Werkplaatsen Sociaal Domein en Jeugd: ‘Van goede bedoelingen naar echte opbrengst’

Een cursus waardoor leerkrachten in Twente armoede in de klas kunnen herkennen en bespreken. Een bewegingsprogramma voor mensen met geestelijke gezondheidsproblemen in Zwolle. Of een op de Rotterdamse praktijk gebaseerd doorwrocht wetenschappelijk artikel over doeltreffende jeugdzorg. Het is maar een greep uit de resultaten die de afgelopen jaren zijn geboekt door de veertien regionale Werkplaatsen Sociaal Domein en de dertien Academische Werkplaatsen Jeugd. Beide types werkplaatsen gaan nauwer samenwerken en successen, leerpunten en kennis beter verspreiden.

Emma Hooghiemstra
Erna Hooghiemstra

In 1 minuut:

Na de afgelopen jaren veel successen te hebben geboekt, gaan de veertien regionale Werkplaatsen Sociaal Domein en de dertien Academische Werkplaatsen Jeugd de komende jaren nauwer samenwerken. De regionale focus maakt de werkplaatsen succesvol, al kan het delen van ‘good practices’ tussen de werkplaatsen nog flink verbeterd worden. Bij beide werkplaatsen ligt daar een uitdaging.

De transformaties in het sociaal domein en in de jeugdsector zijn ingrijpend voor cliënten, overheid én professionals. Zoals het hoort bij transformaties, wordt er daarbij constant nieuw terrein in kaart gebracht en ontgonnen. ‘Met de werkplaatsen zorgen we ervoor dat het niet blijft bij goede bedoelingen, maar dat er echte opbrengsten worden gerealiseerd’, zegt Erna Hooghiemstra. Zij is de onafhankelijke voorzitter van het Werkplaatsenoverleg en vertegenwoordigt de gezamenlijke Werkplaatsen Sociaal Domein bij het ministerie, kennisinstituten en andere partners. Daarnaast is ze commissielid bij Academische Werkplaatsen Jeugd.

Bijna alle hogescholen aangehaakt

De Werkplaatsen Sociaal Domein zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen en lectoraten, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten. Ze richten zich op praktijkonderzoek, innovatie en deskundigheidsbevordering op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, participatie en jeugd. Vrijwel alle hogescholen zijn inmiddels aangehaakt bij één van de werkplaatsen, meestal via de opleidingen social work, maar ook via de zorgopleidingen. De werkplaatsen worden financieel ondersteund door het ministerie van VWS.

Lokale vraag verschilt sterk

De Werkplaatsen Sociaal Domein werken samen op verschillende terreinen en thema’s, maar zijn er in de eerste plaats voor- en van de regio’s. Vragen van gemeenten, instellingen, opleidingen, burgers en cliënten sturen de onderzoeksactiviteiten, de praktijkontwikkeling en de scholing.  

Een voorbeeld hiervan is de manier waarop mensen met niet aangeboren hersenletstel (NAH) nu in Almere hun eigen ondersteuning regelen. Wat begon als een voorzichtig participatieproject vanuit de werkplaats voor cliënten met NAH die zich niet gehoord voelden, is nu in de vorm van het NAH-Forum een trotse verzamelplaats voor cliënten en mantelzorgers die zélf de ondersteuning regelen, waarvan ze vinden dat die nodig is.

De regionale focus maakt de werkplaatsen succesvol.

Hooghiemstra: ‘De hogescholen zijn gericht op de regio en leiden op voor de regionale arbeidsmarkt. De lokale vraag verschilt ook sterk.’ Zo is de Utrechtse werkplaats kUs een kennisplatform over de hele breedte van het sociaal domein. De werkplaats Flevoland heeft zich juist gespecialiseerd in het thema klantperspectief in ondersteuning en zorg. De regionale focus maakt de werkplaatsen succesvol, denkt Hooghiemstra. Het betekent namelijk dat concrete antwoorden worden geformuleerd op concrete vragen die een concrete eigenaar hebben.

