Systeemdoorbraak schuldenaanpak kan door coronacrisis niet langer wachten

‘Bij goedlopende samenwerkingen dreigt het gevaar dat je onbedoeld op de automatische piloot gaat werken. Deze crisis laat ons zien dat dat we dat niet kunnen laten gebeuren’, stelt Sadik Harchaoui, mede-initiatiefnemer van Schuldenlab070 en SchuldenlabNL. Juist in deze coronacrisis is een doorbraak in de schuldenaanpak belangrijker dan ooit, want Harchaoui verwacht op korte termiijn ‘een boeggolf’ aan nieuwe mensen met geldproblemen.

Sadik Harchaoui
Beeld: Mladen Pikulic
Sadik Harchaoui
In 1 minuut
  • In een paar maanden tijd is de wereld enorm veranderd. Ook het werken aan de IBP-opgaven wordt hierdoor anders.
  • Sadik Harchaoui, mede-initiatiefnemer van Schuldenlab070 en SchuldenlabNL, vertelt hoe de coronacrisis invloed heeft op de opgave ‘Problematische schulden voorkomen en oplossen’ en de samenwerkingen daaromheen.
  • ‘De naderende boeggolf van nieuwe schuldenaren maakt duidelijk dat het probleem te groot en te complex is op te lossen in het huidige systeem. De systeemdoorbraak waar we al heel lang met elkaar over praten, kan niet langer wachten.’

In de afgelopen jaren hebben de schuldenlabs, in samenwerking met publieke en private partners, verschillende succesvolle projecten op poten gezet. Zoals de Nederlandse Schuldhulp Route en het Jongeren Perspectief Fonds. Het doel van deze programma’s is om Nederland uiteindelijk schuldenzorgvrij te maken. En ook in deze bijzondere tijden gaat het werken aan die opdracht gewoon door. ‘Maar dat gaat nu zeker niet vanzelf’, vertelt Harchaoui. ‘We worden door deze crisis met onze neus op de feiten gedrukt.’

De problemen stapelen op

‘Alle factoren die tot problematische schulden kunnen leiden, zoals lange wachttijden bij schuldhulploketten, vrees voor uithuiszetting of een slechte gezondheid, verergeren nu’, aldus Harchaoui. Daarnaast ontstaat er door de financiële en sociale gevolgen van deze crisis een hele nieuwe groep schuldenaren.

‘Het duurt niet lang voor er een boeggolf ontstaat van mensen met schulden die zich melden bij gemeenten’

Harchaoui ziet dat veel mensen met geldproblemen op dit moment nog afwachtend zijn. ‘Nu kan nog gebruik worden gemaakt  van allerlei coulanceregelingen, zoals uitstel van hypotheekbetalingen of een verbod op huisuitzettingen. Maar zodra de situatie weer wat genormaliseerd is, zullen deze regelingen ophouden en organisaties hun geld weer gaan innen.’

Harchaoui verwacht dan ook binnen afzienbare tijd een enorme toestroom van mensen met schulden en geldproblemen die zich zullen melden bij gemeenten en hulporganisaties. ‘Geen enkele organisatie is in staat om die boeggolf in haar eentje op te vangen. De coronacrisis maakt de opgave groter, de urgentie hoger en een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen onmisbaar.’

Over de Schuldenlabs
SchuldenlabNL en Schuldenlab070 zetten publiek-private samenwerkingen op tussen onder meer gemeenten, banken, woningcoöperaties en energieaanbieders. In deze samenwerkingsverbanden ontwikkelen en realiseren organisaties vernieuwende concepten om de schuldenproblematiek in Nederland aan te pakken.

‘We proberen een gedeeld verhaal te creëren, dat alle partners kunnen omarmen’, vertelt Harchaoui. ‘Uiteindelijk willen we dat de betrokken partijen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voelen voor een gemeenschappelijk probleem.’

‘Je mist elkaars nabijheid’

Het belang van samen optrekken in deze opgave is duidelijk. Maar de uitvoering is, juist nu, soms nog ingewikkeld. ‘Het informeren van alle samenwerkingspartners gaat ook in deze tijd goed’, aldus Harchaoui. Het betrekken van nieuwe organisaties en het ontwikkelen van nieuwe concepten is daarentegen een fikse uitdaging als je elkaar niet fysiek kan ontmoeten. ‘Hierbij gaat het over inspireren, energie creëren en brainstormen. Je mist dan echt elkaars nabijheid.’

SchuldenlabNL organiseert nu regelmatig online dialogen met de samenwerkingspartners. Zowel publieke als private partijen hebben een sterke behoefte om deze gesprekken te blijven voeren. Harchaoui: ‘Veel organisaties moeten nu snel handelen, knopen doorhakken en complexe organisatorische en adminstratieve processen doorvoeren. De organisateies die hiermee bezig zijn vinden het prettig om zich daarbij aan anderen te kunnen spiegelen: hoe pakken andere organisaties dit op en waarin kan je samen optrekken?’

‘De systeemdoorbraak waar we al lang over praten, kan niet langer wachten’

Het systeem doorbreken

Hoewel voor veel organisaties de focus nu op de korte termijn ligt, zien alle partners ook dat snel structurele veranderingen in de schuldenaanpak nodig zijn, zoals de versnelling van digitale dienstverlening of het collectief saneren van schulden Deze inzichten zijn zeker niet nieuw, maar staan nu wel weer scherp op ieders netvlies. De naderende boeggolf van nieuwe schuldenaren maakt duidelijk dat het probleem te groot en complex is op te lossen in het huidige systeem.

‘De systeemdoorbraak waar we al heel lang met elkaar over praten, kan niet langer wachten. Deze doorbraak vraagt om aanpassingen van de wet- en regelgeving, regelruimte en nog veel meer bureaucratische vereisten’, vertelt Harchaoui. Denk bijvoorbeed aan de wetswijziging ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens voor gemeentelijke schuldhulpverlening. De Tweede Kamer heeft dit voorjaar ingestemd met deze wijziging, maar dit soort veranderingen kosten altijd enorm veel tijd. Met name om de mogelijkheden ook echt draaiend te krijgen. ‘En we hebben nú slagkracht nodig, dus ik hoop dat we daar met elkaar een weg omheen kunnen vinden.’

Geen vanzelfsprekendheid

Door deze crisis is de de manier waarop wordt samengewerkt niet langer vanzelfsprekend. Geen verkeerde ontwikkeling, volgens Harchaoui. ‘Bij goedlopende samenwerkingen dreigt het gevaar dat je onbedoeld op de automatische piloot gaat werken. Deze crisis laat ons zien dat dat we dat niet kunnen laten gebeuren’. De durf om te blijven reflecteren op dat wat je doet is cruciaal. ‘Bevraag jezelf en anderen telkens weer of dat wat je doet voldoende is of dat je andere dingen moet doen. Deze crisis wijst ons er weer op dat niets vanzelfsprekend is en dat we ons continu moeten blijven ontwikkelen.’