‘Ja, zeggen ze dan, maar jíj staat aan onze kant’

Chaheed Chekhchar is projectleider Democratisering bij Stadsdeel Zuidoost in Amsterdam. In een omgeving waar de overheid weinig vertrouwen geniet, zorgt hij dat de systeemwereld van de ambtenaar zich richt naar de leefwereld van de bewoner. ‘Ons doel is volledige gelijkwaardigheid tussen burger en overheid.’

Chaheed Chekhchar
Beeld: ©Dewie Lie-A-Ling
Chaheed Chekhchar: ‘Het mooie aan het werken op het stadsdeel vind ik het contact met de inwoners en de directe feedback die je krijgt.’

Chaheed Chekhchar kijkt op de derde verdieping van stadsdeelkantoor Zuidoost uit over het Anton de Komplein dat blikkert in de zomerhitte. Aan de muur hangt een recent behaald certificaat Leergang democratisch vakmanschap van de VNG. Hij lacht en zegt: ‘Het mooie aan het werken op het stadsdeel vind ik het contact met de inwoners en de directe feedback die je krijgt.’

Heb je daar een voorbeeld van?

‘Ja, neem de omgang met de buurtbudgetten. Die budgetten zijn ontstaan vanuit de gedachte dat bewoners zelf moeten gaan over waaraan en hoe in hun buurt geld wordt uitgegeven. Specifiek in Zuidoost werken we met buurtbudgetten die aan buurtplatformen worden toegedeeld. Zo’n buurtplatform bestaat uit actieve bewoners die zich inzetten binnen de buurt.

We hadden de buurtbudgetten op een bepaalde manier ingericht en hadden net het eerste jaar gedraaid. De eerste impuls die je als ambtenaar dan hebt, is een standaardevaluatie opzetten. Je huurt daar een bureau voor in dat inwoners gaat interviewen. Daaruit volgt een evaluatie en op basis van de geleerde lessen ga je door naar het volgende jaar.

Maar toen we de buurtplatformen meldden dat we deze evaluatie gingen uitvoeren, zeiden ze heel duidelijk: wij doen daar niet aan mee. Niet in deze vorm, tenminste. Want dit is weer het stadsdeel dat een bureau inhuurt en van bovenaf een proces in gang zet waar wij eigenlijk helemaal niks over te zeggen hebben.’

‘Als het niet goed valt uit te leggen aan een bewonersgroep, dan dwingt dat tot reflectie, en, in dit geval, tot aanpassing’

Wat gebeurde er toen?

‘Na veel heen en weergepraat zitten we nu in een gedeelde werkgroep. Daarin zitten twee bestuursleden uit twee buurtplatformen die gemandateerd zijn door alle andere buurtplatformen die hebben meegedaan met de buurtbudgetten. Samen met hen gaan wij nu als ambtenaren een procesinrichting voor de buurtbudgetten schrijven en de evaluatie uitvoeren. Bewoners zijn zo dus actief betrokken in de totstandkoming van het proces. Op ieder punt. Dat betekent een heel hoge mate van transparantie en volledige gelijkwaardigheid. Op sommige punten is dat voor ons als ambtenaren dus ook echt inschikken.’

Hoe vind je dat?

‘Ik vind dat heel tof. Manieren van werken die jij en jouw organisatie altijd als vanzelfsprekend hebben beschouwd, worden nu ter discussie gesteld. En als het niet goed valt uit te leggen aan zo'n bewonersgroep, ja, dan dwingt dat tot reflectie. En, zoals in dit geval, tot aanpassing.’

Nog even terug naar de reactie van de buurtplatforms. Nu zie je het als een zegen, maar hoe reageerde je daar op het moment zelf op?

‘Ik ben er wel trots op om te zeggen dat ik voor mijn gevoel heel erg open sta voor dit soort kritiek. Ik zie het echt als verbetering. En vooral omdat wij een stadsdeel zijn - de bestuurslaag die elke dag interactie met de bewoners heeft en waar dienstbaarheid echt hoog in het vaandel staat.’

Chaheed Chekhchar, democratisering en participatie

Chaheed Chekhchar is sinds 2022 projectleider Democratisering bij Stadsdeel Zuidoost in Amsterdam. In 2021 werkte hij bij Stadsdeel Noord aan de opzet van het programma Democratisering. Tussendoor deed hij een traineeship bij de provincie Utrecht.

Vanuit de gedachte dat ‘Amsterdammers zelf goed weten wat belangrijk is voor hun straat en buurt, vaak ook nog eens beter dan de gemeenteambtenaren weten hoe het werkt in de stad, en ook goede ideeën hebben over betere dienstverlening door de gemeente’, begon diezelfde gemeente in 2019 met het programma Democratisering.

Dat programma heeft een aantal instrumenten, zoals Buurtrechten, Co-creatieplekken en dus ook Buurtbudgetten. Het overkoepelende doel is om zeggenschap en eigenaarschap van bewoners te vergroten en beter aan te sluiten bij hun leefwereld.

