Rabin Baldewsingh: Veel ambtenaren verschuilen zich nog achter: ik ga hier niet over’

Als Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) heeft Rabin Baldewsingh drie rollen: verbinder, aanjager, waakhond. Ga er maar aanstaan. Hoe kijkt hij terug op zijn eerste jaar en hoe kijkt hij vooruit? ‘De wil voor écht anti-discriminatiebeleid ontbreekt nog.’

Rabin Baldewsingh
Beeld: ©Martijn Gijsbertsen / ANP
Rabin Baldewsingh: ‘Het is op zich prima dat de samenleving zich roert, maar ik zou wensen dat we er als overheid uit onszelf, eerder iets aan zouden doen.'
Wie is Rabin Baldewsingh
Rabin Baldewsingh (1962) werkte als redacteur en researcher aan verschillende documentaires en andere mediaproducties. Vanaf 1998 was hij raadslid voor de Partij van de Arbeid (PvdA) in de gemeente Den Haag. In 2006 werd hij wethouder integratie, deze portefeuille gaf hij een nieuwe naam: burgerschap. Tot 2018 bleef hij wethouder en beheerde hij ook andere portefeuilles, waaronder duurzaamheid, sociale zaken en werkgelegenheid, wijkaanpak en volksgezondheid. In 2014 werd hij lijsttrekker van de PvdA. Sinds oktober 2021 geeft hij invulling aan de rol van Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme. 

Pionieren

Rabin Baldewsingh heeft een mooi uitzicht op het Koekamp en het uitgestrekte Den Haag vanuit zijn kantoor op de vijftiende verdieping aan het Muzenplein. Hij kijkt terug op een jaar van ‘pionieren', zoals hij dat zelf noemt. 

In oktober 2021 werd de eerste Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) van Nederland aangesteld. Zijn functie kwam er niet zomaar. Er gingen een toeslagenaffaire en grootschalige Black Lives Matter-demonstraties aan vooraf. 

Binnen een jaar stampte Baldewsingh een heel bureau uit de grond. Dertien mensen werden aangenomen, een visie werd ontwikkeld, er werd positie gekozen en zijn functie gedefinieerd. ‘Deze rol was geen kant-en-klaar Gamma-pakket', lacht hij.

Afgelopen september werd het eerste Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme 2022 aangeboden. Gebaseerd op ‘townhallsessies’, want Baldewsingh wilde niet alleen zenden, maar zorgen dat samenleving en stakeholders daadwerkelijk in gesprek zouden gaan met elkaar. In 92 pagina's passeren verschillende discriminatiegronden en domeinen de revue. Ze worden gekoppeld aan concrete handelingsperspectieven en beleid. 

Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme 2022


Het Nationaal Programma bestaat uit drie delen: erkennen en voorkomen, herkennen en melden, en bijstaan en beschermen. In elk deel wordt uitgebreid stilgestaan bij lopend beleid. Wat wordt er al gedaan, door verschillende ministeries, gemeenten en (maatschappelijke) organisaties? Ook wordt opgeroepen tot bepaalde acties en beleidsversterking.

Zo roept de NCDR in het eerste deel op om de jaarlijkse viering van de afschaffing van slavernij – op 1 juli – als nationale feest- en herdenkingsdag in te stellen. In het tweede hoofdstuk wordt het belang van een onafhankelijk nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie benadrukt.

Daarnaast wordt aangekondigd wat de NCDR zal gaan aanpakken, zoals een langdurige en lang houdbare landelijke campagne om de meldingsbereidheid over discriminatie te vergroten. 

‘De vraag is: willen we alleen diversiteit promoten of willen we komen tot inclusiviteit? Die vraag moeten overheden zichzelf stellen. Is inclusie onderdeel van ons vaste beleid, inherent aan alle beleidsterreinen, of doen we er alleen af en toe iets aan als de samenleving erom vraagt?’

