Column: 'Systematisch maatwerk, voor het werken als één overheid'

De titel van het tussenrapport van de Studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen was “Nederland heeft één overheid nodig”. Op die titel kreeg ik van collega’s nogal wat mild kritische vragen: of ik wel goed bij mijn hoofd was?!, bijvoorbeeld.

‘Goed openbaar bestuur vereist variëteit en pluraliteit; niet eenvormigheid.’ Nederland heeft helemaal niet één overheid nodig, maar vaart juist wel bij de grote variëteit en pluriformiteit die in ons openbaar bestuur is aangebracht. Wat dat betreft deed ons discussierapport in ieder geval in mijn omgeving goed zijn werk.

Martijn van der Steen
Martijn van der Steen

Gelukkig was dit ook precies de met het rapport bedoelde boodschap. Nederland heeft behoefte aan overheden die samenwerken aan maatschappelijke opgaven, als waren zij één overheid. Niet één organisatie, maar systematische samenwerking rondom de maatschappelijke opgaven waarvoor ze staan. Verschil blijft behouden, maar wordt dienstbaar gemaakt aan de opgave. Samenwerken maakt systematisch maatwerk tot het leidende principe voor de interbestuurlijke en financiële verhoudingen. De idee daarbij is dat we de inrichting gewoon zoveel mogelijk laten zoals hij is en deze vervolgens inzetten op de manier die past bij wat ervoor ligt aan vraagstukken. De bestanddelen blijven hetzelfde, maar ze worden systematisch op maat ingezet voor de vraagstukken. Overheidsorganisaties die samenwerken rondom maatschappelijke vraagstukken, op een manier die voor dat betreffende vraagstuk past. 

Dat heeft twee belangrijke consequenties, die op twee manieren doordenking verdienen. De eerste consequentie is dat er niet veel hoeft te veranderen, maar dat alles tegelijkertijd wel voortdurend anders gaat. Organiseren rondom maatschappelijke vraagstukken betekent dat overheden per vraagstuk hun onderlinge verhoudingen en het relevante gezelschap samen bepalen. Niet je gaat er over of niet, maar je voegt iets toe of niet. Wie een bijdrage kan leveren is erbij, wie dat niet kan even niet. In welke verhouding dat gebeurt verschilt per opgave en per context. Variëteit is een logisch gevolg van maatwerk. Het gaat overal net anders. Wat voor het ene vraagstuk een logische combinatie is, zal elders net even anders moeten. We veranderen niet het systeem als geheel, maar doen het als geheel systematisch op de manier die bij het vraagstuk past. 

De tweede consequentie van deze manier van werken is dat het niet overal anders gaat, maar dat het met de tijd ook voortdurend verandert. Systematisch maatwerk betekent voortdurend herijken en afwegen of de vorm nog past. Vraagstukken veranderen met de tijd van karakter en het is logisch om ook het arrangement dan mee te veranderen. Continuïteit is waardevol en is onderdeel van de afweging. Maar de toetsvraag is steeds ‘wat is er komende tijd nodig voor dit vraagstuk?’ Continu gesprek, en indien nodig continue bijstelling, horen bij systematisch maatwerk. Het is dus niet per vraagstuk verschillend, het verandert ook voortdurend. 

Om dit goed te doen zijn twee soorten doordenking nodig: een pragmatische en een principiële. Ten eerste is er een pragmatische kwestie. Het moet allemaal wel relatief soepel verlopen. Dat vereist een zekere lenigheid en vaardigheid in het steeds opnieuw voeren van het gesprek over wat het vraagstuk is, wie erbij betrokken zouden moeten zijn, over wie wat doet en waarmee we dat het beste kunnen doen. In de Studiegroep doen we daarvoor voorstellen en reiken we instrumenten aan, die dat proces hopelijk wat kunnen versoepelen. Een principe is leuk, maar het moet wel werken. En hoe het precies gaat werken zullen we onderweg ook verder moeten leren. Systematisch maatwerk is ook een leerproces, wat een zekere bereidheid en een open nieuwsgierige blik vereist. 

Het tweede element van doordenking is de democratische borging. De zorg is hier dat bij al dat maatwerk de democratische en rechtstatelijke principes als eerste onder druk komen te staan. ‘Als het niet meer primair volgens de afgesproken vormen en structuren gebeurt, dan verdwijnt het.’ Dat is althans de veel gehoorde gedachte. Dat is een serieus probleem, wat serieuze doordenking vereist. Maar wat van daaruit ook prima van een op maat werkende oplossing kan worden voorzien. Democratie en rechtstaat verdwijnen bij systematisch maatwerk niet, maar moeten steeds opnieuw ingevuld worden. Dat is niet fundamenteel fout, maar het gaat ook niet vanzelf goed. Dat betekent dat bij elk op maat te snijden arrangement de vraag op tafel moet liggen hoe de democratische verankering plaatsvindt en rechtstatelijke principes geborgd zijn. Ook dat vereist maatwerk. Democratie en rechtstaat moeten steeds opnieuw, in elk nieuw te ontwerpen of bij te stellen arrangement, van passende invulling worden voorzien.