Kampioen met twee sterke benen

Een goed werkende overheid staat met het ene been binnen, en met het andere been buiten de eigen organisatie. Om stevig te staan, moeten die benen even sterk zijn. Dat is in een notendop de visie van Jeroen Haan op gezond openbaar bestuur. Maar wat betekent dat in de praktijk? En hoe doet hij dat zelf in zijn werk als bestuurder bij het hoogheemraadschap van Rijnland en programmamanager participatie bij de gemeente Haarlemmermeer? ‘Nieuwsgierig zijn en blijven leren’, zegt hij.

Beeld: ©Ministerie van BZK

Wat bedoel je precies met die twee benen die even sterk moeten zijn?

“Neem het waterschap waar ik werk. Dat heeft alleen bestaansrecht als het zich actief inzet om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Simpel gezegd: zorgen voor droge voeten en schoon water. Vroeger gebeurde dat vooral vanuit een ivoren toren: we kregen plannen voorgelegd en toetsten die op de gevolgen voor de waterhuishouding. Dat werkt nu niet meer. Aan de ene kant vanwege de complexiteit van vraagstukken als klimaatverandering, energietransitie en circulaire economie. Aan de andere kant doordat burgers en bewoners zelf steeds meer zeggenschap willen hebben over hun eigen woonomgeving.”

“Die twee ontwikkelingen samen maken dat je als organisatie niet meer in je eentje kunt opereren. Je moet bij projecten en het ontwikkelen van beleid vanaf het begin om de tafel gaan zitten: met verschillende overheden, burgers, organisaties en bedrijven. In je buurt, in je gemeente, in je regio. Alleen als je echt samen plannen maakt, lukt het om grote maatschappelijke veranderingen van de grond te krijgen en daar ook draagvlak voor te vinden. Daar heb je een sterke organisatie voor nodig: dat is het ene been. En een even sterk luisterend oor in de samenleving: het andere been.”

Kun je daar een voorbeeld van geven?

“In Katwijk komt een nieuwe woonwijk op het voormalige vliegveld Valkenburg. Daar praten wij als waterschap helemaal vanaf het begin met de gemeente, het Rijksvastgoedbedrijf en straks ook met inwoners, agrariërs en natuurorganisaties over hoe we die wijk duurzaam kunnen inrichten. Wat betekent dat bijvoorbeeld voor waterkringlopen, sanitaire voorzieningen en energietransitie? Zo kennen we vanaf het begin de belangen van alle betrokkenen en kunnen we daar bij het maken van plannen rekening mee houden.”

Wat als die belangen haaks op elkaar staan?

“Dan helpt het om mét elkaar te praten in plaats van óver elkaar. Zo hebben agrariërs in een polder baat bij een laag waterpeil, terwijl een hoog waterpeil beter is voor de natuur. Traditioneel krijgen wij als waterschapsbestuur de verschillende voors en tegens op papier en nemen we op basis daarvan een beslissing. In Reeuwijk West hebben we dat anders gedaan: we hebben inwoners, agrariërs en natuurorganisaties samen om de tafel gevraagd om te bepalen wat een werkbaar waterpeil is. Zo kregen ze begrip voor elkaars belangen en kwamen ze met een voorstel. Het bestuur van het waterschap heeft beoordeeld of alle belangen een stem hebben gehad en of het voorstel verantwoord was. Dat zijn weer die twee benen: doordat alle betrokkenen in het gebied konden meepraten, kwam er een gedragen voorstel, dat bekrachtigd werd door het vertegenwoordigende bestuur. Een mooi samenspel van een deelnemende én een representatieve democratie.”

En als de deelnemers er samen niet uitkomen?

“Je kunt van tevoren duidelijk maken dat het bestuur zelf de knoop doorhakt als de betrokkenen er niet uitkomen. Dan bied je de kans voor een gezamenlijk gedragen besluit en geef je tegelijkertijd helderheid over wat er gebeurt als dat niet lukt.”

“Ieder vraagstuk vergt maatwerk. Een tegeltjeswijsheid, maar het is wel waar.”

Vind je het zelf moeilijk om op deze manier te werken?

“Ik ben nogal nieuwsgierig, dus ik hoor graag wat mensen bezighoudt en hoe ik daar in mijn organisatie rekening mee kan houden. Maar ik leer nog elke dag. Bijvoorbeeld dat dé oplossing niet bestaat. Ieder vraagstuk vergt maatwerk. Een tegeltjeswijsheid, maar het is wel waar. Alles begint met luisteren naar wat er speelt in je omgeving. Wees daar oprecht nieuwsgierig naar. Wees niet bang om mensen beslissingsbevoegdheid te geven. En pak als overheid de regie als dat echt nodig is. Zo zoekt het Rijk nog naar een goede rol in de uitvoering van de Omgevingswet. Dat is te prijzen. Tegelijkertijd moet het Rijk soms wel de regie nemen. Bijvoorbeeld door een visie te geven op waar kabels, netwerken en leidingen komen te liggen voor de energietransitie of voor opslag van energie. Als duidelijkheid nodig is, moet je die geven als overheid. Een sterke samenleving heeft een sterke overheid nodig. Dafne Schippers wordt tenslotte ook geen kampioen met maar één sterk been.”