Groeimodel 

Toch vindt Baldewsingh het programma zelf nog niet helemaal voldragen, het is een ‘groeimodel’. Dit jaar komt er een programma met meer onderwerpen en actiepunten, belooft hij. Het vormt een interessant spanningsveld: de ambitieuze coördinator die Baldewsingh is – hij gaat voor volledige inclusie en gelijkwaardigheid, en de weerbarstige realiteit – racisme en discriminatie nemen niet af, maar intensiveren. Enerzijds stijgt het aantal geregistreerde gevallen van discriminatie door een toegenomen meldingsbereidheid, anderzijds ziet Baldewsingh dat de incidenten steviger zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot lhbtqi+ personen. Ook moslimdiscriminatie komt veel voor en neemt toe

Baldewsingh heeft noemenswaardige successen geboekt: mede dankzij zijn uitspraken in een interview met Trouw, erkende staatssecretaris Van Rij institutioneel racisme bij de Belastingdienst. En ook zijn aandringen op excuses voor het slavernijverleden heeft bijgedragen aan de historische excuses van Mark Rutte op 19 december. Inmiddels ziet Baldewsingh ook wel wat beweging op de andere voorgestelde acties uit het Programma.

Zo is er het manifest MVOI. Daarin zijn opgenomen de expliciete voorwaarden voor inclusief inkopen, nazaten van tot slaaf gemaakte mensen kunnen hun achternaam kosteloos laten aanpassen en er komt een onderzoek naar moslimdiscriminatie.

‘De fase van pionieren is voorbij', zegt Baldewsingh aan het begin van ons gesprek, wanneer wij hem vragen naar het afgelopen jaar. Hij licht toe: ‘Het Nationaal Programma staat. Nu willen we de fundamenten ervan stevig verankeren in de samenleving.’ 

Toch komt hij er ook al snel op terug. 

‘Ik zei net heel resoluut: het pionieren is voorbij. Misschien is dat niet zo absoluut. Nu we niet meer zoeken naar wat we willen neerzetten, moeten we op zoek naar partners, oplossingen en beste acties. Ik moet aanjagen, maar ook draagvlak creëren. De tijd van herbevestigen is voorbij.’

‘De VNG heeft over zo ongeveer elk onderwerp een overlegstructuur, behalve over discriminatie en racisme. Zij zouden zich wat meer moeten willen positioneren als hoeder van de sociale veiligheid’

Structuur en prioriteit

Nu duidelijk is wat moet gebeuren – het Nationaal Programma liegt er niet om – is de uitvoering nog geen vanzelfsprekendheid.
Baldewsingh constateert: ‘De structuren ontbreken bij instellingen om iets tegen discriminatie en racisme te doen, de wil en de prioriteit ontbreken vaak.’
Neem gemeenten. Bij vele is er geen antidiscriminatiebeleid of een wethouder die verantwoordelijk is voor dit onderwerp, zo legt hij uit. Baldewsingh: ‘Terwijl het gaat over sociale veiligheid! Ik maak me daar grote zorgen om.’

Hij erkent dat gemeenten weinig mogelijkheden hebben om op te treden, maar vindt gemeenten tegelijkertijd te terughoudend. De VNG is volgens hem aan zet. ‘De VNG heeft over zo ongeveer elk onderwerp een overlegstructuur, behalve over discriminatie en racisme. Zij zouden zich wat meer moeten willen positioneren als hoeder van de sociale veiligheid. Niet met de armen over elkaar achteroverleunen, maar gemeenten aanspreken op hun zorgplicht als het gaat om discriminatie en racisme.’

‘Zorg voor een overlegstructuur waarin je over antidiscriminatie praat, beleid ontwikkelt en dat laat implementeren door gemeenten. Ik zou graag willen dat de VNG een keer een apart congres organiseert over hoe gemeenten antidiscriminatiebeleid nadrukkelijker kunnen opzetten en wat de rol van burgemeesters daarin zou moeten zijn.’

‘Je moet durven zeggen: ik ga hier wél over’

Nee-werkers

Baldewsingh: ‘Er is een beetje geld, maar vooral lef en moed nodig om hiermee aan de slag te gaan. Ik zie dat veel ambtenaren zich verschuilen achter: ik ga hier niet over.’ 
‘Je moet durven zeggen: ik ga hier wél over.’

