Dijkgraaf Tanja Klip - Martin: Duurzame revolutie doe je samen

Beeld: ©Saskia Elzinga

De waterschappen dragen volop bij aan de circulaire economie. Dat is één van de drie hoofdthema’s die we in maart 2017 samen met gemeenten (VNG) en provincies (IPO) vaststelden in de gezamenlijke Investeringsagenda. Een logische stap, wat ons betreft. Het is een vertaling van onze kerntaken naar actuele uitdagingen. Denk aan de toename van medicijnresten in ons oppervlaktewater, maar ook aan de hoeveelheid plastics die in microdeeltjes in ons water terecht komt.

Er is een top vijf van grondstoffen die waterschappen in verschillende ontwikkelingsfases terugwinnen tijdens het rioolwaterzuiveringsproces Daarnaast gebruiken we de biomassa van de bermen als bodemverbeteraar en in de papierproductie. We halen fosfaat uit het afvalwater, dat opgewerkt wordt tot meststof. We kunnen biopolymeren (PHA) uit afvalwater halen om bioplastics van te maken. Cellulose (toiletpapier) kan een tweede leven krijgen als afdruipremmer voor asfalt. Maar ook zijn we bezig er actief kool van maken om medicijnresten te zuiveren uit het rioolwater. De CO2 die we winnen uit afvalwater gebruiken we voor tuinbouwkassen of de procesindustrie. De vijfde grondstof is ALE, dat staat voor alginate like exopolymer. Deze biopolymeer kun je terugwinnen uit de korrels van het Nereda-zuiveringsproces. Het trekt water aan en stoot water af, waardoor je het bijvoorbeeld kunt gebruiken als coating en in bindmiddel voor verf. Dit zijn de gebruikelijke vijf, maar we winnen ook schoon water èn energie – door biogas uit rioolslib – terug als grondstof.

Ook werken de waterschappen aan klimaatadaptatie, het tweede vastgestelde hoofdthema. Voor ons vanzelfsprekend. Wij worden immers dagelijks geconfronteerd met het snel veranderende klimaat en de gevolgen ervan. Om deze veranderingen de baas te zijn en de hoeveelheid extra water op te kunnen vangen, maar ook periodes van droogte aan te kunnen, zijn we steeds vaker samen met bedrijfs- en overheidspartners, inwoners, stichtingen, verenigingen, vrijwilligers en kennisinstituten aan de slag. Zo koppelen we bijvoorbeeld huizen af van riolen, waardoor de riolen en zuiveringen de piekbuien beter op kunnen vangen. Daarnaast zorgen we voor groene daken en gevels en stimuleren we meer groen in de tuin waardoor de stad groener wordt en meer hitte kan ‘afvoeren’. Denk hierbij aan initiatieven als ‘Operatie Steenbreek’ en ‘Amsterdam Rainproof’. Ook maken we wadi’s, waar we overtollig regenwater opvangen dat we met droogte weer kunnen inzetten.

Als het gaat om het derde speerpunt, energietransitie, dan zijn de waterschappen ook flink in ontwikkeling. Met name door de rioolwaterzuiveringsinstallaties (350 stuks in ons land) niet meer te zien als louter zuiveringen, maar ook als energie- en grondstoffenfabrieken. Dat is tweeledig – goed voor de circulaire economie, maar ook kunnen we op verschillende manieren energie opwekken. We maken biogas aan de hand van verschillende vergistingsprocessen, waarmee we huishoudens voorzien van groengas. Maar ook willen we energie creëren door bijvoorbeeld thermische energie uit oppervlakte- en afvalwater. Waterschap Vallei en Veluwe is in 2019 volledig energieneutraal – zes jaar eerder dan we ons als waterschappen gezamenlijk ten doel stelden –, en we investeren fors in zonne-energie, allereerst op al onze daken.

In de gezamenlijk opgestelde Investeringsagenda brachten we ook op deze drie hoofdthema’s in kaart wat onze financieringsmogelijkheden zijn en wat we van het Rijk verwachten. Jaarlijks investeren we gezamenlijk 230 miljoen aan deze drie thema’s. Dat lijkt veel, maar dat is nog maar de helft van wat er eigenlijk nodig is om echt verschil te maken. We deden en doen om die reden een oproep aan het Rijk om mee te investeren. Ervaring leert dat de kosten van preventie gemiddeld slechts een zevende deel bedragen van de herstelkosten, als het misgaat . Voorkomen is dus echt beter dan genezen.

Voor ons als decentrale overheden is het essentieel dat we naar elkaar kijken, van elkaar leren, en elkaar sterker maken. Grensontkennend samenwerken dus. Het schaalniveau van een groot waterschap of dat van een provincie is nodig om slagkracht te hebben en het verschil te maken. Met kleine lokale initiatieven komen we er nog onvoldoende. Klimaatverandering gaat nog sneller dan we dachten. Het is nú tijd voor actie. Want, het klimaat wàcht niet op ons.

Drs Tanja Klip-Martin is dijkgraaf van waterschap Vallei en Veluwe