Wat betekent het om als ambtenaar te werken aan een toekomst die steeds ongrijpbaarder lijkt? Tijdens de Dag van de Stad in Enschede stond die vraag centraal. Overheid van Nu sprak erover met schrijver Tommy Wieringa, die daar een lezing gaf over zijn nieuwste essay Optimisme zonder hoop. In een tijd waarin grote maatschappelijke opgaven zich opstapelen, nodigt hij uit tot een andere manier van kijken – niet vanuit de illusie van maakbaarheid, maar met een nuchter optimisme dat ruimte laat voor twijfel én moed.

Beeld: © Keke Keukelaar

Vernieuwend zijn is geen keuze, maar een noodzakelijke voorwaarde voor toekomstbestendige steden; zo luidde de premisse van de Dag van de Stad op 10 november 2025 in Enschede. In een stad die zichzelf keer op keer opnieuw uitvond – van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de teloorgang van de textielindustrie tot de wederopstanding na de vuurwerkramp van 2000 – vertelden verschillende sprekers over hun kijk op stedelijke vernieuwing. Onder hen schrijver Tommy Wieringa. Op uitnodiging van de organisatie ging hij de barricade op met zijn last lecture – een reflectie op de vraag: wat zou je zeggen als je de wereld nog één keer mocht toespreken?

Het essay Optimisme zonder hoop, dat hij schreef in het kader van de Maand van de Filosofie, vormt de leidraad van zijn verhaal. Een verhaal waarin hij onze maatschappelijke obsessie met hoop en “goede moed” bekritiseert. Even later, na zijn lecture, treft hij ons in de foyer. Daar benadrukt hij: ‘Ik denk dat hoop een slechte raadgever is voor kwesties die we niet zullen kunnen oplossen, waarop we hooguit kunnen bijsturen. Ik pleit daarom voor optimisme zónder illusies.’

Heeft de ambtenaar niet juist hoop nodig om in actie te komen op die complexe maatschappelijke vraagstukken?

Tommy Wieringa:  ‘Er zijn problemen die tijdelijk zijn, zoals een oorlog of milieucrisis, vervuild water of slechte bodemkwaliteit. Die kun je oplossen, dus daar is hoop gepast. Voor zoiets als de klimaatcrisis weet ik niet wat je aan hoop hebt. Veel mensen hopen op een technologische quick fix, een oplossing uit wetenschap of industrie, maar daar is nog geen spoor van in zicht. Het geloof in Sinterklaas is ongemerkt overgegaan in een geloof in een technologische oplossing. Het is een geruststellende gedachte, maar je kunt je afvragen hoe kwalitatief die vorm van hoop is.’

U pleit voor een zekere stoïcijnse houding: weten wat binnen de eigen invloedssfeer ligt en wat niet. Is dat de nuance waar ik naar op zoek ben?

Ja, die nuance is belangrijk. Voor de lange termijn, voor de klimaatcatastrofe, zie ik geen andere manier dan haar met blind optimisme tegemoet te treden. Je doet daarmee wat je moet doen om die paar snippers leefbare toekomst te kunnen verdedigen.

Optimisme is in die zin van belang dat het meer houvast biedt dan hoop. Mensen verliezen hun hoop momenteel en verzinken in een soort demoralisatie. De klimaatcrisis raakt ons nu aan alle kanten; we hebben nu de warmste novemberdagen ooit gemeten. Die crisis gaan we niet oplossen, we kunnen ons hooguit aanpassen, ons ertoe verhouden. Hopen op een oplossing is daarom absurd.’

"Door valse hoop raken mensen gedemoraliseerd, cynisch en komt men niet meer in beweging"

Dus hoop kan makkelijk vervliegen en laat je achter met weinig perspectief?

‘Precies. Dat zie ik bij veel mensen om me heen die gedemoraliseerd raken en niet meer in beweging komen. Dat leidt tot cynisme en gebrek aan handelingsperspectief. Daarom is die tweedeling belangrijk. Het is een werkzame strategie om daarover te praten.’

Een werkzame strategie voor het aanpakken van maatschappelijke vragen?

‘Ambtenaren zijn van de longue durée binnen het landsbestuur, het geweten en het geheugen, niet onderhevig aan de grillen van de politiek. Dat maakt ze tot een zelfstandige kracht die bij uitstek de lange termijn in het kan vizier houden. Het zou van wijsheid getuigen om structureel zeven generaties vooruit te denken bij beleidsvorming. Dat is een primaire taak van elk bestuur, maar zie je maar weinig gebeuren.’

"Mijn werk is ook een oproep om het griezelige recht in het gezicht te kijken en met de eigen angst op te leren gaan"

Al acht u ambtenaren beter in staat om die handschoen op te pakken dan politici?

‘Ja, politici zijn bij uitstek wezens van één dag. Ik ken weinig bangere mensen dan politici. Politici zijn bang voor de afrekening van het electoraat.’

In uw essay lees ik ook een oproep tot burgerschap. U schrijft over het planten van bomen, het helpen van Oekraïners, rommel prikken langs de weg. Maar op welke manier kan deze bundel ambtenaren inspiratie bieden?

‘Dit essay is een opsomming van mijn eigen angst over de toekomst. We hebben zulke problemen geschapen, die gaan we niet meer oplossen, ook niet de almachtige ambtenaar. Maar het is ook een oproep om het grote en het griezelige recht in het gezicht te kijken en met je eigen angst te leren omgaan.

We hebben daarom dappere mensen nodig, van het maatschappelijk middenveld tot de ambtenarij en de politiek, mensen die begrijpen wat er op het spel staat. Iedereen aanvaardt het geloofsartikel van de klimaatcatastrofe, maar als je de volheid ervan benoemt, ben je nog steeds een Cassandra. Mensen vinden je somber, maar het is belangrijk de dingen te benoemen zoals ze zijn, in plaats van onszelf een valse hoop voor te houden.’

"Ambtenaren moeten in zekere zin gedienstig zijn maar hebben ook een belangrijke taak als geweten en geheugen van ons systeem"

Hoe kun je als ambtenaar in het systeem de dissonant zijn? Wat mogen we in dat licht verwachten van de ambtenaar?

Civil courage. Een zeker burgerschap. Een ambtenaar moet zich verhouden tot de toekomst, heeft ook kinderen en een erfenis om over te dragen. Mijn oplossingen zijn in die zin voor iedereen gelijk: lees, praat en verzet je tegen de machten die het recht van de sterkste willen terugbrengen, die de rechtsstaat willen afbreken.

Ambtenaren zijn instrumenteel, want in Nederland wordt voortdurend aan de poten van de rechtsstaat gezaagd. Ook grote middenpartijen maken zich schuldig aan de afbraak van de rechtsstaat, vaak gewoon omdat het ze zo uitkomt.’

Uw oproep is op zoek te gaan naar manieren om daar tegenwicht aan te bieden?

‘Als ambtenaar ben jij de verbindende schakel tussen politiek en electoraat. De tolk tussen die twee werelden. En de remmende kracht als het nodig is. De ambtenarij moet in zekere zin gedienstig zijn, maar heeft een belangrijke taak als geweten en geheugen. De stabiliteit van dit land wordt dan ook gedragen door de ambtenarij, niet door politiek of electoraat. Mijn boodschap aan hen is: wees je bewust van die rol en draag die verantwoordelijkheid.’