Beleidsmakers, hulpverleners, handhavers, naasten, omwonenden, de mensen die het betreft, zelf – de hele samenleving zit in z’n maag met mensen met – zoals dat in beleidstermen heet – ‘verward of onbegrepen gedrag’. In 2011 registreerde de politie een kleine 40 duizend incidenten, in 2024 waren het er bijna 150 duizend. Elk jaar neemt het aantal meldingen toe. Wimke Schuurmans staat aan het hoofd van een nieuwe ‘Landelijke aanpak verward of onbegrepen gedrag’. Daarin werken vijf ministeries, gemeenten, zorg- en veiligheidspartners, maatschappelijke organisaties en bedrijven samen. ‘Geen nieuw stelsel, niet opnieuw op zoek gaan naar wat werkt. Maar nu echt samen keuzes maken op basis van alle kennis en ervaring die er is, en die keuzes structureel borgen.’ Overheid van Nu volgt de komende tijd hoe het programma van Wimke deze landelijke aanpak tot stand wil brengen.
Beeld: © EMMA / Astrid Vermeer
Wimke Schuurmans: ‘We hebben de neiging om alles op te knippen in sectoren, terwijl mensen geen sectoren zijn.’
De zoektocht naar een integrale aanpak van de problematiek rond mensen met verward of onbegrepen gedrag, is al jaren gaande. Een korte schets: in 2011 registreert de politie zo’n 40.000 meldingen over ‘verwarde personen’; in 2024 zijn het er een kleine 150.000. In 2015 wordt een Schakelteam Personen met Verward Gedrag ingesteld om bouwstenen uit te werken voor betere zorg en veiligheid voor deze groep. Dit team presenteert in 2018 zijn eindrapport. Sinds 2020 is er een landelijk Meldpunt Zorgwekkend Gedrag actief om signalen te verzamelen en een gecoördineerde respons op lokaal niveau mogelijk te maken.
In 2024 verschijnt de parlementaire verkenning ‘Verward/onbegrepen gedrag en veiligheid’. Aanleiding voor de verkenning zijn een aantal ernstige incidenten in voorgaande jaren en een verdere toename van het aantal meldingen van overlast bij de politie. De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om de 24 aanbevelingen uit het rapport op te volgen. De aanbevelingen liggen op het terrein van vijf ministeries en wisselen tussen centrale en decentrale verantwoordelijkheden.
In mei 2025 reageert BZK-minister Uitermark positief op het Kamerverzoek. In haar Kamerbrief spreekt ze over een nieuwe, gezamenlijke, interdepartementale aanpak door vijf ministeries, diverse zorg- en veiligheidsinstanties, gemeenten, maatschappelijke organisaties en corporaties. De concrete uitwerking, onder procesregie van BZK, is de huidige, net gestarte ‘Landelijke aanpak verward en onbegrepen gedrag’. Op 11 december 2025 ging hierover deze brief van BZK-minister Frank Rijkaart naar de Tweede Kamer.
De Kamerbrieven van Uitermark en Rijkaart zetten nog eens indringend op een rij hoe groot de urgentie van een landelijke aanpak is. Het aantal meldingen van mensen met verward gedrag stijgt zoals gezegd al jaren, waarbij het gaat om een groeiende groep mensen met complexe, meervoudige problematiek. Vaak een mix van psychische klachten, schulden, dakloosheid en verslaving. Mensen die tussen de systemen, de sectoren, de beleidsterreinen, in vallen.
Wimke Schuurmans: ‘Het gaat om wonen, bestaanszekerheid, veiligheid, welzijn. We hebben de neiging om alles in sectoren op te knippen, terwijl mensen geen sector zijn.’
"Ze schreeuwde, ze sloeg met deksels, ze bond zichzelf vast met telefoondraden. We belden regelmatig de politie of gingen zelf kijken of ze nog leefde"
Gezamenlijkheid
Schuurmans heeft professioneel gezien een sterk cv voor haar complexe opdracht als programmamanager van de landelijke aanpak. Maar ze voelt zich ook persoonlijk betrokken. Ze vertelt over haar vroegere buurvrouw, die jarenlang worstelde met psychische problemen en verslaving: ‘Ze schreeuwde, sloeg met deksels, bond zichzelf vast met telefoondraden. We belden op haar verzoek de politie als het weer mis ging, of we gingen zelf kijken of ze nog leefde.’
