De jonge ambtenaren van FUTUR: ‘Laten we gewoon weer de beleidscyclus doorlopen’

Hoe is het in deze maatschappelijk roerige tijd om jonge ambtenaar te zijn? Hoe win je het vertrouwen in de overheid terug? En: hoe kijkt de nieuwe generatie aan tegen activisme, burgerparticipatie en interbestuurlijk samenwerken? Overheid van Nu sprak drie bestuursleden van FUTUR, het overkoepelende netwerk van jonge ambtenaren. ‘We dagen bestuurders uit om ook naar jonge ambtenaren te luisteren.’

De mensen van stichting FUTUR
Beeld: ©Simone Both / FUTUR
Stichting FUTUR in 2022: 'We maken ons sterk voor de positie van de jonge ambtenaar en stimuleren verbinding onderling.'

Wie is wie bij FUTUR?

Overheid van Nu sprak met drie van de acht bestuursleden.

Mitchell Hendriks (30) is voorzitter. Hij werkte eerder in verschillende functies bij de provincie Zuid-Holland. Onder meer als beleidsmedewerker economische zaken, binnen de opgave Greenports (glastuinbouw) met een focus op netwerksamenwerking, innovatie en internationalisering. Nu werkt hij bij het ministerie van BZK op de afdeling Organisatiebeleid aan governance en besturingsvraagstukken voor de centrale overheid. 

Fleurke Exterkate (27) is bestuurslid netwerken bij FUTUR. Ze is strategisch adviseur bij de gemeente Zaanstad, waar ze zich vooral bezighoudt met externe netwerken. 

Marc Wessels (32) is eveneens bestuurslid netwerken. Hij werkt als strategisch relatiemanager bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (een waterschap). Eerder werkte hij onder meer als communicatieadviseur van een groot dijkversterkingsproject in de regio Utrecht.

Wat is FUTUR en wat doen jullie precies?

Hendriks: ‘Het hoofddoel van FUTUR, als overkoepeling van de verschillende jonge ambtenarenverenigingen die er binnen de afzonderlijke overheidsorganisaties zijn, is het verbinden van jonge ambtenaren. We hebben natuurlijk bestuurlijke organisaties als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO), maar op ambtelijk niveau zijn dat soort verbindingsmechanismen er weinig. In dat gat wil FUTUR springen. 

Het organiseren van evenementen is onze hoofdbusiness, zoals de verkiezing van de Jonge Ambtenaar van het Jaar en FUTUR Ontmoet: een soort collegetour waarin jonge ambtenaren met ervaren bestuurders in gesprek gaan. Daarnaast maken we ons sterk voor de positie van de jonge ambtenaar en stimuleren we verbinding onderling.

We dagen bestuurders uit om ook naar jonge ambtenaren te luisteren, want als jonge ambtenaar word je soms een beetje murw geslagen. Dan denk je: nou ja, die derde keer dat ik langs ga bij een bestuurder staat de deur weliswaar open, maar ik durf niet echt naar binnen.’

‘Soms denk je de derde keer dat je bij een bestuurder langsgaat: de deur staat weliswaar open, maar ik durf niet echt naar binnen’

Mitchell Hendriks
Beeld: ©FUTUR / FUTUR
Mitchell Hendriks: 'Mijn persoonlijke ideaalbeeld is dat je als ambtenaar geen tegenmacht hoeft te zijn.'

Het verbinden van jonge ambtenaren: hebben jullie daar een concreet voorbeeld bij?

Wessels: ‘Binnenkort vindt de Dag van de Stad plaats in Arnhem. Daar zijn allerlei partijen bij die iets met “de stad van morgen” van doen hebben. Als FUTUR proberen wij jonge ambtenaren uit alle overheidslagen aan het woord te laten komen op zo’n evenement. Elkaars perspectieven horen en weten waar de ander mee bezig is, maakt je een betere ambtenaar.

