Martin Sommer: ‘Ongekozen bestuurders, adviesorganen en consultants moeten terug in hun hok’

In De nieuwe standenstaat beschrijft politiek journalist Martin Sommer hoe besturen ook in Nederland domweg werd ‘wat er moet gebeuren’. Het gevolg: de macht vloeide weg uit de Tweede Kamer, richting allerlei ongekozen posities en organen, die tezamen een nieuwe, betuttelende elite vormen. ‘In Nederland hebben we er een handje van om de niet-politieke kant van het bestuur sterk te maken.’

Martin Sommer
Beeld: ©Bob Bronshoff
Martin Sommer: ‘De intentie van de overheid is beter leven en meer gelijkheid, het resultaat is regelzucht en paternalisme’

Nederland is verworden tot een nieuwe standenstaat, stelt Martin Sommer in zijn nieuwe boek. Het ontbreekt aan een gevoel van gezamenlijke vooruitgang en er overheerst zowel aan linker- als rechterzijde van het politieke spectrum chagrijn. De Tweede Kamer kan daar niet veel aan doen, want in de afgelopen decennia verschoof de macht van het parlement naar wat Sommer op zijn Vlaams de ‘gestelde lichamen’ noemt.

Wat verstaat u onder de gestelde lichamen?

‘De regering hoort daarbij, maar ook de instituties aan het Lange Voorhout, adviesorganen als de Raad van State, de grote consultancybedrijven, de academische wereld en allerlei grote ngo’s. Die partijen hebben ten opzichte van de gekozen politieke organen veel aan macht gewonnen.

Het resultaat is dat er in alle hoeken van de maatschappij teleurstelling overheerst omdat er geen vooruitgang zit in het aanpakken van belangrijke dossiers. Rechtse kiezers zouden bijvoorbeeld graag zien dat asielzoekers aan de grens worden tegenhouden, linkse kiezers smachten naar een ambitieuzere klimaatkoers. Maar de gestelde lichamen frustreren de besluitvorming op die dossiers. Dan is er een bepaald politiek besluit en kan dat niet doorgaan omdat bijvoorbeeld de Raad van State zegt dat het niet kan en niet mag.’

‘Het modieuze idee van “één overheid” en alle regionale samenwerkingen laten wat betreft democratische verantwoording behoorlijk te wensen over’

In uw boek haalt u regelmatig de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber aan, die de verandering in de politiek raak beschreef: democratisch bestuur werd doen wat er domweg moest gebeuren, bestuurders moesten het riool repareren en ideologie zit daarbij alleen maar in de weg.

‘Ja, met dat idee worden allerlei belangrijke zaken buiten de gekozen politiek geplaatst. Het is alsof de problematiek waarmee we te maken hebben, niet politiek van aard is. Dat is natuurlijk niet zo. En het is ook alsof het algemeen belang een vaststaand gegeven is, terwijl dat in feite vaak wordt gedicteerd door de hoogopgeleide klasse van bestuurders. Dat is kwalijk.

Die klasse baseert zich op rationaliteit, klinkt het. Een voorbeeld: de wetenschap maakt duidelijk dat we met een groot klimaatprobleem zitten, dus moeten we daar iets aan doen. De wetenschap kan dat inderdaad vaststellen, maar nooit voorschrijven hoe we het probleem moeten oplossen. Toch gedragen de gestelde lichamen zich vaak wel zo. In plaats daarvan zou de beste aanpak politiek moeten worden uitgevochten. Politiek is geen rationele, maar een morele kwestie.’

De ongekozen burgmeesters schaart u ook onder het verdwijnen van de politiek.

‘Ja, we doen altijd alsof burgemeesters de hele dag linten doorknippen en niet politiek zijn. Dat is natuurlijk niet zo. Kijk bijvoorbeeld naar de rellen in Amsterdam, begin november 2024. Los van de vraag hoe Femke Halsema het heeft aangepakt: je kunt je afvragen of de handhaving van de openbare orde niet een politieke aangelegenheid is, of bijvoorbeeld het al dan niet toestaan van een demonstratie.

In Nederland hebben we er een handje van om de niet-politieke kant van het bestuur sterk te maken. De grondwet van Thorbecke schrijft voor dat er op veel plekken in de uitvoerende macht een ongekozen iemand zit. Denk bijvoorbeeld aan de commissaris van de Koning. Ook het nu modieuze idee van “één overheid” en alle regionale samenwerkingen laten wat betreft democratische verantwoording behoorlijk te wensen over. Thorbecke, de man van de radicale scheiding tussen gemeenten, provincie en Rijk, zou zich daarvan omdraaien in zijn graf.’

