Omgevingswet in de praktijk: de RIO’s zoeken de verbinding en geven een duwtje in de goede richting

Sarah Ros en André van Nijkerken zijn twee van de twaalf regionale implementatiecoaches Omgevingswet. Ros houdt zich al jaren bezig met de Omgevingswet en is de RIO van de regio’s IJmond en het Noordzeekanaalgebied. Van Nijkerken was eerder een soort implementatiecoach voor gemeenten, maar dan rondom de decentralisaties in het sociaal domein. Nu is hij RIO en verantwoordelijk voor de regio’s Achterhoek, Arnhem en Nijmegen. Ros en Van Nijkerken helpen de overheden in hun regio met de implementatie van de Omgevingswet. En dit doen ze allemaal op interbestuurlijke wijze.

Een groep mensen

In 1 minuut

  • Twaalf regionale implementatiecoaches (RIO’s) ondersteunen overheden in het hele land met de implementatie van de Omgevingswet.
  • De RIO’s proberen alle opgaven die zij tegenkomen interbestuurlijk en regionaal op te pakken. RIO Sarah Ros legt uit: ‘Dat levert capaciteitsvoordelen op en vraagstukken kunnen veel sneller worden opgepakt en afgestemd in de keten. Ook is er sprake van kruisbestuiving. Organisaties kunnen vaak veel van elkaar leren.’
  • De implementatie van de Omgevingswet is een grote en abstracte opgave. Het is aan de RIO’s om partijen samen te brengen, de opgave behapbaar te maken en te helpen concrete stappen uit te zetten.

De verbindende schakel

Lang ging het bij de Omgevingswet vooral over ontwerp en ideevorming. Die fase is voorbij. ‘Nu moeten we het echt gaan doen’, aldus Van Nijkerken. ’De inwerkingtreding van de Omgevingswet is dan wel met een met een jaar uitgesteld, dat betekent niet dat er in de tussentijd rustig aan kan worden gedaan. Volgens Van Nijkerken zijn de RIO’s een soort vooruitgeschoven post van VNG en BZK, in het veld. ‘Wij zijn de verbindende schakel tussen alle partijen in het land die iets moeten met de invoering van de Omgevingswet, en het landelijke programma Aan de slag met de Omgevingswet.

‘De Omgevingswet is een oproep aan overheidsorganisaties om uit hun hok te komen en hun blik te verruimen’

Een regionale en interbestuurlijke aanpak

De RIO’s ondersteunen overheden bij de acties die elke overheid moet verrichten vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet. Zoals het opzetten van nieuwe werkprocessen voor de vergunningverlening of het aanschaffen van andere software. ‘Wat daarbij bijzonder is, is dat wij deze ondersteuning altijd interbestuurlijk of regionaal proberen aan te vliegen’, vertelt Ros. Dat is effectiever en efficiënter. ‘Het levert capaciteitsvoordelen op en vraagstukken kunnen veel sneller worden opgepakt en afgestemd in de keten. Ook is er sprake van kruisbestuiving. Organisaties kunnen vaak veel van elkaar leren.’

Van Nijkerken ziet de Omgevingswet dan ook als een oproep aan overheidsorganisaties om uit hun hok te komen, hun blik te verruimen en echt samen op te trekken. ‘Dit maakt dat de invoering van de Omgevingswet ook om een cultuur- en gedragsverandering vraagt. Bestuurlijk Nederland is een grote lappendeken, waarin iedereen gewend is om gefragmenteerd naar de werkelijkheid te kijken’, aldus Van Nijkerken.

‘Voor de RIO’s ligt er dus een belangrijke taak in het samenbrengen van partijen en deze gezamenlijk te laten optrekken.’ Dit is niet altijd makkelijk en de RIO’s lopen regelmatig tegen bestuurlijke of ambtelijke drempels aan. Van Nijkerken hoopt dat, met het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet, er iets meer lucht ontstaat om aandacht te besteden aan deze regionale en interbestuurlijke aanpak.

‘Het is mooi om te zien dat mensen elkaar nu steeds beter weten te vinden, zonder onze tussenkomst’

Weet elkaar te vinden

Alle overheden, van programmamanagers Omgevingswet tot veiligheidsregio’s en gemeenteraden, kunnen aankloppen bij ‘hun’ RIO. Maar de RIO’s gaan ook zelf op pad om contacten te leggen en hun diensten aan te bieden. ‘Het heeft mij best veel tijd gekost om te achterhalen wie er in mijn regio’s allemaal met dit onderwerp bezig zijn’, vertelt Van Nijkerken. ‘Maar toen ik dit eenmaal in kaart had gebracht, was het mooi om te zien dat je bestuurslagen samen aan tafel kunt krijgen. En vooral dat mensen elkaar vervolgens ook steeds beter weten te vinden, zonder onze tussenkomst’.

Van Nijkerken erkent ook dat er nog een hele weg te gaan is. Dat ziet hij nu bijvoorbeeld rondom het droogteprobleem in de Achterhoek. ‘Overheden hebben de neiging om de implementatie van de Omgevingswet weer even op de lange baan te schuiven, omdat ze eerst andere onderwerpen, zoals nu bijvoorbeeld de droogte, aan willen pakken. Terwijl veel opgaven er zich juist bij uitstek voor lenen om langs de interbestuurlijke en regionale lijn van de Omgevingswet opgepakt te worden.’

Van Nijkerken ziet het dan ook als een belangrijke taak van de RIO’s om overheden hier bewust van te maken en ze te wijzen op de kansen die de Omgevingswet biedt. . ‘Het is voortdurend zoeken naar “hoe zet ik dit in beweging en hoe krijg ik de juiste partijen bij elkaar”. Daar moet je als RIO in voorop gaan en soms moet je overheden dan een duwtje in de goede richting geven.’

‘Het is geen project van A tot Z, maar een organisch proces, waar ontzettend veel zaken bij komen kijken’

Gelijkwaardigheid is ingewikkeld: iedereen kijkt naar iedereen

De invoering van de Omgevingswet is een enorm grote en behoorlijk abstracte opgave. Ros vertelt: ‘Het is geen project dat van A tot Z verloopt, maar een organisch en wendbaar proces, waar ontzettend veel zaken bij komen kijken. Het gaat over nieuwe kerninstrumenten, opleidingen, nieuwe digitale systemen, samenwerkingsafspraken, andere juridische procedures en nog veel meer. En in dat proces, dat gelukkig pas in 2029 helemaal “af”’ hoeft te zijn, is niemand de baas. Overheden moeten het echt samen doen en iedereen is een gelijkwaardige partner.’

Deze gelijkwaardigheid tussen betrokken partijen is mooi, maar ook ingewikkeld. ‘Iedereen kijkt naar iedereen, maar vaak durft niemand die eerste stap te zetten.’ Volgens Ros is het daarom heel belangrijk dat een RIO de opgave behapbaar maakt, iemand medeverantwoordelijk stelt én een eerste stap uitzet. ‘Want uiteindelijk moet iemand die eerste stap zetten. Niet een organisatie, maar een persoon. En die stap moet heel concreet zijn, zodat die persoon weet “Ik klap morgen mijn laptop open en dan ga ik dit doen”.’ Ros denkt dat als de RIO’s dit proces in gang weten te zetten, het balletje vanzelf zal gaan rollen en dat dan onderweg steeds meer partijen aan zullen haken. ‘Dus niet meer te veel denken, maar gewoon gaan doen!’, aldus Ros.