 Het verbinden van jonge ambtenaren an sich is al een hele opdracht. De afzonderlijke jonge ambtenarenverenigingen van de verschillende overheidsorganisaties zijn nog te vaak naar binnen gericht. Dat komt ook omdat ze heel groot kunnen zijn. Bij mijn waterschap gaat het om honderdvijftig jonge ambtenaren, dat is nog te overzien, maar bij een ministerie zijn het er duizenden.’

Exterkate: ‘In mijn gemeente organiseren we in oktober een soort collegetour, met als onderwerp de strijd om de ruimte rondom het Noordzeekanaalgebied. Woningbouw, energietransitie, bedrijvigheid en nog veel meer dossiers komen daar samen. FUTUR zorgt ervoor dat er vanuit alle overheidslagen ook voldoende jonge ambtenaren naar dit soort bijeenkomsten komt.’

‘Afzonderlijke jonge ambtenarenverenigingen zijn nog te vaak naar binnen gericht’

FUTUR heeft ook een verkiezing voor Jonge Ambtenaar van het Jaar. Hoe bepalen jullie de winnaar?

Hendriks: ‘Elk jaar hebben we een ander thema rondom de verkiezing. Dit jaar is het ‘pionieren’ en is Hanane El Hadouchi de winnaar omdat ze zich hardmaakt voor kansen voor mbo’ers in Amsterdam en het voor elkaar heeft gekregen een traineeship voor mbo-studenten op te zetten. Dat soort kansen zien en ze ook pakken - dat scharen wij onder pionieren en dat maakt haar dit jaar tot de winnaar. Ze heeft het traineeship trouwens opgezet in de gemeente Amsterdam, maar nu gaat ze aan de slag bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.’

‘Als ambtenaar ben je bij uitstek geschikt om stakeholders bij elkaar te brengen, input op te halen en daarmee vervolgens naar de bestuurder te gaan - je bent de voelsprieten van de bestuurder’

Fleurke Exterkate
Beeld: ©FUTUR / FUTUR
Fleurke Exterkate: 'Als ambtenaar is het steeds belangrijker om zoveel mogelijk signalen uit de samenleving op te pikken.'

De laatste tijd is er veel discussie over de vraag of een ambtenaar ook activistisch mag zijn, soms zelfs tegen het beleid in, of dat de ambtenaar vooral gedwee het door de politiek besloten beleid dient uit te voeren. Hoe activistisch vinden jullie dat een (jonge) ambtenaar mag zijn?

Hendriks: ‘Als ik mijn persoonlijke ideaalbeeld schets, dan denk ik dat je als ambtenaar geen tegenmacht hoeft te zijn. Als ambtenaar heb je juist overzicht over het speelveld en kun je verschillende opties schetsen. Geen tegenmacht, maar samenwerkende kracht.

Bij Binnenlandse Zaken zeg ik vaak: laten we ervoor zorgen dat we de beleidscyclus weer gaan doorlopen. Start met de signaleringsfase en luister daarna goed naar elke stakeholder. Door elkaars belangen goed te begrijpen en te kennen, kun je bepalen wat voor de korte of lange termijn is.

In mijn ogen wordt de eerste stap vaak overgeslagen, maar de ambtenaar is bij uitstek geschikt om stakeholders bij elkaar te brengen input op te halen en daar vervolgens mee naar de bestuurder te gaan. Dat heeft niet met activisme te maken, maar meer met het feit dat jij op die manier de voelsprieten van een bestuurder kunt zijn. Die verschuiving is bezig op verschillende overheidsniveaus en sluit beter aan op de huidige tijdgeest en mogelijkheden.’


Exterkate: ‘De laatste jaren zie ik dat er al een cultuuromslag plaatsvindt. De focus ligt steeds meer op het naar buiten kijken. Als ambtenaar is het steeds belangrijker om zoveel mogelijk signalen uit de samenleving op te pikken.’

