Column dijkgraaf Kees Jan de Vet: ‘We moeten als waterschappen meer agenderen’

Internationaal wordt naar Nederland gekeken hoe wij onze waterveiligheid hebben georganiseerd, ook richting de toekomst. We wonen en werken grotendeels in een delta. Tot 2050 verstevigen we zo’n 1.500 km dijk, waarmee ruwweg € 14 miljard is gemoeid. Het Rijk en de waterschappen hebben gezamenlijk de financiering – meerjarig - georganiseerd. Waterveiligheid lijkt daarmee bijna een vanzelfsprekendheid. Maar wel een vanzelfsprekendheid van louter civieltechnische uitvoering.

Kees Jan de Vet
Beeld: ©Waterschap Brabantse Delta
Dijkgraaf Kees Jan de Vet: ‘Waar gaan we bouwen? En vooral: waar gaan we níet meer bouwen?’

Zo rond onze waterschapverkiezingen lees ook ik de commentaren: “Valt er überhaupt wel wat te kiezen? Een dijk is toch een dijk - en veiligheid, daar is toch iedereen wel voor!?” Dat moet ons aan het denken zetten. Waarom we voor onze verkiezingen een campagne nodig hebben. Waarin we uitdragen dat we best belangrijk zijn.

Waterschappen moeten naar mijn overtuiging veel meer dan nu én permanent nadenken over hun strategie en hun eigentijds verhaal. We laten vooral zien wat we doen in uitvoering, terwijl onze verkiezingen zouden moeten gaan over fundamentele onderwerpen. De opgaves en keuzes ten aanzien van klimaat, ten aanzien van droogte en over de ruimtelijke keuzes die horen bij de inrichting van ons werkgebied.

‘Bij de nagedachtenis van de daar verdronken slachtoffers kregen de kilometers dijkversterking voor mij een persoonlijk gezicht’

Op 1 februari was ik bij de 70-jarige herdenking van de Watersnoodramp in West- en Midden Brabant. In Halsteren was een bijeenkomst in een volle kerk. Voor mijzelf een emotioneel moment, toen alle 69 namen van de slachtoffers werden opgelezen, met daarbij twintigers, bejaarden maar ook kinderen en baby’s.

Bij de nagedachtenis van de daar verdronken slachtoffers kregen de kilometers dijkversterking voor mij een persoonlijk gezicht. Het was ten diepste een besef van de relevantie van ons werk als waterschappen. Nu en naar de toekomst toe.

We doen als waterschappen heel veel goed en vooral in stilte. Maar onbekend maakt ook onbemind. Juist nu de snelheid van klimaatverandering bij ons als sector wél op het netvlies staat, moeten we bestuurlijk en maatschappelijk agenderend veel zichtbaarder zijn. We staan volgens mij nog maar aan het begin van het begin om - als waterautoriteit – onze rol, deskundigheid en ons werk bij een breder publiek steviger neer te zetten.

‘Als bodem en water écht sturend zijn voor overheidsbeleid, dan valt er heel wat te besturen en dus te kiezen’

We hebben opgaven te over. Naast hoogwater en extreme neerslag zullen we ook de grondwaterbalans tijdig en adequaat moeten aanpassen aan structurele verdroging. Voor Noord-Brabant is dat één van de grote vraagstukken voor nu en de komende tijd. En inmiddels zijn er ook (weer) de wetenschappelijke inzichten dat de effecten van bodemdaling zich sneller zullen laten voelen dan de effecten van de zeespiegelstijging. Als bodem en water écht sturend zijn voor overheidsbeleid, dan valt er heel wat te besturen en dus te kiezen. Waar gaan we bouwen? En vooral: waar gaan we níet meer bouwen? Grote vraagstukken die wij als waterschap duidelijk moeten uitdragen en delen met een veel groter publiek.

Voorheen konden we het ons permitteren vanuit civiele techniek onze opgaves te beheersen. De vraagstukken van de toekomst zijn echter complex en vereisen sterkere verbindingen met de opgaven van medeoverheden. Bij ruimtelijke inrichting en keuzes voor bouwen en wonen, stikstof, biodiversiteit en waterkwaliteit. Het maakt het werk voor de waterschappen veel uitdagender en relevanter. Daarom moeten we er wel zichtbaarder en zelfbewuster durven te staan. En niet alleen bij de verkiezingen van 15 maart.
 

Kees Jan de Vet is dijkgraaf van waterschap Brabantse Delta.