De Nieuwe Democratie van Willem Schinkel: 11 jaar oud, nog steeds actueel

Elf jaar geleden schreef Willem Schinkel een vlammend pleidooi voor het vernieuwen van onze democratie: De Nieuwe Democratie. De socioloog/ filosoof pleit daarin voor een nieuwe politisering van ons staatsbestel. En daagt je uit om je traditionele opvattingen over democratie tegen het licht te houden. Nog steeds actueel? Het moet wat Schinkel betreft klaar zijn met de management-democratie. Een nieuwe benadering is nodig om de uitdagingen van deze eeuw aan te gaan. Een oplossing? De invoering van een nieuwe Raad van State met burgerberaad-achtige trekken. 

Willem Schinkel
Beeld: ©Ronald van den Heerik
Willem Schinkel: De herinnering aan het radicale idee van de democratie dat al in de Griekse conceptie van democratie te vinden is, namelijk dat niemand beter is om te regeren dan een ander [...] schemert heel in de verte achter het hapklare marketingbeeld van de democratie.’ (Foto: Ronald van den Heerik)

De Nieuwe Democratie - naar andere vormen van politiek kwam uit in 2012 en bestaat uit twee delen. In het eerste deel verkent en analyseert Willem Schinkel (1976, socioloog, verbonden aan Erasmus Universiteit) ons huidige bestel. Om vervolgens in deel II uit de doeken te doen wat er nodig is om als Nederlandse democratie daadwerkelijk te overleven. De kern: we moeten onze democratie radicaal durven vernieuwen. 


Dat is volgens Schinkel heel logisch, ook al voelt dat wellicht niet zo: 'We hebben te veel het idee dat ‘democratie’ een vaststaand systeem is. Dat wat we nu hebben, omdat we het ‘democratisch’ noemen, de enig mogelijke democratie is. Maar we moeten beseffen dat democratie een proces is, dat het moet veranderen met veranderende omstandigheden.'

De kern van zijn betoog: een mix van neoliberalisme, culturele behoudzucht, anti-intellectualisme en gebrek aan kritische reflectie heeft tot een vrijwel totale depolitisering van onze samenleving geleid. Waardoor aan de randen van ons politieke bestel en binnen politieke partijen zelf, populisme opbloeit. Schinkel ziet onze huidige democratie vooral als een 'managementdemocratie' - een bureaucratisch systeem waarbinnen politici zich bezighouden met het beheren van belangen en het minimaliseren van conflicten. Dit leidt tot een gebrek aan echte politieke keuzes en - mede daardoor - aan een gebrek van betrokkenheid bij burgers. En tot een zekere mate van vervreemding. 

'We hebben te veel het idee dat ‘democratie’ een vaststaand systeem is. Dat wat we nu hebben, omdat we het ‘democratisch’ noemen, de enig mogelijke democratie is’

Hoe stonden we ervoor in 2012?

Nederland kent een lange traditie van ‘besturen’ en zoeken naar consensus, in plaats van zaken politiek scherpstellen en door middel van conflict vooruitgang vormgeven. Het beroemde poldermodel is daarvan de beste representant. Het ligt in onze aard, zo betoogt Schinkel, om bestuurlijk-bureaucratische oplossingen te zoeken voor maatschappelijke vraagstukken, met name door deze vraagstukken zoveel mogelijk te depolitiseren. In zijn woorden: ‘Nederland kent dus feitelijk geen ideologische traditie.’

Willem Schinkel is, behalve een scherpe denker en interessante socioloog, ook niet wars van een scherp oordeel. Zijn oordeel over onze huidige democratie is bikkelhard:

'Bij ons is ‘democratie’ vooral een lifestyle, een ‘air’ van kapitalistische keuzevrijheid en morele superioriteit. De herinnering aan het radicale idee van de democratie dat al in de Griekse conceptie van democratie te vinden is, namelijk dat niemand beter is om te regeren dan een ander [...] schemert heel in de verte achter het hapklare marketingbeeld van de democratie. Democratie is tegenwoordig een slogan. Een slogan waarmee al te vaak geprobeerd kan worden de wereld vrij te maken voor eenzijdige markttoegang.’

‘Democratie is nu vooral een lifestyle, een ‘air’ van kapitalistische keuzevrijheid en morele superioriteit’

How did we get here? 

De teloorgang van ons besef van democratie is een logisch gevolg van alle grote bewegingen om ons heen: individualisering, verzakelijking, zucht naar efficiëntie, maar vooral: globalisering. Globalisering maakt alles vloeibaar. Preciezer gesteld: 'In de huidige tijd hebben handelingen op één plek op de wereld gevolgen voor vele andere plaatsen. We leven inmiddels in laterale verbanden die dwars over de wereld liggen.

