Roy Kramer: ‘Kiezers willen een profeet, een autonome kracht, een leider uit één stuk’

Politiek gaat niet over ‘verbinden’ en ‘iedereen moet meedoen’ (dat is besturen). Politiek is strijd, de botsing van wereldbeelden, held versus slechterik. Populistische politici begrijpen dat beter dan de grijze leiders van de middenpartijen. En daarom, betoogt Roy Kramer, voormalig spindoctor en schrijver van ‘Waarom Wilders wél wint’, kan Geert Wilders de komende verkiezingen opnieuw winnen. Een gesprek over de strijd om de democratie, populistische technieken en kleine moraliteit. ‘Sluit eerst aan bij de belevingswereld van de gemiddelde Nederlander met een mbo-opleiding. Dan heb je contact. En dan kun je vandaaruit naar het verhaal waar jij met Nederland naartoe wilt.’ 

Roy Kramer
Beeld: ©Milou van der Will
Roy Kramer: ‘We moeten kijken wat we kunnen leren van de technieken die antidemocratische partijen gebruiken.’

‘Mensen weten niets’ is de titel van een hoofdstuk in je boek. Hoe zit dat?  

‘In de tijd dat ik als politiek strateeg in de Tweede Kamer werkte (voor D66, red.), deden we onder meer kiezersonderzoek in focusgroepen. Ik nam politici wel eens mee daarnaartoe; dat vonden ze dan heel erg confronterend.  

Een van de standaardvragen is: Ik ga zo direct een politieke partij noemen. En dan moet u gewoon zeggen wat er in u opkomt. Maakt niet uit wat het is. En dan zie je dus dat mensen soms helemaal niks kunnen noemen. Helemaal niks.  

Bij de verkiezingen van 2017 bleef het in een paar van die groepen helemaal stil als je de Partij van de Arbeid noemde – wel een van de meest bepalende partijen in onze politieke geschiedenis na 1945.’  

Waarom is dat confronterend?  

‘Omdat veel politici, maar bijvoorbeeld ook veel mediamensen, ambtenaren, onderzoekers en adviseurs, met de fictie leven dat mensen, net zoals zij, de politiek helemaal volgen. Maar dat is gewoon niet zo. De gemiddelde Nederlander leest geen partijprogramma’s en volgt geen debatten. Die besteedt een paar minuten denktijd aan het uitbrengen van zijn stem. En vaak gebeurt dat simpelweg op basis van herkenning, van identiteit. Die Geert, dat is er een van ons, die denkt en praat als ons, dan zit het wel goed.’ 

‘Veel politici, mediamensen, ambtenaren, onderzoekers en adviseurs leven met de fictie dat mensen, net zoals zij, de politiek helemaal volgen, maar dat is gewoon niet zo’

Als je daarvanuit gaat, wat moet je daar dan mee? 

‘Je moet ernaar handelen. Dus niet beginnen met een heel ingewikkeld verhaal over waar je met Nederland naartoe wilt. Maar wel aansluiten bij de belevingswereld van de gemiddelde Nederlander met een mbo-opleiding. Dan heb je contact. En dan kun je vandaaruit naar het verhaal waar jij met Nederland naartoe wilt.  

Doe je dat niet, dan denken heel veel mensen: Nou, ik begrijp dit eerlijk gezegd niet. En blijkbaar is dit dan ook niet voor mij bedoeld.’  

Meteen afgehaakt 

‘Ja, precies. Mensen in de middenpartijen, maar hoger opgeleiden in het algemeen, willen zaken vaak niet versimpelen. Daar zit overigens een interessant waardeoordeel in: eenvoudiger maken zou paternalistisch zijn – je moet wel het eerlijke verhaal vertellen, wordt dan gezegd. Maar zo werkt het niet als je de verkiezingen wilt winnen. Politici die complex spreken, komen niet zelden arrogant over. Trump is geliefd omdat mensen vinden dat hij fijn spreekt en omdat ze begrijpen wat hij zegt.’ 