‘Mijn vrouw zit in de gemeenteraad in Haarlem en heeft vaak geen idee wat er zich afspeelt in de bovengemeentelijke samenwerkingen’

Waarom?

‘Omdat het idee van één overheid ontzettend centralistisch is. “Decentralisatie is het enige woord in het Nederlands waarbij het lidwoord aan het zelfstandig naamwoord is vast geschreven”, zei voormalige PvdA-Kamerlid Ed Berg ooit. Zo is het maar net. Bij alle serieuze problemen pakt het rijk de regie terug. Het beste voorbeeld is de spreidingswet, waarbij het rijk enorme morele druk uitoefent op de gemeenten om erin mee te gaan.

Met het klimaat is het precies hetzelfde. Niet alleen is de aanpak centralistisch, ook vindt de besluitvorming buiten de politieke arena plaats. Onder de kabinetten van Rutte werd de discussie over klimaat geparkeerd bij ongekozen klimaattafels. Met Ed Nijpels aan het roer bekokstoofden allerlei belanghebbenden wat er moest gebeuren. Het daaruit voortvloeiende plan moest alleen nog formeel door de Tweede Kamer. Maar je begrijpt: als de meeste mensen dezelfde richting uit denken, waren die klimaattafels niet meer dan een onderonsje.’

Hoe zit het met regionale samenwerkingen tussen bijvoorbeeld gemeenten en provincies?

‘Ook daarvan heb ik het idee dat de ruimte voor de gekozen politiek minimaal is. Het concept van één overheid wordt altijd verdedigd met het argument dat overheden niet tegen elkaar moeten opboksen, want dan zou de burger er helemaal niets meer van snappen. Maar de kern is dat de staat top-down te werk gaat.

In een soort afscheidsinterview liet de voormalige commissaris van de Koning in Zuid-Holland, Jaap Smit, precies zien welke mentaliteit daarvan uitgaat. Met aplomb sprak hij in 2023 tegenover het Financieele Dagblad over de ongekozen bestuurder. Burgers waren volgens Smit helemaal klaar met de politiek en de overheid, die van Excel-tabellen, modellen en spreadsheets aan elkaar hing. Dat was een versleten systeem, vond hij, maar daarna nam Smit een onnavolgbare bocht: de politiek moet de oren niet naar de kiezer laten hangen, maar “kloeke besluiten” nemen en “met elkaar als één overheid de problemen oplossen”. In de geest van de beroemde roman De tijgerkat zei Smit eigenlijk: alles moet anders, maar vooral hetzelfde blijven.

Mijn vrouw zit in de gemeenteraad in Haarlem en zij heeft vaak geen idee wat er zich afspeelt in de bovengemeentelijke samenwerkingen. Ooit sprak ik ook voormalig minister en vicepremier Lodewijk Asscher, die zich verbaasde over de Metropoolregio Amsterdam. Er waren nooit journalisten bij de vergaderingen, terwijl er toch flinke besluiten worden genomen. Ook ik had me ooit heilig voorgenomen om er eens naartoe te gaan, maar daar is niet veel van terecht gekomen. Dat het er niet van is gekomen, zegt veel. Al die samenwerkingen ontsnappen toch een beetje aan ons blikveld.’

‘Als de overheid steeds beter en preciezer denkt te weten wat onze belangen zijn, hoe we gelukkig en gezond worden, dan is het uiteindelijk niet meer aan de individuele burger om daarover te beslissen’

Toch krijgt de gemeenteraad vaak de schuld van allerlei zaken.

‘In het boek Gemeente in de genen van hoogleraar Staatsrecht Wim Voermans en journalist en historicus Geerten Waling valt te lezen hoe zij enkele jaren geleden de opdracht kregen om de crisis van de gemeenteraad te onderzoeken. Want ja: al die raden zijn net als de Tweede Kamer versnipperd geraakt, de fracties kunnen daardoor geen vuist meer maken en zijn overal maar tegen.

Dat was althans het uitgangspunt. Toen Voermans en Waling aan het werk gingen, bleek dat burgemeesters en wethouders eigenlijk steeds meer om de gemeenteraden heen werkten. Ze hadden hun afsnijroutetjes naar de provincie of naar Den Haag. De twee onderzoekers concludeerden dat er eigenlijk geen sprake was van een crisis van de gemeenteraad, maar van een crisis van het bestuur. Die boodschap werd terzijde gelegd en er werd een nog zwaardere onderzoekscommissie opgetuigd onder Wim van de Donk. Dat is een tamelijk autoritair bestuurder die ook commissaris van de Koningin is geweest. Hij leverde precies wat er werd gevraagd: een crisis van de gemeenteraad. Het is duidelijk dat de gestelde lichamen het er wel over eens zijn hoe Nederland bestuurd dient te worden.’