‘Te vaak hoor ik “nee” in ambtelijk en bestuurlijk Nederland. Ik probeer bestuurders en ambtenaren uit te leggen dat “nee” geen gezonde uitgangspositie is. Ik probeer te triggeren - laten we kijken hoe we iets gedaan kunnen krijgen. Ook al druist het in tegen bestaande manieren van denken en werken.’

Zoals Baldewsingh zelf zegt: hij is op zoek naar meewerkers in plaats van nee-werkers. 
‘Ik heb niet gezegd dat het een makkelijke taak is die ik op me heb genomen. Het is een eervolle taak. Het is een kwestie van een lange adem. Ik moet partnerschap creëren, mensen overtuigen, zaken op de agenda krijgen en houden, instituties en individuele mensen in een judogreep mee zien te krijgen. Dat is het speelveld.’

‘Op hoger niveau merk ik hetzelfde ongemak en de reflex om het eigenaarschap ergens anders neer te leggen’

Blijven praten

Hij had recent samen met de NPO nog een townhallsessie over de media georganiseerd. ‘Daar hebben de NPO, de deelnemers en ik, afgesproken: we gaan van 4 procent medewerkers met een biculturele achtergrond naar 10 of 12 procent. Want zelfs ik haak af, als ik mezelf niet herken op tv. Dan ga ik wel naar Netflix, op zoek naar herkenning of een perspectief dat ook mij bedient.’ De volgende gesprekken met de media staan al gepland. 

Hoe gaan de gesprekken met ministeries? Baldewsingh: ‘Het is heel spannend. Vanuit het kabinet heb ik een zelfstandige rol meegekregen, maar ik val wel onder de minister van BZK. Zij moeten wennen aan mij, ik misschien ook aan hen, maar ik heb specifieke taken en rollen. Dat ik formeel bij een bepaald ministerie hoor, moet mij niet beletten om uit te dagen, te praten en af en toe boos te worden. Niet omdat ik dat graag doe, maar het is soms duwen en trekken.’

Er is ook een interdepartementale stuurgroep met de vijf ministeries op DG-niveau: daar wordt informatie uitgewisseld, gecheckt wat wel of niet zou werken of kunnen, Baldewsingh probeert zijn ambities er te agenderen en anderen te inspireren. Baldewsingh: ‘Op hoger niveau merk ik hetzelfde ongemak en de reflex om het eigenaarschap ergens anders neer te leggen.’

‘De vraag is: willen we alleen diversiteit promoten of willen we komen tot inclusiviteit? Die vraag moeten overheden zichzelf stellen. Is inclusie onderdeel van ons vaste beleid, inherent aan alle beleidsterreinen, of doen we er alleen af en toe iets aan als de samenleving erom vraagt?’

Strijdlustig

Baldewsingh vindt dat er nu nog te veel afgedwongen wordt door debatten, discussies en demonstraties. ‘Het is op zich prima dat de samenleving zich roert, maar ik zou wensen dat we er als overheid uit onszelf, eerder iets aan zouden doen. Mensen zijn de dupe van racisme en discriminatie. Het gaat om sociale veiligheid.’

Waar staat hij op dit moment? ‘Ik probeer oplossingen aan te dragen en ministeries uit te dagen om te komen tot oplossingen. In dat gesprek zit ik nu. Als je partijen bij elkaar brengt, dan kom je ergens.’ 

‘Het zal wel even duren. Het verbod op roken in kantoren, scholen en cafés ging ook niet over één nacht ijs. Dat was een proces van veertig jaar.’

Toch wordt hij daar niet moedeloos van, maar strijdlustig. ‘Ik zie op ministeries voortschrijdend inzicht. Misschien niet vandaag, maar overmorgen wel. Ook in bestuurlijk Nederland zijn we onderweg naar morgen. De weg is lang. Maar het is wel de weg die we met elkaar moeten bewandelen.’