Koppelkansen in Amsterdam – systeemverandering door synergie

“Koppelkansen” is een buzzwoord in ambtelijk Nederland. Maar wat is een koppelkans, en hoe benut je deze? John Grin, hoogleraar systeeminnovatie van de Universiteit van Amsterdam, is lid van het kernteam van het “Koppelkansentraject” in Amsterdam. In een kort college schetst hij hoe je van een problematische opgave komt tot meerdere koppelkansen. En hoe die koppelkansen weer leiden tot synergie.  ‘Als je twee opgaven aan elkaar wilt koppelen, moet je bereid zijn om nieuwe systemen te bedenken.’

Skyline
Beeld: ©Rijksoverheid
Amsterdam probeert de complexe opgaven rond klimaatverandering, energietransitie en circulaire economie aan elkaar te koppelen.
In het kort

John Grin
John Grin is hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, en gespecialiseerd in systeeminnovatie. Hij houdt zich bezig met het maken van ontwerpmethoden die richting geven aan transitie op het gebied van stedelijke innovatie, landbouw & voeding, en gezondheidszorg. Hij is lid van het kernteam van het Koppelkansentraject. 

Het Koppelkansentraject
In 2016 concludeerden de directeuren van Waternet (watercyclusbedrijf) en Liander (netbeheerder) dat een meer integrale aanpak nodig was om hun eigen opgaven in de stad Amsterdam beheersbaar en betaalbaar te houden. In samenwerking met de gemeente zetten zij het Koppelkansentraject op - een intersectorale samenwerking, waarbij ook verschillende wetenschappers zijn aangesloten.

Dit kernteam werkt nu sinds 2017 aan complexe opgaven rondom klimaatverandering, de energietransitie en de circulaire economie. Maar het programma wil nadrukkelijk meer bereiken dan concrete infrastructuur. Het houdt zich in brede zin bezig met het tot stand brengen van innovatieve vormen van samenwerking tussen sectoren en het bevorderen van synergie op systeemniveau. 

Het Koppelkansentraject is onderdeel van het Kennisactieprogramma Water, en wordt gefinancierd door de gemeente Amsterdam, Liander, Waternet, UVA, KWR en NWO. 

Opgave: omgaan met de schaarste van stedelijke ondergrond

Amsterdam staat voor grote opgaven op het gebied van stedelijke ontwikkeling. Er moeten veel woningen worden bijgebouwd. Kademuren en riolering moeten worden vervangen. De stad moet van het gas af en ook nog klimaatbestendig worden gemaakt. Een specifiek probleem hierbij is de schaarste van ruimte onder de grond. Dit probleem is ruim een eeuw geleden ontstaan.

Grin geeft een korte schets van deze geschiedenis:
‘Begin 20e eeuw begonnen gas-, water- en rioolbedrijven leidingen aan te leggen. In het kader van de “sociale kwestie” moesten deze stadsvernieuwingen leiden tot een verbeterde hygiëne en gezondheid. Deze bedrijven kregen allemaal hun eigen taak, die zij tot in de details uitvoerden.

'Een elektriciteitsbedrijf legde bijvoorbeeld niet alleen elektriciteitskabels aan, maar was ook verantwoordelijk voor het uitvogelen van allerlei nieuwe praktische vragen die de aanleg van elektriciteit met zich mee bracht.

'Vrouwen gaven het elektriciteitsbedrijf feedback over hoe hoog zij stopcontacten wilden hebben in hun huis. Het elektriciteitsbedrijf had een eigen kookschool, waar zij konden leren koken op een elektrisch fornuis.

'Het systeem werd gekenmerkt door functionele differentiatie: elk bedrijf leverde, relatief zelfstandig, een eigen dienst, en alles wat met die dienst te maken had.’

‘Deze differentiatie zit ons nu eigenlijk in de weg, omdat er gezamenlijk niet efficiënt gebruik is gemaakt van de ruimte. Een prangende opgave voor Amsterdam is bijvoorbeeld het combineren van de warmtetransitie met het beleidsdoel om een internationaal toonaangevend datacentrum te worden en blijven. Deze beleidsdoelen lijken elkaar in eerste instantie in de weg te zitten, simpelweg omdat warmtenetten en datakabels elkaar beconcurreren om ruimte in de ondergrond.’ 