Wessels: ‘In eerste instantie is de ambtenaar ook gewoon een mens, en een mens vangt buiten van alles op en maakt van alles mee. Er is bijvoorbeeld discussie over de vraag of een ambtenaar mag meedoen aan een klimaatdemonstratie. Ik denk dat je daar een balans in moet vinden: aan de ene kant heb je je eigen normen en waarden en dat lijkt me gezond, maar het moet je werk niet in de weg zitten. Ik sluit me wat dat betreft aan bij Fleurke: beleid wordt niet meer in de ivoren toren gemaakt, ambtenaren kijken veel meer naar buiten.’

‘Beleid wordt niet meer in de ivoren toren gemaakt, ambtenaren kijken veel meer naar buiten’

In een recent opiniestuk in NRC beklaagt jonge ambtenaar Lauren Marijnen zich dat het een moeilijke tijd is om jonge ambtenaar te zijn, omdat het zo in de mode is om de overheid en ambtenaren af te kraken.

Hendriks: ‘Het lijkt heel makkelijk om dingen af te schuiven op de overheid. Daar heeft de overheid zelf misschien ook aan bijgedragen door afstand te creëren tussen de overheid en burgers en door doorgeschoten marktwerking. Maar aan de andere kant doet de overheid ook veel goed, dat moeten we blijven benadrukken.

Dit is een beetje een anekdotisch voorbeeld, maar ik hoor vrienden weleens zeggen over innovatieve bedrijven dat ze daar dan graag wel zouden willen werken, in tegenstelling tot het werken bij de overheid. Maar als je gaat kijken hoe die bedrijven tot stand zijn gekomen, is de overheid daarin de beslissende factor geweest.

Demissionair minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz-Zegerius zegt het in mijn ogen goed: de overheid is geen afzonderlijke club van mensen, maar de samenleving is in principe ook onderdeel van de overheid en andersom. Wanneer we samen aan een veiligere samenleving werken en als je criminaliteit wil aanpakken, zorg dan dat je als burger ook je verantwoordelijkheid pakt en dingen signaleert. Dat soort verhalen mag meer verteld worden, waardoor ook de klant-leverancier-relatie tussen overheid en burger steeds meer verdwijnt.’ 

Wessels: ‘Het valt niet te ontkennen dat er de afgelopen jaren op bestuurlijk niveau beslissingen zijn genomen die het vertrouwen in de overheid geen goed hebben gedaan. Iedere lijsttrekker heeft het daarom nu ook over verbinding maken, we moeten het samen doen.

Als ambtenaar hoor je toch vaak: “Aha, je bent ambtenaar, dan zul je wel niets doen en wordt het niet eens tijd om het goede te doen?” Maar daar zijn we dus echt wel mee bezig. Niemand wordt ambtenaar om het slecht te doen voor het land, iedereen heeft de beste bedoelingen. Maar er gaan ook dingen fout en het zou goed zijn om dat te erkennen. En als het fout gaat, dan moeten we het ook écht herstellen. Daar kunnen we nog wel een stap in zetten met zijn allen.’

Hendriks: ‘Hoe langer ik bij de overheid werk, hoe meer ik leer en merk hoe ingenieus een democratische rechtstaat als Nederland in elkaar zit. Dat is ook nodig omdat er allerlei controlemechanismen in moeten zitten. Als burger krijg je veel mee in de media, maar hoe het echt werkt bij de overheid weet je eigenlijk niet. Daar heb je eigenlijk maar beperkt zicht op als buitenstaander.’

‘Als burger krijg je veel mee in de media, maar hoe het echt werkt bij de overheid weet je eigenlijk niet’

Marc Wessels
Beeld: ©FUTUR / FUTUR
Marc Wessels: 'Je moet als ambtenaar je eigen normen en waarden hebben, maar het moet je werk niet in de weg zitten.'