Er is ook een grote groep ontvangers die dat ‘eerlijke’, genuanceerde verhaal wel heel erg waardeert 

‘Dat is waar. Maar kijk naar onze demografie. Een derde van de Nederlandse bevolking is hoger opgeleid. Twee derde dus niet. Als je de verkiezingen wilt winnen, moet je ook die twee derde aanspreken.  

Mijn oproep is: probeer niet alleen maar te komen met kampioenen van de hoger opgeleiden en mensen die zijn groot geworden in de partij. Kom ook met lijsttrekkers die voortkomen uit de bevolking en die in brede lagen van de bevolking aantrekkingskracht hebben.’ 

‘Een derde van de Nederlandse bevolking is hoger opgeleid, twee derde dus niet – wil je de verkiezingen winnen, dan moet je ook die twee derde aanspreken’

Zoals?  

‘In mijn boek noem ik bijvoorbeeld Ruud Lubbers (jaren 80, CDA, daarvoor ondernemer, red.) en Wim Kok (jaren 90, PvdA, daarvoor vakbondsleider, red.) – die hadden een grote maatschappelijke staat van dienst voordat ze minister werden. Na een sterk ministerschap werden ze gelanceerd als kandidaat-premier. Door hun prestaties buiten én binnen de politiek waren ze groter dan hun partijen. Want dan, vanuit die ervaring – ik weet wél waar ik het over heb – kun je iemand als Wilders aan en neerzetten als iemand van de Haagse binnenwereld, vervreemd van de realiteit.  

Partijen moeten daarom charismatische leiders van buiten de politiek interesseren om lijsttrekker te worden. Dit kan alleen als mensen hiervoor jaren van tevoren gevraagd worden, zodat ze het ambacht kunnen leren in bijvoorbeeld het ministerschap of als fractievoorzitter.  

Bij dat type charismatische leiders denk ik bijvoorbeeld ook aan Peter R. de Vries. Dat was iemand die heel breed werd gezien als daadkrachtig. Die gepassioneerd was en heel toegankelijk sprak. Terwijl, toen hij in 2005 een politiek programma presenteerde, hij wel van het democratische midden bleek.’ 

Even een stap terug: waarom heb je dit boek geschreven? 

‘Ik wil de democratie, onze welvaart en onze vrijheden beschermen. En dat betekent dat we strijd moeten leveren tegen partijen die die verworvenheden bedreigen. Om precies te zijn: dat zijn de antidemocratische, autocratische partijen die gebruik maken van populistische technieken. Geert Wilders is daar in Nederland de aanvoerder van; hij is ook de beste populist. 

Maar hoe voer je die strijd? Ik begin met de constatering dat de strategieën tot nu toe weinig effectief zijn gebleken. Eerst was de strategie: negeren. Daarna werden op de inhoud standpunten overgenomen. Maar Wilders is de grootste geworden en lijkt dat ook te blijven. Je moet dus iets anders bedenken.’ 

‘Het probleem is dat ”populisme” en “extreemrechts” als hetzelfde worden gezien’

Critici van jouw boek zeggen: Kramer zegt dat de middenpartijen ook populistisch moeten worden 

‘Dat is niet precies wat ik bedoel. Ik pleit ervoor om goed te bestuderen welke technieken antidemocratische partijen gebruiken, en om te kijken wat je daarvan kunt leren.  

Het lastige in het gesprek hierover is dat ‘populisme’ en ‘extreemrechts’ als hetzelfde worden gezien. Populisme is een vies woord. Middenpartijen hebben de neiging om zich daarboven te stellen. Wij verlagen ons niet tot dat niveau.    

Maar in het boek maak ik duidelijk dat de middenpartijen van tegenwoordig vroeger ook populistische technieken gebruikten. Kijk naar politici als Willem Drees, Joop den Uyl en Hans van Mierlo. Pak de politieke affiches van de jaren 50 tot en met 80 er eens bij. Maar in de jaren daarna is het allemaal heel keurig en redelijk geworden.’ 

