatie (ook wel: overleg) een steeds belangrijker instrument (geworden). Waar niet naïef naar gekeken moet worden. Ook in een deliberatief proces zullen 'rationele discussies zelden in zuivere vorm plaatsvinden’. Het verplicht ons echter ‘dat we vanuit het perspectief van de betrokkenen moeten uitgaan van zulke veronderstellingen die constitutief zijn voor de gezamenlijke zoektocht naar waarheid'.

Dat deliberatie misschien wel het belangrijkste instrument in een democratie is, stopt Habermas niet onder stoelen of banken: ‘Deliberatieve politiek is voor mij geen vergezocht ideaal waaraan we de smerige realiteit zouden moeten afmeten, maar een voorwaarde voor het bestaan van elke democratie die deze naam nog waardig is.’

‘Al dan niet je stem uitbrengen, is onvoldoende om een ‘gevoel voor of geloof in democratie’ te onderhouden’

Niet-geredigeerde stemmen

Want, zo stelt hij vast: al dan niet je stem uitbrengen is onvoldoende om een ‘gevoel voor of geloof in democratie’ te onderhouden. Sterker nog: verkiezingen functioneren niet langer als uiting van het geloof in een democratie wanneer er ‘een vicieuze cirkel ontstaat tussen kansarme niet-kiezers en de veronachtzaming van hun belangen, of als de infrastructuur van de openbare communicatie uiteenvalt, zodat vage ressentimentsgevoelens heersen in plaats van goed geïnformeerde openbare meningen'.

Is deliberatie dan het ultieme middel? Welnee: 'Ook spectaculaire, zelfs regel-overtredende acties staan in dienst van boodschappen die in het politieke systeem horen ‘aan te komen.' Sterker nog: dat dient – los van het protest - een belangrijk doel: 'Het communicatienetwerk van de burgermaatschappij functioneert daarom voor de politiek als een soort early warning system dat kritische geluiden uit de private levensgebieden oppikt, omzet in een proteststem en doorgeeft aan de politieke openbaarheid’.

In die zin moeten we als samenleving de acties van sociale bewegingen omarmen, zodat ‘de niet-geredigeerde stemmen van buiten het podium van de burgermaatschappij zich des te meer laten horen'.

‘Als we met elkaar niet echt iets veranderen aan de toenemende sociale ongelijkheid, zijn alle ingrediënten voor een ramp aanwezig’

Ferme waarschuwing

In het begin van dit artikel vroegen we ons af, of onze democratie ook ‘morgen’ nog overeind blijft. Habermas hoopt van wel. Maar eindigt zijn boek met een ferme waarschuwing. Als we niet met elkaar echt iets veranderen aan de toenemende sociale ongelijkheid, dan zijn alle ingrediënten voor een ramp aanwezig.

De laatste alinea van zijn boek spelt het uit: 'Juist het verontrustende fenomeen van de combinatie van het traditionele rechts-populisme – ‘Wij zijn het volk’ – met het libertaire egocentrisme van doorgedraaide complotdenkers, die hun subjectieve vrijheidsrechten verdedigen tegen de denkbeeldige onderdrukking van een schijnbaar pseudo-democratische rechtsstaat, is reden genoeg om de rollen om te draaien. In de over het algemeen groeiende kapitalistische samenlevingen van onze, naar nu blijkt, niet zo heel stabiele democratieën, ontstaat dit verrassende potentieel voor verzet en kan het politieke systeem van binnenuit afbrokkelen wanneer op basis van toenemende sociale ongelijkheid het verval van de politieke openbaarheid maar ver genoeg doorgaat.'