Chekhchar: ‘In het begin waren het echt nog losse instrumenten die slecht aansloten bij de bestaande processen binnen de gemeente. Dat levert dan lastige situaties op. Je zegt tegen bewoners: het is aan u wat u wilt doen met uw buurt. Maar tegelijkertijd heb je daar allerlei processen, regels en procedures omheen die de keuzevrijheid wel heel erg beperken. Maar dat verandert nu. De instrumenten staan – het gaat nu echt om het verankeren. Dus dan kom je op het terrein van regelingen schrijven, kaders opstellen, quick scans uitvoeren en het belangrijkste: een participatieverordening schrijven. Daar zitten we nu in.’

De participatieverordening van 2024 wordt een belangrijk verankeringsmoment voor wat betreft de participatieaspecten van het programma Democratisering. Die verordening is dan de uitwerking van de Wet versterking participatie op decentraal niveau, die in 2020 is vastgesteld door het ministerie van BZK.

Dit is ook echt jouw thema: democratisering.

‘Ja, dit is precies waar ik hier constant mee bezig ben. Wij staan heel erg open voor kritiek en proberen altijd te werken vanuit het oprechte vertrouwen dat zo’n kritische bewoner het beste wil voor zijn of haar wijk. Met dat oor luisteren we. We zien diegene dus ook niet als vijand, maar als potentieel partner voor het verbeteren van Zuidoost. Je wilt uiteindelijk hetzelfde.’

Waar staan jullie nu met de gedeelde werkgroep Buurtbudgetten?

‘We hebben inmiddels twee bijeenkomsten en een heidag gehad. De werkgroepleden vanuit de buurtplatforms zijn in the lead. Zij plannen de data en bepalen waar we bijeenkomen. We bespreken dus hoe we het proces van verdeling, gebruik en verantwoording rondom buurtbudgetten het beste kunnen inrichten. Waarbij wij als ambtenaren hen voorzien van inhoudelijke expertise, procedurele expertise en ook juridisch advies.

Een belangrijk punt is bijvoorbeeld de administratie. Bewonersplatformen willen graag gewoon praktische dingen doen voor hun wijk en zich niet te veel bekommeren om bonnetjes en facturen. Dus ik heb gekeken of wij binnen de regels van de relevante subsidieregelingen ruimte kunnen vinden om de administratieve last te minimaliseren.

 Op basis van de bijeenkomsten heb ik nu een concept procesvoorstel geschreven. Daar moeten de buurtplatformen zich in kunnen vinden, en het moet juridisch haalbaar zijn. Vervolgens leggen we het aan het stadsdeelbestuur voor. Dat moet afwegen of het buurtbelang en het algemeen belang van het stadsdeel goed met elkaar in balans zijn.’

‘Op de langere termijn moeten de buurtplatformen gaan functioneren als volwaardige samenwerkingspartners van de gemeente’

En als blijkt dat die balans er niet is…?

‘De uitkomst kán inderdaad zijn dat het bestuur niet meegaat in dit procesvoorstel. Dat er toch een groter, algemeen belang geldt. Maar als die afwijzing goed wordt gemotiveerd, dan zullen de bewoners dit accepteren. Want we hebben met elkaar een rechtvaardig proces doorlopen, waarin zij als bewoners goed zijn gehoord en serieus zijn genomen.’

Hoe gaat het nu in z’n werk met die buurtbudgetten?

‘Buurtbudgetten vallen binnen het grotere programma Democratisering van de gemeente Amsterdam. Ze worden op stadsdeelniveau geïmplementeerd, waarbij elk stadsdeel de keuze heeft uit drie modellen: a, b en c. Bij a en b kunnen individuele bewoners plannen indienen; buurtbewoners stemmen daarover en de plannen met de meeste stemmen worden uitgevoerd. Wij werken met model c: hier is het een buurtplatform dat een buurtplan indient. Daar wordt niet door bewoners over gestemd.

Oh?

‘Model c heeft een hoger doel en dat is community building. Wij geloven heel erg in de kracht van het buurtplatform - in Zuidoost hebben we er twaalf - en willen die functie graag versterken. Heeft dit platform echt de slagkracht voor de uitvoering van het plan? Hebben ze voldoende draagvlak in de buurt? Kunnen ze goed samenwerken met andere partijen in de wijk? Daar kijken wij naar en dat bepaalt of het buurtbudget wordt toegekend. Je kent dus geld toe op basis van wat zo'n bewonersplatform in potentie betekent voor de wijk.

Op de langere termijn moeten de buurtplatformen wat ons betreft gaan functioneren als volwaardige samenwerkingspartners van de gemeente.’

Hoe werk je nou toe naar zo’n volledig partnership tussen gemeente en buurtplatform?

‘Ik probeer elk buurtplatform in staat te stellen om zo goed mogelijk voor hun eigen belang op te komen. Hebben ze een bepaald probleem, dan koppel ik hen aan de ambtenaar die daarover gaat, zodat ze het probleem volledig kunnen doorgronden. Vervolgens vertrouw ik erop dat zij op het niveau van die ambtenaar kunnen meepraten.’

