Leesclub: wat ‘Wenen in het Fin de Siècle’ vertelt over de huidige tijd

Als je als samenleving niet een zekere lenigheid hebt ten opzichte van dingen die anders worden, dingen die vernieuwen, dan eindigt het in ellende. Dat is de (impliciete) boodschap van ‘Wenen in het Fin De Siècle’ van Carl Schorske. Als je van cultuurgeschiedenis houdt, iets wilt weten over hoe samenlevingen als een laboratorium zichzelf vernieuwen, ontdekken, vernietigen ook, dan is dit het boek wat je absoluut gelezen moet hebben.

Ton Baetens
Beeld: ©EMMA

‘Wenen in het Fin De Siècle’ gaat over het Wenen tussen 1860 en even voorbij 1900, waarin het burgerlijke liberale Oostenrijk in de loop van die periode verandert in een kruitvat vol vernieuwing in schilderkunst, schrijfkunst en politiek. Kijk je goed naar het Wenen van toen, dan zie je – met een beetje fantasie –parallellen met wat er vandaag in grote delen van de wereld aan de hand is.

We zijn best onzeker met elkaar. Er zijn allerlei grote maatschappelijke vraagstukken die we soms wel en soms ook niet goed met elkaar bespreken. En dat is precies waar het Wenen van die tijd last van had. Moeten we nou wel vernieuwen? En als je vernieuwt, verniel je dan niet ook? Wat we vandaag de dag kunnen opsteken van dit boek (uit 1982), red.) is dat Schorske laat zien dat je als samenleving een zekere lenigheid moet hebben ten opzichte van dingen die anders worden, dingen die vernieuwen. Zo niet, dan eindig je in ellende. In het geval van Wenen: de ineenstorting van het Habsburgse Rijk, dat eeuwenlang had bestaan en tot ver in de negentiende eeuw onaantastbaar leek. Met als apotheose de Eerste Wereldoorlog (1914-1918).

‘Moeten we nou wel vernieuwen? En als je vernieuwt, verniel je dan niet ook?’

Triomf der ambtenarij

Schorske demonstreert ook dat als je een beetje in staat bent om ruimte te geven, om veranderingen toe te laten, je een veel grotere kans hebt op allerlei prachtige, nieuwe, mooie ontwikkelingen waarnaast een deel van het oude kan blijven bestaan. Opkomst en ondergang – ze vonden gelijktijdig plaats. Het is dé reden om dit boek als ambtenaar te lezen. En maak dan meteen ook een wandeling door de Weense Ringstrasse.

Want die Ringstrasse is de triomf van de ambtenarij, die de eerste serieuze volksvertegenwoordiging ging bedienen. Die alles wat een samenleving tot een democratische samenleving maakt, ook in symbolen ging bouwen. Waar dicht bij elkaar het Parlementsgebouw, het Rathaus (stadhuis, red.), de Universiteit en het Burgtheater gebouwd zijn.

‘Samen vormen de vier openbare gebouwen […] een ware vierhoek van recht en cultuur’, schrijft Schorske. En geven ze ook in ruimtelijke zin invulling aan het waardensysteem van het liberale denken van de burgers van Wenen in die tijd. Een waardensysteem dat in de loop van de twintigste eeuw steeds beter ging functioneren. En in onze eeuw in toenemende mate onder druk staat.

Ton Baetens