Is dat geen verworvenheid? 

‘Ja, maar het werkt niet meer en het is naar mijn stellige overtuiging ook niet hoe politiek in essentie werkt. De politiek, in het bijzonder in verkiezingstijd, is een arena waarin wereldbeelden met elkaar botsen, waarin strijd wordt geleverd en waarin het – zoals ik net zei – in hoge mate gaat om identiteit, om je kunnen identificeren met degene die jouw stem wil.  

Ik maak een duidelijk onderscheid tussen de politiek en het bestuur. Ik begrijp: dat is natuurlijk lastig. Want stel, je bent minister. In de Tweede Kamer moet je het debat zien te winnen. Op je ministerie moet je zien te verbinden, moet je het vertrouwen winnen van je ambtenaren en iedereen meekrijgen om je beleid tot uitvoering te brengen. Dat lukt je dan niet met politieke vechttechnieken. We moeten ons dus beter realiseren dat dat onderscheid er is. En er op de juiste momenten naar handelen.’    

‘We moeten ons veel beter realiseren wat er op het spel staat’

De verkiezingen komen eraan. Wat moeten ‘we’ doen? 

‘We moeten ons nog eens veel beter realiseren wat er op het spel staat. En dat is niets minder dan onze vrijheid en ons democratische bestel. De doctorandussen moeten stoppen met wat ik noem ‘de kleine moraliteit’ – het met een moreel vingertje zwaaien en denken dat je dan genoeg hebt gedaan. Alleen soortgenoten vinden dat interessant.  

De politiek die we nu nodig hebben, is een spannend verhaal over hoe jij tegen de wereld en tegen mensen aankijkt. Een verhaal dat emotioneert, dat mensen laat lachen en ontroert. Politiek bedrijven is een genre zoals theater of stand-up comedy dat zijn. Een goede lijsttrekker verstaat de kunst van het improviseren, durft risico’s te nemen, heeft de gave van het woord, wil steeds het initiatief nemen én heeft de overtuiging dat je minstens met gelijke munt moet terug willen betalen als je wordt aangevallen. De extreemrechtse populisten hebben dat veel beter door dan de middenpartijen.’ 

Zij gebruiken, zeg je in je boek, bijvoorbeeld sociale media veel effectiever 

‘Ja, Wilders en ook Trump voelen zich duidelijk op hun gemak in de digitale wereld. Ze denken en werken, anders dan hun mainstream concurrenten, primair vanuit de gebruiken van het wereldwijde web. Ze beginnen hun verhaal met een gedachte voor een post op sociale media. Pas later volgt de politieke consequentie: een debat, motie of wetsvoorstel. De beleving van kiezers met een telefoon in de hand zetten ze centraal, niet het systeem – de wetten, de regels en het beleid. Die zijn namelijk totaal ontoegankelijk voor de gemiddelde kiezer. Desondanks blijven politieke bestuurders dat maar doen.’ 

‘De politiek die we nu nodig hebben, is een spannend verhaal over hoe jij tegen de wereld en tegen mensen aankijkt’

Je pleit voor meer zingeving 

‘Ja, politici uit het midden hebben jammer genoeg de neiging om niet te praten over de onderliggende waarden van hun standpunten. Ze benadrukken alleen de standpunten, terwijl die minder invoelbaar zijn voor kiezers en in zekere zin ook arbitrair. 

Mijn advies is: communiceer over de strijd tussen waarden en niet over de strijd tussen standpunten. Met de nadruk op: strijd. 

Mensen willen geen meewerkende voormannen en -vrouwen die de lijst trekken; ze willen een profeet, een autonome kracht, een leider uit één stuk.’ 

Slotvraag: ben je optimistisch over de komende verkiezingen? 

Nou ja, volgens mij is optimisme een morele plicht. Maar ik maak me wel echt zorgen en daarom heb ik dit boek ook geschreven. Je ziet toch dat de middenpartijen het heel moeilijk vinden om het anders te gaan doen.’