‘Bewoners hebben genoegdoening gekregen en voelen zich serieus genomen - dat is nodig als je wilt dat ze als gelijkwaardige partners gaan fungeren’

Heb je een voorbeeld?

‘Een bewonersplatform kreeg van de bewoners veel klachten over de manier waarop de gemeente omgaat met meldingen over gebreken in de openbare ruimte – kapotte bankjes, volle prullenbakken, zwerfvuil. Die meldingen werden wel opgevolgd, maar het probleem was dan nog niet opgelost. Dus: er was wel wat gedaan aan dat kapotte bankje, maar het bankje was nog steeds kapot. Als je daar dan je beklag over wilde doen, kon dat niet meer. Dan kreeg je te horen dat het probleem was verholpen en het dossier was gesloten.

Ik ben daar samen met de gebiedsmakelaar ingedoken – het probleem bleek al langer te bestaan. Vervolgens hebben we gezorgd voor een onderhoud hier op het stadsdeelkantoor met de directeur Stadswerken, de verantwoordelijke stadsdeelbestuurder en de bewonersvereniging. Waarbij de directeur er niet vanaf kwam met een uitleg over het systeem dat nu eenmaal zo werkt. Nee, zij moest zich tegenover de bestuurder verantwoorden over de manier waarop het systeem is ingericht. Dat zijn twee heel verschillende dingen.’

Wat leverde dat op?

‘De gebiedsmakelaar en ik als projectleider Democratisering hebben geen mandaat om dat systeem te veranderen. De realiteit is dat we ons daarnaar moeten voegen. Maar we hebben er wel voor gezorgd dat er op het juiste, zo hoog mogelijke niveau sprake is geweest van verantwoording.

Op dit moment blijkt uit aanhoudende klachten dat het probleem nog niet is opgelost. Maar dit geeft de bewoners een bepaalde mate van genoegdoening. Die ervaring vind ik belangrijk. De bewoners voelen zich serieus genomen. En dat is nodig als je wilt dat ze als gelijkwaardige partners gaan fungeren.’

Er wordt veel gesproken over het verschil tussen de leefwereld van de bewoners en de systeemwereld van de ambtenaren. Die sluiten niet op elkaar aan waardoor bewoners zich miskend voelen en geen vertrouwen meer hebben in de overheid. Hoe kijk jij daarnaar?

‘Nou ja, die verschillen zijn er natuurlijk. En hoe hoger het abstractieniveau van een overheidslaag, hoe groter de afstand tot de leefwereld. Ik heb ook gewerkt bij de provincie - daar kreeg ik veel respect voor het werk dat men daar doet – de provincie heeft een heel belangrijke, faciliterende rol. Alleen, wat ik nu doe, staat juist heel dicht bij die leefwereld.

Het is onze directe taak om de leefwereld van de mensen hier in het stadsdeel te verbeteren. Ik ben de hele dag bezig met dat concreet maken en ik krijg daar ook nog eens direct feedback op van de mensen die het betreft. Er wordt wel gezegd dat de rijksoverheid het hoogste niveau is en wij als stadsdelen dan zo’n beetje onderaan bungelen. Voor mij is het precies andersom. Ik vind het heel mooi als de leefwereld van de bewoners leidend is in het werk dat je doet. En dat kan op stadsdeelniveau.’

‘We hebben zo de leefwereld en de systeemwereld van regels en budgetten met succes bij elkaar gebracht’

Kun je nog één voorbeeld geven van wat dit werk voor jou vervullend maakt?

‘Dan moet ik denken aan de acht vitrinekasten in de wijk Holendrecht. Het buurtplatform diende een plan in voor enkelzijdige kasten waar je bulletins en aankondigingen in kunt plakken. Ik ging uitzoeken wat de mogelijkheden waren en kreeg te horen: ‘Dat doen we niet meer, die zijn uit het systeem gehaald en we doen ook geen onderhoud meer’. Ik vond dat raar. Het klonk mij te veel als: wij bepalen dat u daar geen behoefte aan heeft.

We hebben ze toch laten plaatsen. Het bouwen ervan kon worden bekostigd uit het buurtbudget en is gedaan door een partij waarmee de gemeente een raamcontract heeft. Met het buurtplatform is er een overeenkomst voor ingebruikname getekend. Daarin staat dat de bewoners zelf voor het onderhoud zorgen – ze hebben ook de sleutels. En ze moeten voldoen aan onze gemeentelijke criteria voor ‘schoon en veilig’ – anders worden ze weggehaald.

De vitrinekasten staan er sinds begin dit jaar - nog alle acht - en worden volop gebruikt. We hebben zo de leefwereld en de systeemwereld van regels en budgetten met succes bij elkaar gebracht. Dit is helemaal in lijn met het programma Democratisering: het verschuiven van eigenaarschap en zeggenschap naar bewoners. Ik word daar blij van.’

Merk je dan ook dat het vertrouwen in de overheid groeit?

‘Ja, dat merk ik.’

Hoe precies?

‘Doordat bewoners het expliciet tegen me zeggen. Ja, maar jij staat aan onze kant, zeggen ze dan soms. Ik probeer dan uit te leggen: álle ambtenaren staan aan jouw kant.’