Toch is het beeld dat Nederlanders hebben van de ambtenaar vrij gemengd, blijkt uit een recent stuk op Overheid van Nu (zie onder) 

Hendriks: ‘Op een gegeven moment gaat dat artikel erover of we het woord “ambtenaar” misschien moeten vervangen - daar krijg ik wel jeuk van. We zitten nu in een soort hype waarin we alles anders willen noemen, dat zie je ook breder dan bij de overheid. Beleidsmedewerkers worden nu “dealmakers” of “innovatiemakelaars” genoemd. Zelf vind ik dat soort nieuwe termen niet zo nodig en ik denk ook niet dat het iets oplost.’

‘Beleidsmedewerkers worden nu “dealmakers” of “innovatiemakelaars” genoemd - ik vind het niet zo nodig en denk ook niet dat het iets oplost’

In hoeverre denken jullie dat de kritiek op de overheid en ambtenaren schadelijk kan zijn?

Wessels: ‘De kritiek schaadt het functioneren niet zozeer, denk ik. Maar negatief sentiment over de overheid en de ambtenaar kan wel schade berokkenen aan het bestuur van morgen. De overheid heeft best wat moeite om voldoende jonge aanwas te hebben. En tegelijkertijd is de uitstroom relatief hoog. Daar helpt een negatief beeld van de overheid natuurlijk niet bij. Op het moment dat jij voortdurend negatieve berichten over de overheid hoort, zal de motivatie om daar te gaan werken niet omhoogschieten. We moeten er dus wel voor waken dat we de overheid niet te negatief afschilderen.’

‘Meer vertrouwen in de overheid begint bij onszelf, ambtenaren’

Hoe kunnen we het vertrouwen in de overheid terugwinnen?

Exterkate: ‘Meer vertrouwen in de overheid begint bij onszelf, ambtenaren.

Opgavegericht werken, de responsieve overheid of de netwerkende overheid: hoe je het ook noemt, we moeten als ambtenaren meer naar buiten kijken. Dat doen draagt hopelijk bij aan het herstel van vertrouwen. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat we onze beloftes ook echt nakomen.

Het rapport Gefundeerd politiek vertrouwen? Op zoek naar de relatie tussen overheidsprestaties en het vertrouwen in politieke instituties van het ministerie van BZK doet ook een aantal gefundeerde voorstellen: wees neutraal, rechtvaardig en luister naar burgers. Zo wordt in mijn eigen organisatie sterk ingezet op participatie en dat is echt noodzakelijk voor het herstellen van het vertrouwen in de overheid.’

‘Laat zien waar je elke dag mee bezig bent als ambtenaar - wat gebeurt er nu precies in zo’n overheidsgebouw?’

Is burgerparticipatie een heilzame weg richting meer vertrouwen van burgers in de samenleving?

Hendriks: ‘Dat is een lastige. Toen ik nog bij de provincie werkte, moesten we uitkijken dat de burgerberaden niet vol zaten met mensen die sowieso al dicht bij de overheid staan: gepensioneerde ambtenaren, onderzoekers die het interessant vinden, enzovoorts. De vraag is dus: hoe krijg je bij burgerberaden een gemêleerd gezelschap waarin iedereen intrinsiek gemotiveerd is om iets bij te dragen? Dan kun je ook zeggen: ja, jongeren moeten ook hun input leveren, want zij zijn de toekomst. Maar jongeren zijn uiteindelijk ook maar een deeltje van het geheel.’

Wessels: ‘Het herstellen van het vertrouwen zit hem ook in kleine dingen. Laat bijvoorbeeld zien waar je elke dag mee bezig bent als ambtenaar, want dat is voor veel mensen onbekend. Wat gebeurt er nu precies in zo’n overheidsgebouw?’

‘Interbestuurlijk samenwerken is belangrijk, maar kan ook bijdragen aan de vertroebeling van bestuur en democratie’

De laatste jaren zijn ‘opgavegericht’ en ‘interbestuurlijk samenwerken’ de toverwoorden. Hoe kijken jullie daarnaar?

Hendriks: ‘Interbestuurlijk samenwerken is belangrijk, maar kan ook bijdragen aan de vertroebeling van het bestuur en de democratie.