Welke rol speelt de ambtenaar in de gestelde lichamen?

‘Ambtenaren leggen de eed af en worden dan geacht gekozen bestuurders te dienen. Die eed is ingewikkeld, recentelijke vernieuwd en heeft het algemeen belang als uitgangspunt. Maar ja: wie formuleert wat dat is? Dat moet natuurlijk de politiek doen, maar in mijn optiek zijn het te vaak de ongekozen bestuurders die het algemeen belang dicteren.

Door de bank genomen denk ik ook dat de meeste ambtenaren, zeker op beleidsniveau en op dossiers als klimaat en migratie, zich volledig kunnen vinden in de politieke invulling die de gestelde lichamen aan het algemeen belang geven. Ik houd nog steeds een stapeltje knipsels bij over wat er allemaal gebeurt in bestuurlijk Nederland. De laatste tijd zie je bijvoorbeeld dat veel topambtenaren zich hebben ziekgemeld uit onvrede over de koers inzake Schiphol van minister van Infrastructuur en Waterstaat Barry Madlener. Hij zou zijn oren naar smaak van de topambtenaren te veel naar KLM laten hangen.’

‘Uiteindelijk moet de echte politiek terug – met het parlement als de centrale arena waar beslissingen vallen en waar – met respect voor elkaar – een echte botsing van meningen plaatsvindt’

En waar staan de activistische ambtenaren?

‘Die activistische ambtenaar beschouw ik als onderdeel van de gestelde lichamen en kun je zien als een verzetsgroep tegen het populistische kabinet. De ambtenaren die zich nu breed maken en de politiek via juridische weg willen bijsturen, sturen net als de gestelde lichamen eigenlijk om de gekozen volksvertegenwoordiging. Dat vind ik zeer problematisch.

Ondanks het amateurisme van het kabinet ben ik toch voorstander van de regering van Schoof. Dat de macht afwisselt is namelijk een van de kernpunten van de democratie, of je het daar nu mee eens bent of niet. De afgelopen decennia was de stootrichting van het beleid in grote lijnen hetzelfde, er kwam geen enkele afwisseling bij kijken.’

In uw boek beschrijft u hoe de kerk leegliep en de staat voortaan ging zorgen voor het geluk van de burger. Maar dat leidde van maatwerk tot politiestaat. Wat bedoelt u daarmee?

‘Die uitdrukking heb ik van socioloog Abram de Swaan. De redenering is als volgt: als de overheid steeds beter en preciezer denkt te weten wat onze belangen zijn, hoe we gelukkig en gezond worden, dan is het uiteindelijk niet meer aan de individuele burger om daarover te beslissen. Je bent dan misschien niet meer vrij om een extra borrel te drinken of iets dergelijks.

Vandaar dat ik ook tegen de hantering van het begrip brede welvaart ben. Politici draaien daar aan allerlei knoppen om te zorgen dat jij gelukkig wordt via het van bovenaf voorgeschreven recept. En als je dan tegen je eigen belang in werkt – bijvoorbeeld door het kopen van een pakje shag – komt de ambtenaar niet op je stoep, maar aan je keukentafel zitten om te vertellen wat eigenlijk het beste voor jou is. Als je dat niet opvolgt, volgt er een kleine sanctie. Zoiets zie je letterlijk terug in het mandje met boodschappen dat altijd wordt aangehaald als minimale benodigdheid voor een fatsoenlijk leven. Daar zat ook altijd een pakje sigaretten in, maar dat is eruit verdwenen. De intentie van de overheid is beter leven en meer gelijkheid, maar het resulteert in regelzucht en paternalisme.’

Hoe krijgen we de macht weer iets meer naar de gekozen politiek?

‘De Tweede Kamer zal zich met de haren uit het moeras moeten trekken, want uiteindelijk moet de echte politiek terug. Dat betekent dat het parlement weer de centrale arena wordt waar beslissingen vallen en waar – met respect voor elkaar – een echte botsing van meningen plaatsvindt.

Dat gaat nog een heel gedoe worden. De rol van de politiek zou moeten zijn om een kader te stellen waarbinnen eenieder zoveel mogelijk zijn eigen leven kan invullen; die opstelling is een stuk bescheidener dan hoe het er nu aan toe gaat. En ja, de politiek terug betekent ook dat de gestelde lichamen, allerlei ongekozen samenwerkingen en de klimaattafels en dergelijken terug in hun hok moeten.’