Ron Meyer: ‘Alles begint met nabijheid en duidelijkheid’
‘Het is niet zo moeilijk om een geliefde bestuurder te zijn: stel je een beetje open, ga eens eten bij mensen thuis.’ Ron Meyer is directeur van Nationaal Programma Heerlen-Noord, bedoeld om de wijk die grote problemen heeft, uit het slop te trekken. Schakelend tussen bewoners en bestuurders is hij scherp op duidelijke taal – nodig voor een gedeeld beeld van de werkelijkheid. ‘Ik streef naar nabijheid – dan is er ruimte om open en kritisch te zijn.’

‘Mensen kijken eerst naar hoe je met ze omgaat en pas daarna naar de uitkomst.’ Het is een sleutelzin in de nieuwe editie van de Handreiking ‘Alles begint bij contact’, tot stand gekomen onder redactie van communicatiestrateeg Guido Rijnja. Deze handreiking biedt bewindslieden, topambtenaren, bestuurders, maar eigenlijk elke publieke dienstverlener, handvatten om goed te (blijven) communiceren als de omstandigheden uitdagend zijn en de opgave complex.
In de handreiking is ook plek voor de ervaringen en tips van drie bestuurders: Gerard Bakker (NVWA), Nathalie van Berkel (UWV) en Ron Meyer (NP Heerlen-Noord). Drie inspirerende interviews voor elke ambtenaar van nu. Dit is deel 3: Ron Meyer over rekening houden met wie welke taal spreekt.
‘Wij zijn als programmabureau de hele tijd aan het vertalen, zodat er voor alle betrokkenen een vergelijkbare werkelijkheid ontstaat’
Vlakbij het programmabureau van NPLV Heerlen Noord (NPHLN) is een supermarkt waar Ron Meyer geregeld een boodschap doet en dan wordt aangesproken met: “Hé, Ron, hoe gaat het met het programma?” Dat zijn altijd leuke momenten, zegt Ron. Maar die ene keer gaat het – bijna – mis. Ron: ‘Ik kwam net uit een heel ingewikkelde bijeenkomst, een mevrouw vraagt hoe het gaat en ik floep eruit: “Ja, we zijn goed bezig met de doorlopende leer- en leeflijnen”.’
En terwijl ik dat zeg, zie ik die mevrouw kijken alsof ze vuur ziet branden. En ik denk: verdomme, ik ben hier altijd heel scherp op. Dus ik herneem me en zeg: “Nou mevrouw, we hebben net een derde leerorkest opgezet, kinderen gaan vijf uur extra naar school en dat is goed voor hun taalontwikkeling, en we hebben net de eerste drie modelwoningen gerenoveerd in wijk zus en zo”. En die mevrouw is helemaal blij. Zo van: “Het zal wel moeilijk zijn, maar goed om te horen”.
Omgekeerd, als ik hetzelfde vertel op een bestuurdersbijeenkomst, dan zeggen ze: “Ja, maar dat zijn allemaal losse projecten!” Maar het zijn dus helemaal geen losse projecten – er zit een doorlopende leer- en leeflijn in! Wat ik hiermee wil aangeven: wij zijn als programmabureau dus de hele tijd aan het vertalen. Enerzijds voor de allianties met bestuurders uit overheid, bedrijfsleven, wetenschap en maatschappelijke organisaties in het NP; anderzijds voor de bewoners voor wie wij werken. En dan houden wij dus rekening met wie welke taal spreekt, welk perspectief heeft en welke context begrijpt. Maar – en dit is essentieel – er moet voor alle betrokkenen wél een vergelijkbare werkelijkheid ontstaan. Wij moeten zorgen dat de ene groep de andere groep begrijpt. Zodat iedereen kan werken aan de doelen die wij gezamenlijk gesteld hebben.’
In het Nationaal Programma Heerlen-Noord (NPHLN) werken bewoners, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties over een periode van 25 jaar samen aan een betere toekomst voor Heerlen-Noord. NPHLN is onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid dat in twintig stedelijke achterstandswijken actief is.
‘Het gaat op dat moment niet over verheffing van de bewoners; nee, de echte verheffing vindt - als het goed is - plaats bij de bestuurders’
Echte verheffing
Het betekent, zegt Ron, dat je duidelijke taal moet spreken. Niet krampachtig Jip en Janneketaal, maar ook niet de geleerde geheimtaal waarmee je wil laten zien hoe slim en machtig je bent. Hij vertelt enthousiast over het alliantienetwerk waar sinds een paar maanden ook vertegenwoordigers van burgerinitiatieven in zitten. ‘Wij stimuleren hen om hun vinger op te steken als ze iets niet begrijpen en dan te zeggen: waar gaat dit over, wat bedoel je precies? En wat ik hier interessant aan vind, is dat het niet gaat over verheffing van de bewoners. Nee, de echte verheffing vindt, als het goed is, plaats bij de bestuurders. Die hebben op dat moment iets te leren. Willen we vooruitkomen, dan moeten we allemaal van elkaar willen leren.’
Duidelijkheid roept ook iets op – vaak is dat tegenspraak. Logisch, zegt Ron. Als je bestuurdersjargon gebruikt, haken mensen af en ben je kwijt. Als ze begrijpen wat je zegt, kunnen ze het met je eens of oneens zijn, maar ze zijn in ieder geval betrokken. ‘Als ze het oneens zijn, of boos (“weer zo’n duur programma van onze belastingcenten en wat doen jullie nou helemaal?!”), zoek ze dan op. En check of die boosheid redelijke gronden heeft. En als dat niet zo is, zeg dat dan ook. Ook dat is duidelijkheid.’
Dergelijke bestuurlijke betrokkenheid en duidelijkheid wordt alleen maar gewaardeerd. Ron: ‘Mijn boodschap aan bestuurders is: wees niet zo bang voor de mensen in de buurten. Die begrijpen ook wel dat dingen moeilijk zijn. Geef je bloot. Vertel waarom het voor jou en jouw organisatie moeilijk is – dat wordt geapprecieerd.’
‘Geef je bloot. Vertel waarom het voor jou en jouw organisatie moeilijk is – dat wordt geapprecieerd’
Bij mensen thuis
Het is, zegt hij, niet zo moeilijk om een geliefde bestuurder te zijn: stel je een beetje open, ga eens eten bij mensen thuis. Ik begrijp de schroom om het te doen goed. Ik heb in mijn carrière zonder overdrijven bij tienduizend deuren aangeklopt. En nog steeds voel ik, elke keer als ik ergens aanklop waar ik de mensen niet ken, een drempel. Dat is niet erg, maar ga het niet uit de weg.’
‘Wat je op zo’n manier doet, is nabijheid creëren. “Nabijheid” vind ik een van de mooiste woorden die we in het Nederlands gebruiken. In het Heerlens gebruiken we het woord “heem”. Heem heeft meer diepte dan het verwante “thuis”. Het is zachter, warmer, nabijer.
Het mooie is: als er nabijheid is, dan is er ruimte om kritisch te zijn. Dan kan het clashen, omdat we weten dat het altijd weer goed komt. Ik weet uit mijn SP-tijd dat er binnenskamers bij wijze van spreken bloed aan de muur kleefde - de discussies konden keihard zijn, we gingen niets uit de weg. Maar de onderlinge loyaliteit was zo groot, dat het kon.’