Gedurende tien jaar leefden de buren (en een belangrijk deel van de straat) mee met de buurvrouw, die uiteindelijk euthanasie kreeg. Hoe vaak hulpverleners en politie ook aan de deur kwamen, een structurele oplossing bleek lastig. ‘Wat me achteraf verbaasd heeft’, zegt Schuurmans, ‘is dat GGZ, politie of gemeente eigenlijk nooit bij ons hebben aangebeld om te kijken wat we samen zouden kunnen doen. Onze betrokkenheid en bereidheid om het voor de buurvrouw en voor ons als buren leefbaarder te maken, werd niet benut door de instanties. Waarschijnlijk zag niemand dat als zijn rol.’
Die ervaring vormt nu haar kompas: ‘Ik heb ervan geleerd dat de buurt wil helpen, maar eigenlijk niet zo goed weet hoe. Inclusief ikzelf.’ En ze heeft geleerd dat instanties ook vaak wel willen én kunnen, maar dat het in de praktijk lastig is om structureel en afgestemd in te grijpen. Meestal kan dat pas, als de situatie al echt ontspoord is.
‘Ik geloof in programmamanagement als manier om ingewikkelde maatschappelijke opgaven aan te pakken’, zegt ze. ‘Niet vanuit één ministerie of het Rijk, maar samen met gemeenten, maatschappelijke en zorginstellingen, woningcorporaties, politie, bedrijfsleven en vooral de samenleving zelf. Want net als bij de eenzaamheidsaanpak waar ik eerder aan werkte (zie kader, red.), is dit iets wat ons allemaal raakt. Als iedereen een rol heeft, krijg je echt iets gezamenlijks.’
"Ik heb geleerd dat de buurt wil helpen, maar eigenlijk niet zo goed weet hoe – dat geldt ook voor mij"
Overzichtelijkheid
De komende tijd moeten er grote en hardnekkige knelpunten worden opgelost. De keten loopt vast door gebrek aan passende plekken waar mensen al dan niet tijdelijk kunnen verblijven. Tegelijkertijd staat niemand te springen om meer mensen met verward gedrag in hun wijk op te vangen. Maar er spelen ook het (aloude) dilemma van gegevensdeling en de spanning tussen landelijke coördinatie en plaatselijke autonomie.
‘We moeten’, zegt Schuurmans, ‘niet opnieuw op zoek gaan naar wat werkt. Het gaat erom dat we nu samen keuzes maken op basis van alle kennis en ervaring die er is en dat we die structureel borgen. Daarbij hoor ik overal: maak er geen nieuw stelsel van, houd het overzichtelijk.’
Ook in de laatstgenoemde Kamerbrief benadrukken de ministers dat de nieuwe aanpak voortbouwt op eerdere initiatieven: het aanjaagteam, de negen bouwstenen, de regionale pilots. Schuurmans: ‘Door vanuit de ministeries op een aantal plekken aan te sluiten bij de lokale praktijktafels, kunnen we hopelijk de brede kijk vasthouden en werken vanuit wat werkt in de praktijk.’
Met een aantal concrete keuzes en maatregelen wil de landelijke aanpak lucht geven in de dagelijkse uitvoeringspraktijk. De spelregels verbeteren en verduidelijken. Ondertussen bouwen aan een infrastructuur waarin niemand meer tussen wal en schip valt. De Kamerbrief en de daaruit volgende landelijke aanpak laten zien dat Den Haag de urgentie voelt, zegt Schuurmans. ‘Er komt meer regie, meer samenwerking en er is meer aandacht voor bestaanszekerheid. De erkenning groeit dat dit dossier de klassieke grenzen van beleid en stelsels overstijgt. Het raakt de kern van de samenleving: hoe gaan we om met mensen die afwijken van wat wij ‘normaal’ vinden?’
Daarbij kiest Schuurmans ervoor om dat ongemak niet te verdoezelen, maar te omarmen. Ze zegt: ‘Ik weet: we vragen veel van wijken, van professionals, van mensen, van buren. Dus we moeten ze ook de rust, randvoorwaarden en ruimte geven om die moeilijk te begrijpen ‘ander’ als medemens te blijven zien. Want uiteindelijk gaat het daarover: elkaar blijven zien en vinden, juist in het omgaan met onbegrepen gedrag.’