Intergenerationele armoede doorbreken: daag uit tot dromen

In het Veenkoloniale gebied in Drenthe en Groningen leven naar schatting zo’n 14.000 gezinnen in armoede. Vaak generatie op generatie. De Alliantie van Kracht, bestaande uit gemeenten, kennis- en zorginstellingen, woon- en welzijnsorganisaties, wil die cirkel doorbreken. Lian Veenstra, wethouder in de gemeente Stadskanaal: ‘We hebben niet de illusie dat we snel grote successen gaan boeken. Maar ik hoop over 20, 25 jaar op mijn terras te zitten en te kunnen zeggen: deze generatie heeft het beter dan de vorige.’

Flatgebouw

In 1 minuut:

  • De Alliantie van Kracht wil intergenerationele armoede in de Veenkoloniën aanpakken.
  • Onder andere door gezinnen in armoede 1-op-1 te coachen en mensen die zelf een achterstand hebben door armoede op te leiden en in te zetten als ervaringsdeskundige.
  • De Alliantie bestaat uit zes Groningse gemeenten (Midden-Groningen, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Westerwolde) en drie Drentse gemeenten (Aa en Hunze, Coevorden en Emmen)
  • Ook zijn een groot aantal woon-, welzijn- en zorgorganisaties aangesloten, zoals de GGD, Leger des Heils, Woonservice en Biblionet. En kennisinstellingen als de Rijksuniversiteit Groningen, CMO STAMM en Movisie.

Een weerbarstig probleem

Intergenerationele armoede is een weerbarstig probleem. Wie opgroeit in armoede, komt daar vaak niet zomaar uit, zo blijkt uit onderzoek. En in de Veenkoloniën wonen relatief veel mensen die leven in armoede. Een probleem dat volgens Veenstra bovendien al decennialang speelt.

Johan Brongers, bestuurder van de Tintengroep (een welzijnsorganisatie voor inwoners van de drie Noordelijke provincies en Overijssel, red.) wilde daar in 2017 iets aan doen, vertelt Veenstra. En richtte daartoe de Alliantie van Kracht op.

Veenstra: ‘We zagen derde of vierde generaties in hetzelfde armoedepatroon vallen. En vroegen ons af: hoe komt dat? Daarom zijn we in 2018 een groot onderzoek gestart vanuit de RUG (Rijksuniversiteit Groningen, red.), met subsidie van de provincies Drenthe en Groningen.’

Het eerste deel van het onderzoek bestond uit het verzamelen en analyseren van data. In de tweede en laatste fase, waar het onderzoek nu in verkeert, worden ook families in intergenerationele armoede geïnterviewd.

Veenstra: ‘Zodat we straks weten aan welke knoppen we als organisaties kunnen draaien om de cirkel van armoede te doorbreken.’

Het belang van voorbeelden

Een deel van het probleem hangt volgens Veenstra samen met een gebrek aan goede voorbeelden in de directe omgeving. Want als de mensen om je heen ook in armoede leven en laagopgeleid of slecht betaald werk doen, dan is het moeilijk voor te stellen dat het ook anders kan.

Veenstra: ‘Stel je woont in één van de armste wijken in het veenkoloniaal gebied en je wil notaris worden. Dan is het toch al gauw: ‘Doe maar normaal, hier wonen geen notarissen’. Als je denkt dat het toch niets wordt, dan sappel je maar verder. En wordt het een selffulfilling prophecy.

‘Je ziet ook dat kinderen hier een lager schooladvies krijgen dan in bijvoorbeeld Bloemendaal. Ook als ze dezelfde capaciteiten hebben. Dat is niet bewust. Want elke leerkracht of ouder wil het beste voor het kind. Maar dat laat wel zien hoe moeilijk het is.’

Lotgenoten helpen elkaar

Daarom doet de Alliantie van Kracht meer dan alleen onderzoek. Het brengt ook professionals samen die werken met mensen in armoede. Zodat zij ervaringen kunnen uitwisselen en van elkaar kunnen leren. Dat gebeurt in zogeheten leerkringen.

De alliantie is bovendien onderdeel van Kans voor de Veenkoloniën. Daar worden vanuit het programma ‘Sterk uit Armoede’ ervaringsdeskundigen ingezet: mensen die zelf in armoede zijn opgegroeid en een achterstand hebben, worden opgeleid om lotgenoten te helpen.

De opleiding is een erkende MBO-3 opleiding, waardoor ook de ervaringsdeskundige zelf wordt geholpen. Bovendien kaarten de ervaringsdeskundigen aan welke regelgeving het doorbreken van intergenerationele armoede in de weg zit. Er zijn intussen 44 mensen opgeleid.

Veenstra: ‘Die ervaringsdeskundigen zijn heel belangrijk. Zij zijn het boegbeeld en spreken de taal van de gezinnen die we willen bereiken. Een taal die ook de hulpverleners niet altijd spreken.’

De ervaringsdeskundigen spreken de taal van de mensen die we willen bereiken

Oplossingsgericht aan de slag met een coach

De gemeente Coevorden is als één van de eerste gemeenten in de Alliantie van Kracht gestart met pilot met gezinscoaching. Vijf gezinnen krijgen elk zo’n acht uur per week ondersteuning van een coach, die hen onder andere helpt inzicht te krijgen in hun patronen. Dat gaat verder dan alleen het uitgavepatroon. De coach kijkt ook naar belangrijke familiegebeurtenissen en brengt in kaart hoe armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven. Samen worden vervolgens doelen op korte en lange termijn opgesteld, en een plan om die te halen. Ook de gemeente Emmen is een soortgelijke pilot gestart.

Meer lezen? Lees dit verslag op de website van de Alliantie van Kracht

Woorden omzetten in daden

Toch is Veenstra nog niet tevreden.

‘We komen als alliantie samen, wisselen ervaringen uit, en we zien dat de opkomst bij bijeenkomsten goed is. Maar waar kunnen we het verschil maken? Woorden moeten wel omgezet worden in daden. Dus we worden nu ook wat ongeduldig.’

Wat het lastig maakt is dat het 1-op-1 coachen van gezinnen een intensief traject is, waar logischerwijs een prijskaartje aan hangt. Terwijl veel Veenkoloniale gemeenten krap bij kas zitten, aldus Veenstra. Daardoor kunnen ze minder doen dan ze zouden willen.

Toch houdt ze de hoop op een uitweg uit dit dilemma. De Drentse gemeenten maken nu bijvoorbeeld gebruik van geld uit de regiodeal Zuidoost Drenthe.

Vastberaden: ‘Je moet het verhaal blijven vertellen. En blijven praten over intergenerationele armoede. Zodat een jongetje van 10 durft te dromen piloot te worden. Durf te dromen en daag uit tot dromen. Dat is de crux.’