Samenwerken volgens het boek(je): Van wie is de stad?

In deze zomerrubriek onderzoekt Overheid van Nu wat we kunnen leren over samenwerken in Nederland uit non-fictie romans. We lezen: Het geluk van Limburg van Marcia Luyten, Het nieuwe land van Eva Vriend, Van wie is de stad van Floor Milikowski, Het Pauperparadijs van Suzanna Jansen en Het Dorp van Wim Daniels

een hand houdt het boek 'Van wie is de stad' vast. Op de achtergrond is een balkon te zien

Korte samenvatting

Toerisme, culturele sector en horeca hebben in Amsterdam door corona een gevoelige tik gekregen, maar de stad is nog grotendeels zoals Milikowski beschrijft. Ze schetst hoe de stad zich,na een sombere periode tussen de jaren 60 en 80, ontwikkelde tot het paradijs voor ‘cultural creatives’, ‘kenniswerkers’ en internationaal (vastgoed)kapitaal dat het nu is - er wordt wel gesproken van een derde Gouden Eeuw. Wel werd wonen in de stad voor midden- en lagere inkomens gaandeweg onbetaalbaar. En is er voor de dwarse winkelstraatmanager, waarmee Milikowski haar boek opent en sluit - en die ooit gevierd was omdat ze de Haarlemmerdijkbuurt succesvol beschermde tegen de Starbucks van deze wereld - ook geen plek meer in Amsterdam. Milikowski laat blijken dat ze dat betreurt.

‘Van wie is de stad’ heeft als ondertitel ‘De strijd om Amsterdam’. Toch lees je niet echt over een strijd tussen verschillende groepen met tegengestelde belangen. Er zijn nooit volksopstanden geweest tegen de Nutellaketens en internationale warenhuizen. Het bleef bij gemor in de krant en in de debatcentra.

Milikowski lijkt weinig op te hebben met de ‘louche vastgoedinvesteerders’ en stadsbestuurders die aan de touwtjes trekken. Maar hoe die precies te werk gaan, beschrijft ze niet uitvoerig. Wel verwijt ze het stadsbestuur dat het door de jaren heen te weinig eigen visie toont, de ‘oorspronkelijke’ Amsterdammers te weinig beschermt en te gemakkelijk meegaat in de succesverhalen van (internationale) vastgoedhandelaren en beleggers.  

Dit boek in 5 kenmerkende begrippen

Meeslepend geschreven – Milikowski schrijft beeldend en neemt de lezer mee naar alle uithoeken van de stad.

Kritisch – Hoewel de stad een ‘derde Gouden Eeuw’ zou beleven, heeft Milikowski veel oog voor de schaduwkanten van die ontwikkeling.

Voorspelbaar – Wel duidelijk het boek van een linkse intellectueel die in vastgoedinvesteerders alleen geldwolven kan zien.

Brede visie – het boek plaatst de ontwikkeling van Amsterdam ook in historisch en internationaal perspectief.

Verhelderend – vertelt mooi hoe er in Nederland over stedenbouw wordt gedacht en waar dat in de hoofdstad toe leidt.

Samenwerken volgens Van wie is de stad?

Milikowski beschrijft de – niet gewilde maar wel geaccepteerde – samenwerking tussen creatieve pioniers en grote investeerders. Telkens worden op vergeten plekken creatieve hotspots opgezet, die de buurt opwaarderen, waarna de grote ketens en projectontwikkelaars de zaak overnemen en hun slag slaan. En er voor die pioniers nauwelijks of geen plek meer is want die kunnen het niet meer betalen.

Een voorbeeld is De Hallen in Amsterdam-West. Na jaren vruchteloos gedebatteer over de leegstaande tramremise is er begin jaren 10 eindelijk een ‘vitale coalitie’ van buurtbewoners, creatieve bedrijven en ontwikkelingsmaatschappij zonder winstoogmerk Trom. Zij bouwen De Hallen op – een passage met een overdekte foodmarket, filmhuis, hotel, bibliotheek en opnamestudio’s. Jaarlijks trekt De Hallen twee miljoen bezoekers. De buurt, daarvoor nog verpauperd, wordt dankzij De Hallen een nieuwe hotspot in de stad. Waarna projectontwikkelaars de prijzen van grond en vastgoed verder opdrijven en hun grote winsten maken. En er iets van het unieke karakter van de buurt verloren gaat. 

Misschien moet je dat proces geen samenwerking noemen, maar een coup die telkens plaatsvindt.