Als je kijkt naar hoe verschillende overheidslagen zijn georganiseerd, dan heeft dat wel degelijk impact op hoe soepel je met elkaar kunt samenwerken. Een gemeente heeft bijvoorbeeld een burgemeester en wethouders, en is een entiteit op zichzelf, net als je die bij de provincie of een waterschap hebt. Een ministerie is weer heel anders ingericht. Daardoor kan het voorkomen dat uitvoeringsorganisaties bij opgavegericht werken in een complex speelveld terecht komen met meerdere beleidsterreinen en ministeries. Dat kan de samenwerking bemoeilijken.

Als FUTUR organiseren wij daarom nu ook sessies met jonge ambtenaren uit beleid en uitvoering over de Staat van Uitvoering, met als doel om input van jonge ambtenaren te bundelen over hoe het anders zou kunnen.

Iets anders is dat triple helix-samenwerkingen zoals Brainport Eindhoven veel keuzes maken die buiten de democratie om gaan. Je kunt je daarbij dus afvragen in hoeverre dat democratisch wel gelegitimeerd is. Op strategische hoofdlijnen moet de lokale politiek nog steeds keuzes kunnen maken. Belangen van samenwerkingen moeten vertaald worden via bijvoorbeeld een coalitieakkoord, waarop de ambtelijke organisatie die weer in besluitvorming moet laten landen. Tegelijkertijd heerst het gevoel dat als we de samenwerking alleen maar zoeken binnen zo’n triple helix, we dan partijen uitsluiten. De juiste balans is hier de sleutel.’

Wessels: ‘Op dit moment kunnen we niet anders dan interbestuurlijk samenwerken, omdat de complexiteit van de opgaven daar om vraagt, neem bijvoorbeeld het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Als we die opgave als aparte overheidslagen zouden proberen op te lossen, komen we met elkaar in conflict en wordt de kwestie niet opgelost.

‘De netwerkende overheid is heel belangrijk, juist in tijden dat er noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen’

Wat is volgens jullie hierin de rol van het rijk? 

Wessels: ‘Neem bijvoorbeeld de kwestie water en bodem: het rijk heeft hierin een aantal structurerende keuzes gemaakt, afgestemd met een aantal ministeries. Vervolgens gaan de provincies ermee aan de slag, die maken er een interpretatie van. Maar dat kan heel verschillend uitpakken voor de verschillende overheidslagen, met verwarring en onduidelijkheid tot gevolg voor de mensen die ermee te maken krijgen. Om het allemaal wat dichter bij elkaar te houden, zul je meer richting het idee van één overheid moeten.’

Hendriks: ‘Als overheid moet je altijd kijken naar wat het vraagstuk is en dan pas beslissen hoe je ermee omgaat. In onze visie van FUTUR vinden we netwerken een belangrijke pijler. Relaties en netwerken worden in goede tijden niet altijd als vanzelfsprekend onderhouden. Wanneer je dan met noodzakelijke maatregelen moet komen, wordt dat ervaren alsof de overheid met een botte bijl binnenkomt. Daaraan zie je dat het netwerken en relaties opbouwen en onderhouden altijd de basis van vertrouwen is.

Maar dat betekent ook weer niet dat je alles netwerkend moet oplossen. Ik hoop vooral dat we stapje voor stapje de goede richting opgaan en we niet de pendulebeweging blijven volgen, want we vinden het soms makkelijker om helemaal met een schone lei te beginnen dan om een klein stapje te nemen.’

Exterkate: ‘Bij interbestuurlijk samenwerken is het belangrijk om ook oog voor de uitvoering te houden: zijn de gemaakte plannen wel realistisch om uit te voeren voor het overheidsonderdeel in kwestie? We hebben jaren van decentralisatie achter de rug en in het interbestuurlijk samenwerken gaan we ervan uit dat we als gelijke partners met elkaar kunnen samenwerken. Maar dat kan lastig zijn, bijvoorbeeld als je kijkt naar de grote taken die de gemeenten nu krijgen en die voorheen bij het rijk lagen.’