‘Steeds weer een nieuwe minister – dat vraagt veel van de ambtelijke organisatie’

Een kabinet dat al demissionair was, en vervolgens nog een keer valt - het is een unicum waarmee politiek Den Haag verder in een impasse terechtkomt. Hoe beïnvloedt dit het werk van de rijksambtenaar?  Ernst-Jan van Broeckhuijsen, voorzitter van overkoepelend vakbondsorgaan CMHF Overheid, bemerkt ongeloof onder zijn collega’s en onzekerheid over wat komen gaat. ‘Veel ambtenaren werken stug door, ongeacht of er een kabinet zit.  Maar qua beleidsontwikkeling en het indienen van wetsvoorstellen ontstaat er nu wel een kink in de kabel. En ook voor het kunnen afsluiten van een nieuwe cao heb je een ingewerkte en betrokken minister nodig.’

Portret van Ernst-Jan
Beeld: ©Min. J&V
Ernst-Jan van Broeckhuijsen: ‘Het is belangrijk dat de overheid blijft investeren en laat zien dat zij er voor haar medewerkers is.’

Een kabinet dat twee keer valt - zoiets mag met recht een unicum heten. Het roept dan ook ongeloof op onder ambtenaren, ziet Van Broeckhuijsen. ‘Het is op dit moment nog te vroeg om te zeggen wat het sentiment precies is, maar dit is wel iets wat ik opmerk vanuit CMHF.’

Wat het sentiment zal gaan beïnvloeden in de periode na de verkiezingen in oktober? Als na de verkiezingen blijkt dat het formeren van een nieuw kabinet lang duurt, zal dat zeker impact hebben. Momenteel heerst er vooral onzekerheid over wat er komen gaat. Daar wringt de schoen, je hebt er weinig invloed op omdat het ook aan de nieuwe bewindspersonen ligt. Is dat iemand die waar mogelijk koers wil kiezen, of iemand die simpelweg op de winkel past?’

Heeft de val van het kabinet directe gevolgen voor het werk van ambtenaren?

‘Voor ambtenaren is er gewoon veel te doen op alle fronten, dus werken zij stug door. In de uitvoering – bij organisaties als de Dienst Justitiële Inrichtingen, IND, COA – is er werk aan de winkel, ongeacht of er een kabinet zit. Maar als we kijken naar de plannenmakerij en het indienen van wetsvoorstellen, daar ontstaat nu wel een kink in de kabel: sommige wetten gaan niet meer naar het kabinet en worden doorgeschoven. Dat vraagt om anticiperend vermogen en flexibiliteit van ons allemaal. 

Soms kun je zaken uitstellen, maar als een probleem acuut is, moet je toch proberen iets te repareren. Dat is in deze situatie af en toe lastig en dat kan frustreren wanneer je al jaren aan het werk bent om een dossier verder te brengen.’

‘Op 1 januari moet er een nieuwe cao liggen, maar voor de onderhandelingen daarover hebben we wel een ingewerkte en betrokken minister nodig die het belang van de rijksambtenaar voor de uitvoering van beleid op juiste waarde schat’

Zijn er specifieke beleidsdossiers die nu stilvallen, of juist doorgaan?

‘Ik heb dat totaaloverzicht helaas niet. Wat ik wel zie: voor de leden van de vakbond is het belangrijk dat er per 1 januari een nieuwe cao ligt. We waren net gestart met voorbereidende gesprekken daarover.  Maar het is dus de vraag of die onderhandelingen door kunnen gaan, of dat we moeten wachten op een nieuwe missionaire minister. Als de kabinetsformatie lang duurt, moeten ambtenaren mogelijk langer op een oude cao doorwerken, terwijl kosten en inflatie stijgen. Dat vraagt extra loyaliteit en commitment van ambtenaren. En kost wervingskracht en het behouden van ambtenaren.’

Hoe probeert CMHF Overheid daar tegenwicht aan te bieden?

‘Het is niet ondenkbaar dat een nieuwe cao afsluiten onmogelijk wordt gemaakt, maar dat is zeker niet de wens van de vakbonden. Wij willen juist beweging creëren en laten zien dat wij als medewerkers belangrijk zijn, net zoals momenteel bij politie en defensie gebeurt. Een nieuwe cao, zonder een nullijn als dictaat, kan helpen om medewerkers mee te krijgen bij nieuwe plannen in een volgende kabinetsperiode. Het is dus belangrijk dat de overheid daarin blijft investeren en ook echt laat zien dat zij er voor haar medewerkers is. Juist nu, en niet pas na de verkiezingen en een mogelijk ingewikkelde formatie.’

‘Steeds weer nieuwe ministers, dat vraagt een hoop van de ambtelijke organisatie – elke nieuwe politieke baas moet worden ingewerkt’

Hoe verandert de relatie tussen ambtenaren en politiek door deze impasse?

‘De relatie tussen ambtenaren en politiek is sterk van personen afhankelijk. Als een minister en een secretaris-generaal goed met elkaar kunnen opschieten, werkt dat makkelijker. Maar als er steeds nieuwe ministers komen, vraagt dat veel van de organisatie: elke nieuwe politieke baas moet worden ingewerkt, moet het goede verhaal in het hoofd krijgen om naar de Kamer of naar buiten te gaan. Dat kost tijd en capaciteit.’

Kunnen ambtenaren in deze periode meer richting geven aan beleid?

‘Dat is wellicht iets te kort door de bocht. In het algemeen geldt: de inhoudelijke expertise ligt vaak bij de ambtenaar, maar de bewindspersoon bepaalt de koers. Wanneer een minister gedurende zo’n periode alleen op de winkel past, is er in theorie meer ruimte voor ambtenaren. Maar in de praktijk hangt het af van de samenwerking tussen de ambtelijke top en de minister, en van het beleidsdossier – is dat politiek gezien een heet hangijzer of niet? En is het daarmee controversieel verklaard of niet?’

‘Als politie en defensie wel een stap zetten voor hun medewerkers, is het raar als dat bij de rijksoverheid niet gebeurt’

De Cao-onderhandelingen moeten misschien op zich laten wachten. Wat kunnen jullie als vakbond wél doen in een periode van politieke impasse?

‘Wij willen er zijn voor onze leden, dus we gaan sowieso door met congressen, opleidingen en andere activiteiten. Daarnaast willen we het verhaal naar buiten brengen: we leggen bij de Kamer neer waarom de ‘nuloptie’ – geen loonsverhoging – niet wenselijk is. We wijzen erop dat als politie en defensie wel een stap zetten voor hun medewerkers, het raar is als dat bij de rijksoverheid niet gebeurt. Wij waarschuwen de werkgever dus om op integere wijze om te gaan met de belangen van medewerkers. Goede arbeidsvoorwaarden maken daar onderdeel vanuit.

Zeker bij beleidsdepartementen is de betrokkenheid bij vakbonden relatief laag. Juist in deze roerige tijden is het verstandig om betrokken te zijn bij een vakbond, zodat je samen kunt werken aan goede arbeidsvoorwaarden. Het helpt medewerkers om hun verhaal te vertellen en te werken aan een betere arbeidsrelatie. Zeker nu de politieke stabiliteit soms ontbreekt en er zich schandalen – Toeslagen en Groningen – hebben voorgedaan, is het belangrijk om je als ambtenaar ook arbeidstechnisch te organiseren. Dat is naar mijn idee ook onderdeel van wat ambtelijk vakmanschap is gaan heten.’