Zichtbaarheid en vindbaarheid vergroten

Eén van de leerpunten van de laatste jaren is wel dat het delen van ‘good practices’ tussen de werkplaatsen nog flink verbeterd kan worden. Hooghiemstra: ‘Door de regionale opzet lijkt wat er in de werkplaatsen gebeurt allemaal maatwerk, maar daar zijn wel degelijk ook brede lessen uit te leren. Voor de periode 2020-2022 hebben we met het ministerie van VWS en de VNG afgesproken dat we dit verder gaan professionaliseren.’ Hooghiemstra hoopt dat mede hierdoor de zichtbaarheid en vindbaarheid van de Werkplaatsen Sociaal Domein worden vergroot. ‘Er zijn gemeentes die enthousiast participeren en slim gebruik maken van de expertise die is samengebracht in de werkplaats in hun buurt. Maar er zijn er ook die er nog helemaal niets mee doen – en dat is een gemiste kans.’

Structurele betrokkenheid jongeren en ouders

De dertien werkplaatsen uit ZonMw-programma Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd (AWTJ - 2015 – 2020) lijken qua opzet grofweg op de Werkplaatsen Sociaal Domein. Dit programma is opgezet en gefinancierd door ZonM, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Gemeenten, praktijkinstellingen, universiteiten en hogescholen werken er samen aan regionale vraagstukken die samenhangen met de transformatie van de jeugdsector. De werkplaatsen leggen daarbij veel nadruk op samenwerking met- en structurele betrokkenheid van jongeren en ouders/verzorgers.

Kinderen bouwen met blokken

Dappere kat

De AWJ’s hebben in de afgelopen jaren mooie successen weten te boeken, die deels gebundeld zijn in de uitgave ‘Met elkaar verbonden’. De resultaten lopen uiteen van een ‘één gezin-één plan-model’ voor betere samenwerking tussen professionals tot het ontwikkelen van de training Dappere Kat. Die training voorkomt dat kinderen met meer dan gebruikelijke angstklachten uiteindelijk een echte angststoornissen ontwikkelen. de werkplaats Samen op School, waar nauwe samenwerking tussen scholen en jeugdhulp in de praktijk wordt beproefd,  en de ‘Klein-en-Fijn-projecten’, die sommige werkplaatsen aanbieden. Dit betekent dat gemeenten met kortlopende onderzoeken antwoord krijgen op concrete vragen en de onderzoeksresultaten direct in de praktijk kunnen gebruiken. Denk aan onderzoek naar drank en drugsgebruik onder lokale jongeren of de lokale stand van zaken ten aanzien van armoede en het gebruik van gemeentelijke voorzieningen.

Yvonne Benard & Valesca Kuling

Nieuwe werkplaatsen

Het ministerie van VWS heeft ZonMw gevraagd om in overleg met het ministerie, VNG en de jeugdsector te zorgen voor gedegen opvolging van het AWTJ-programma, dat tegen zijn einde loopt. In het nieuwe programma Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd (2020-2024)krijgt verdere samenwerking met de Werkplaatsen Sociaal Domein een prominente plaats, vertellen ZonMw-programmamanagers Valesca Kuling en Yvonne Benard. Met het nieuwe programma wil VWS onder andere meer gemeenten uit het hele land betrekken. Benard ziet hier nog wel een uitdaging: ‘Als we oog willen houden voor het regionale karakter van de werkplaatsen dan moet de schaalgrootte per werkplaats niet te ruim worden. We hopen in het nieuwe programma drie of vier extra werkplaatsen te kunnen financieren. In Drenthe en Limburg zien we bijvoorbeeld nog witte vlekken.’

Nieuwe werkplaatsen

Net als bij de Werkplaatsen Sociaal Domein ligt er een uitdaging om de geboekte resultaten te delen. Valesca Kuling: ‘Bij gemeenten die deel uitmaken van een werkplaats is dat geen probleem, die zijn eigenlijk stuk voor stuk enthousiast en zitten er echt in voor de inhoud. Bij gemeenten die niet zo direct betrokken zijn, ligt dat ingewikkelder. We zijn samen met de werkplaatsen zoekende hoe we de kennis die wordt opgedaan het beste kunnen delen. Dat willen we in de opzet van het nieuwe programma meenemen.’