'De container van de natiestaat is niet langer met voldoende plausibiliteit een ‘container’ die het sociale leven van een territoriaal gebonden samenleving omvat. Het sociale leven is nog wel territoriaal, maar op laterale manieren, via mondiale connecties, en niet via de koppeling aan een vaste grond. Dat heeft te maken met het feit dat in de moderniteit, zoals Marx ooit stelde, ‘alles wat vast is vloeibaar wordt’. 

Dat is een geleidelijk proces. Van langzame uitholling. Met als gevolg, dat we ons, net als Talking Heads destijds, afvragen: how did I get here?
 

‘Feitelijk is het leven van een democratie niets anders dan het werken aan de nieuwe democratie’

De optie: radicale democratie

In deel II werkt Schinkel aan de oplossing: 'We kunnen aan democratische vernieuwing doen. En feitelijk is het leven van een democratie niets anders dan het werken aan de nieuwe democratie. Om democratie levend te houden, moeten we dus feitelijk wel aan democratische vernieuwing doen. Democratie is een ideaal dat nooit volledig verwezenlijkt wordt '

Radicale democratische vernieuwing, dus. Waarbij burgers meer direct betrokken zijn bij besluitvorming. Schinkel stelt voor om loting te gebruiken. En dat kan best, zo stelt hij in 2012 al vast. 'Recente experimenten illustreren dat. Mede uit onvrede met het onvermogen van de Belgische politiek heeft David Van Reybrouck het initiatief genomen tot de G1000, waarbij hij, samen met een aantal anderen, duizend willekeurig gekozen burgers bijeenbrengt om een grondwet te ontwerpen: een Burgertop.’

Onze huidige ordening is ‘tot slaaf van de verkiezingen [...] verworden’, aldus Schinkel. Immers, politici en bestuurders zijn maar al te vaak bezig om alvast naar de volgende verkiezingen te kijken. In de samenleving wordt – zo nu en dan - beter begrepen dat politiek vooral om meningsvorming en conflict kan gaan. Hij verwijst dan naar Occupy - een ongeorganiseerde, internationale protestbeweging die zich in 2011 richt tegen economische en sociale ongelijkheid. 

‘De moderne mens is het subject dat leert zichzelf te observeren met de observatiecriteria die hem of haar institutioneel aangeboden worden’

Toen was er Occupy

‘Occupy maakt duidelijk dat de publieke ruimte een politieke sfeer is, dat niet alle ‘politiek’ zich terug laat voeren tot ‘de politiek’ (‘Den Haag’). [...] Er gebeurt met Occupy iets in de publieke ruimte wat we een beetje vergeten waren: publieke ruimte is een ruimte van publieksvorming, van tegenclaims. ' Schinkel pleit juist voor een herwaardering van politiek conflict als een noodzakelijk onderdeel van de democratie. Alleen op die manier zullen we - door kritische vragen te stellen - zoeken naar nieuwe oplossingen voor maatschappelijke problemen. Dit staat in scherp contrast met de neiging om conflicten te vermijden in onze huidige democratie.

Of wij, als samenleving daaraan toe zijn, daarover lijkt Schinkel zo nu en dan te twijfelen. Mensen laten zich snel verleiden en afleiden, zo valt op veel plekken in het boek te lezen. Bijvoorbeeld door oppervlakkige impressies in de media. Door sociale media. Maar vooral ook door ‘zichzelf’. Vrij naar Foucault, stelt Schinkel vast dat disciplinering ons mensen tot subject maakt.

Sterker nog: dat doen we zelf: ‘de moderne mens [is] het moderne subject. Dat subject leert zichzelf te observeren met de observatiecriteria die hem of haar institutioneel aangeboden worden. De disciplinaire macht heeft daarom nog sterk het karakter van wat Foucault pastorale macht noemt.' Vrij vertaald: we spiegelen onszelf doorlopend aan wat we denken dat anderen over ons zouden kunnen denken of vinden. 

‘In de nieuwe Raad van State moeten kunst, religie en wetenschap ook een stem hebben’

Een nieuwe Raad van State

Schinkels oplossing kun je zien als een semipermanent Burgerberaad. Hij pleit voor een nieuwe Raad van State met – vooral - agenderingsmacht. Deze nieuwe Raad moet de mogelijkheid hebben ‘discussiepunten op de agenda van de Tweede Kamer te zetten en te adviseren over de bestaande agenda’. 

Waar moet die Raad van State uit bestaan? Ook daarover heeft Schinkel een heldere opvatting: ‘Tegen de macht van economische systemen en mediasystemen is het denk ik productief om minstens systemen als kunst, religie en wetenschap een stem te geven in de nieuwe Raad van State. Die zou gevormd kunnen worden door panels uit die systemen. Wetenschappers, personen uit de kunstwereld en uit de wereld van de georganiseerde religie, maar te denken valt daarnaast ook aan consumenten’.