1.    Synergie in regels voor samenwerking

‘In Amsterdam verloopt samenwerking tussen partijen die werken in de openbare ruimte, volgens de WIOR-verordening. Deze verordening stelt dat een partij die iets onder de grond wil doen, dit moet melden aan andere partijen. Zij kunnen dan eventueel protesteren of hun eigen plannen hierop aanpassen.

'Maar deze regels zijn bedacht vanuit een gedifferentieerd systeem, waarbij samenwerking niet het basisuitgangspunt vormt: één iemand heeft een plan, en moet dat afstemmen met de rest. De WIOR zat daarmee interbestuurlijke samenwerking in de weg. Wij hebben met het kernteam een alternatief geformuleerd, dat als startpunt heeft dat opgaven samen moeten worden opgepakt vanaf het allereerste begin.’

2.    Synergie in regels voor infrastructuur

Het realiseren van koppelkansen vraagt niet alleen om aanpassing van de regels voor samenwerking. Ook moet grondig gekeken worden naar bijvoorbeeld de regels voor ondergrondse infrastructuur, stelt Grin.

‘Lang geleden is bijvoorbeeld bepaald dat er, in het kader van veiligheid, geen waterleiding boven een elektriciteitsleiding mag lopen. Inmiddels is er technisch veel meer mogelijk, waardoor de veiligheidsrisico’s anders liggen dan 60 jaar geleden. En om de ondergrond efficiënt te gebruiken, moet je leidingen veel dichter bij elkaar gaan leggen. De regels zijn daarom nu op initiatief van het kernteam aangepast, om zo nieuwe vormen van infrastructuur én nieuwe vormen van samenwerking mogelijk te maken.’

3.    Synergie in de portemonnee

Een van de opgaven die het Koppelkansentraject nu probeert te tackelen, is het realiseren van een gemeenschappelijke portemonnee. Een voorbeeld hiervan komt naar voren bij de aanpak van de Amsterdamse kademuren. Nu deze toch vernieuwd moeten worden, ligt er een plan om de kademuren te vervangen door holle muren, waardoor tunnels met leidingen lopen. Daarmee worden de leidingen bereikbaar via de kademuur, en hoeft de grond in de toekomst niet meer open. 

Grin heeft samen met de gemeente een leergang opgezet, waarbij ambtenaren hun eigen werkcasussen inbrengen - 'zo is er aan het eind van de dag ook gewoon echt werk gedaan'

4.    Synergie in de mind-set 

Niet alleen huidige regels en routines moeten worden aangepast om koppelkansen mogelijk te maken. Het is ook zaak dat de mensen binnen een organisatie de professionaliteit ontwikkelen om synergetisch te denken, en zo ook in de toekomst synergiegericht te blijven werken.

Hiervoor heeft Grin in samenwerking met de gemeente een leergang opgezet, waarbij ambtenaren hun eigen werkcasussen meenemen naar een trainingsdag. Grin vindt het belangrijk dat de deelnemers de nieuwe kennis meteen in de praktijk kunnen brengen in een werkomgeving die relevant voor hen is. De door hem ontwikkelde ‘lessen’ kunnen stap voor stap worden toegepast op de eigen casus. 

Grin: ‘Zo is er aan het eind van de dag ook gewoon echt werk gedaan.’

In alles een koppelkans

Aan het slot van zijn college, reflecteert Grin: ‘De ambtenaren in de leergang Koppelkansen zijn het neusje van de zalm in hun werkveld, en hebben het dus gewoon heel druk. Tegelijkertijd zijn scholing en training zo ontzettend belangrijk. Het samenbrengen van werk en opleiding in dit traject, is misschien wel op zichzelf een soort koppelkans.’  

Het Koppelkansentraject Amsterdam is onderdeel van het Kennisactieprogramma Water. Meer over dit co-creatietraject vind je hier.