Leestip: Neoliberalisme - Een Nederlandse geschiedenis

Het neoliberalisme: een alomtegenwoordig containerbegrip en zondebok waarbij de meeste mensen zullen denken aan Margaret Thatcher, Ronald Reagan, doorgeschoten marktwerking en de afbraak van de verzorgingsstaat. Hoe en door wie belandde het neoliberalisme in Nederland? En wat is de rol van de ambtenaar daarin? Historicus Bram Mellink en politicoloog en socioloog Merijn Oudenampsen schreven er een boek over.

Een bakfietser op het fietspad met de weg en de skyline in de achtergrond
Beeld: ©EMMA

Vrije markt

In Neoliberalisme - Een Nederlandse geschiedenis probeert het duo in de eerste plaats helder te krijgen wat het neoliberalisme is. Daarvoor gaan ze onder meer terug naar het Amerika van de jaren vijftig, waar de Oostenrijke econoom Friedrich Hayek met een aantal anderen het neoliberalisme ‘uitvond’ en probeerde te verspreiden over de wereld. Het idee: de overheid moet de markt niet corrigeren, maar aanjagen. Dat is niet hetzelfde als zoveel mogelijk overlaten aan de vrije markt – dat is de definitie van het klassieke liberalisme.

Nederland is uitzonderlijk ver gegaan in de vermarkting van de publieke sector, stellen Oudenampsen en Mellink in een interview met De Correspondent. Via denktanks en praatgroepen verspreidde het neoliberalisme zich over de wereld en bereikte het gedachtegoed in de jaren tachtig ook Thatcher en Reagan. In Nederland waren het vooral ambtenaren die het neoliberalisme in zwang brachten, betogen de schrijvers.

Frans Rutten

In dat licht komt econoom Frans Rutten, die tussen 1973 en 1990 secretaris-generaal was op het ministerie van Economische Zaken, veel voor in het boek. Hij speelde een grote rol in de introductie van het neoliberale beleid op zijn departement. Terwijl zeker zes ministers van Economische Zaken kwamen en gingen, was Rutten al die jaren een stabiele machtsfactor.

De (doorgeschoten) macht van Frans Rutten leidde tot de maatregel dat topambtenaren nog maar een beperkt aantal jaar in dezelfde functie mogen blijven zitten: maximaal zeven jaar, schrijft de Algemene Bestuursdienst voor. Hoofdzaak is dat de maatregel het voor topambtenaren een stuk moeilijker maakt om à la Frans Rutten al te zeer een eigen – in zijn geval neoliberale – agenda door te voeren. In de praktijk zorgt de maatregel ook voor nieuwe uitdagingen, zoals een gebrek aan continuïteit aan de top, mede omdat topambtenaren al voor het verstrijken van hun termijn op zoek gaan naar een nieuwe functie.

Meer over het boek