En alhoewel agendering een wezenlijk onderdeel is, is 'agendering op zich is niet voldoende. Ook inhoudelijke en profilerende macht zijn van belang. Hoe die te organiseren zonder toch werkelijk onderdeel van de politiek te worden?'


Dat kan door twee dingen te regelen: 'Wanneer politici gedwongen worden zich uit te spreken over thema’s die ze niet zelf geagendeerd hebben, ontstaat een potentieel uiterst mediagenieke dynamiek.' En als dan bovendien nog een maximale termijn aan het ‘politicus zijn’ gehangen wordt (denk aan: twee termijnen), dan 'worden ze minder gehinderd door eigenbelang' om herkozen te worden. 


Alleen zo kan deze nieuwe Raad van State ‘buiten de politiek blijven’, maar tegelijkertijd zorgen dat issues aangedragen worden, waartoe de bestuurders zich moeten verhouden. Dat leidt tot een nieuwe betrokkenheid: ‘Publieken die doorgaans genegeerd worden, worden zo gemobiliseerd en krijgen een stem.'

Wat de nieuwe Raad van State moet adresseren: stoppen met geloven in het Verlichtingsideaal’

Waarover het moet gaan

Schinkel benoemt ook de issues die de Nieuwe Raad van State direct zou moeten adresseren: stoppen met geloven in de onomkeerbare kracht van vooruitgang (verlichtingsideaal), privacy en vrijheid, ongebreidelde controledrift en - met klem - verduurzaming.

Schinkel laat bijvoorbeeld zien dat Verlichtingsdenken (geloven in de kracht van absolute tolerantie en vooruitgang) net zo gemakkelijk kan verworden tot Verlichtingsfundamentalisme: ‘Typisch voor Verlichtingsfundamentalisme is het gebrek aan verlichte zelfkritiek. De Verlichting stelde grenzen aan de Rede, zoals Immanuel Kant deed. Een moderne democratie bestaat bij de gratie van het niet zeker weten.' 

Begrippen als vrijheid en privacy neemt Schinkel serieus. Waarbij hij tegelijkertijd constateert dat vrijheid selectief is. En privacy een relatief begrip: 'Wanneer bijna een miljard mensen zich vrijwillig inschrijft bij het grootste reclamebureau ter wereld (Facebook), dat rijk wordt met gratis privé-informatie omdat het de uitwisseling daarvan van een warm gevoel weet te voorzien, is het de vraag hoe lang discussies over privacy nog serieus te nemen zijn.'

‘Klimaatverandering is ook een mogelijkheid om te werken aan een nieuwe collectieve atmosfeer'

Een nieuwe burgerbroeikas

Ook de voorafschaduwing van de Toeslagenaffaire is al in dit boek te vinden. Schinkel waarschuwt voor al te ver doorgevoerde controles: 'In dergelijke archieven wordt de werkelijkheid vervangen door de geregistreerde werkelijkheid. Wie verkeerd in het archief geregistreerd staat, heeft pech. Het archief bewaart niet een verleden voor een toekomst, maar bepaalt het heden op grond van een geconstrueerd verleden.' Kortom: die Toeslagenaffaire was een accident waiting to happen.

Om, tot slot, ferm een lans te breken voor verduurzaming. Als constructieve kracht: ‘Er gaat een nieuwe creativiteit in collectiviteitskunst achter schuil – een vermogen op een nieuwe manier te komen tot een collectiviteit, een imaginaire container van sociaal leven, een nieuwe burgerbroeikas, een ‘samenleving’. En tegenover de lof der bekrompenheid waarin het economisch-evolutionaire denken ons vasthoudt, bestaat een misschien wel groeiende behoefte aan een ecologisch-revolutionair denken dat creatief met krimp omgaat.'

Hoe het precies zit met klimaatverandering is daarbij zelfs van secundair belang, zo betoogt Schinkel: ‘Het komt eropaan klimaatverandering aan te vatten als een mogelijkheid te werken aan een nieuwe collectieve atmosfeer.'

Schinkel daagt je uit om na te denken over toekomst, vernieuwing en versterking van onze democratie

Tot slot

In De Nieuwe Democratie daagt Willem Schinkel ons uit om na te denken over de toekomst van onze democratie. Over de vernieuwing en de versterking daarvan. Zijn pleidooi voor radicale democratie, loting en herwaardering van het politieke conflict, biedt niet alleen een wenkend perspectief.

Het daagt ons bovendien uit om kritisch te blijven nadenken over de fundamenten van onze democratische systemen. En volop te streven naar een meer inclusieve en participatieve vorm van democratie.

Of, zoals Schinkel zijn boek besluit: 'Voortdurend opnieuw vanuit een democratische atmosfeer creatief vormgeven aan de verhouding met economische en ecologische atmosferen. Dat is de taak die ons wacht.'