Utrecht Overvecht aardgasvrij: hoe ervaren inwoners het proces?

Snel in gesprek met inwoners, ook al is nog veel onzeker. Eerder vertelde wethouder Lot van Hooijdonk openhartig hoe ze dat ervaart bij de pilot Overvecht-Noord aardgasvrij. ‘Ik had het niet anders willen doen, maar het is ook lastig om dit gesprek zo vroeg te voeren.’ Hoe hebben inwoners van Overvecht-Noord dat ervaren? Daarover ging Van Hooijdonk in gesprek met vier actieve bewoners. Overheid van Nu was erbij.

Mensen samen aan tafel

Overheid van Nu volgt verschillende professionals die veel interbestuurlijk samenwerken. Om te zien wat ze bereiken, maar ook waar ze in de praktijk tegenaan lopen. Dat doen we aan de hand van een specifieke uitdaging. Met Lot van Hooijdonk bekijken we hoe het is om als wethouder het gesprek met inwoners te voeren, terwijl bestuurlijk nog veel onzeker is.

Is deze groep bewoners representatief voor de wijk? Dat vraagt Joris van Waveren zich af, aangezien Overvecht een stuk multicultureler is dan deze groep bewoners. De groep lijkt in ieder geval representatief voor inwoners die actief betrokken zijn bij de pilot. Joris is samen met Niko Bergsma aanwezig namens de bewonersvereniging van het huurproject Centraal Wonen Klopvaart. Arjan Bezemer is huiseigenaar en motor achter het buurtinitiatief waarmee hij in kaart brengt welke voorwaarden bewoners willen stellen om van het gas af te gaan. Bert la Poutré is eigenaar van een woonboot aan de Vecht, en net als de andere aanwezigen lid van de klankbordgroep.

Hoe kijken jullie als bewoners terug op het proces tot nu toe?

Bert La Poutré: ‘Vooropgesteld: het is fijn om gelijk betrokken te zijn bij zo’n proces. De gemeente had ook een afgerond plan neer kunnen leggen, waar we het mee hadden moeten doen. Tegelijkertijd is het zoeken. Er waren dingen waar meer duidelijkheid fijn was geweest.’

Als voorbeeld noemt La Poutré de vraag of een warmtenet wel of geen optie is op de plek waar zijn woonboot ligt. Dit vroeg hij na op een inwonersavond, waarna hem snel duidelijk was dat een warmtenet voor zijn locatie veel te duur zou worden. ‘Toch wordt zo’n optie dan niet geschrapt. Ik zou over dat soort dingen dan toch meer duidelijkheid hebben gegeven. Je merkte dat Stedin dan naar Eneco wijst, en Eneco weer zegt dat ze alles nog uit moeten zoeken. Dan kom je moeilijk verder.’

Ik zag bij mij in de buurt dat het vroeg informeren vooral voor onrust zorgde onder bewoners.

Ook Arjan Bezemer viel die onduidelijkheid op in het contact met zijn buren: ‘Ik zag bij mij in de buurt dat het vroeg informeren vooral voor onrust zorgde onder bewoners. Er werd wel gezegd dat  het haalbaar en betaalbaar zou gebeuren, maar tegelijk zingt in de media rond dat het tienduizenden euro’s gaat kosten. Daar kijkt niet iedereen makkelijk overheen. Daarbij waren veel huiseigenaren op dat moment ook bezig waren met het afkopen van erfpacht, dus die timing was ongelukkig.’

Van Hooijdonk vertelde in het vorige gesprek dat meer duidelijkheid niet altijd kan in deze fase. Wat had er dan toch anders gekund?

Bezemer: ‘Het is allemaal pionieren en dat merken we ook. Eerst werd gezegd dat je vooral alvast van het gas af moet gaan, als je dat wilt. Later werd dat weer tegengesproken, omdat daarmee een gezamenlijk warmtenet minder rendabel wordt. Dat soort ruis in de communicatie helpt niet.’

Wethouder Lot van Hooijdonk: ‘Het vroeg informeren zou ik volgende keer weer doen. Vooral omdat het volgens mij erger is als er plannen gaan rondzingen, zonder dat wij daar zelf over communiceren. Wel had ik eerder met de andere ketenpartijen (bijvoorbeeld woningbouwverenigingen en netbeheerder, red.) op één lijn willen zitten. Dat heeft best even geduurd, en daar komt die ruis ook vandaan.’

Van Hooijdonk: Tijdens de eerste bijeenkomst sprak ik iemand die terminaal ziek is. Ik kan me heel goed voorstellen dat je dan iets anders aan je hoofd hebt, dan van het gas afgaan

De twee bewoners die geen koopwoning hebben, maar een huis huren, hebben een andere beleving van het proces.

Joris van Waveren: ‘Bij ons ligt het allemaal weer net wat anders. Bij ons is de woningbouwvereniging het eerste aanspreekpunt. En onze bewoners willen juist vooroplopen.’

Niko Bergsma, die samen met Van Waveren in de bewonersvereniging zit: ‘Voor ons als huurder liggen de belangen natuurlijk ook anders. Zolang de lasten niet omhoog gaan, maken wij ons niet druk om het financiële stuk. En daarover kunnen we goed het gesprek voeren met de woningbouwvereniging.’

Van Hooijdonk ziet sowieso dat ook in een wijk als Overvecht de verschillen groot zijn, ook al lijken de flats en rijtjeshuizen veel op elkaar. ‘Toen deze huizen gebouwd werden, waren ze allemaal hetzelfde. Maar in de tussentijd is aan het ene huis veel meer gedaan dan aan het andere huis. En tussen bewoners zijn de verschillen natuurlijk ook groot. Ik kan me nog goed herinneren dat bij een van de eerste grote bijeenkomsten iemand naar me toekwam die terminaal ziek is. Ik kan me heel goed voorstellen dat je dan iets anders aan je hoofd hebt, dan van het gas afgaan.’

Van wie is deze opgave?

De gevolgen van het feit dat de gemeente in deze pilot niet de enige speler is, komen in het gesprek steeds terug. Bijvoorbeeld als het gaat over de klankbordgroep.

Niko Bergsma: ‘Het is mij niet helemaal duidelijk wat de gemeente daar precies op wil halen.’

Van Hooijdonk: ‘Dat kan inderdaad beter. Alleen geldt ook daar dat wij als gemeente niet de enige opdrachtgever zijn van de klankbordgroep. We zijn dat samen met de netbeheerder, energieleverancier, bewonersorganisatie en woningbouwverenigingen.’

Wie is eigenaar van de opgave? Uiteindelijk moeten huiseigenaren ook nog aan de slag natuurlijk.

La Poutré, die vanaf het eerste uur onderdeel uitmaakt van de klankbordgroep: ‘Dat is interessant, daar was ik me in ieder geval niet bewust van. In de beeldvorming is het precies andersom. Voor ons is de gemeente de hoofdaannemer en de grote motor.’

Van Hooijdonk: ‘Dat snap ik ook. Alleen zijn we uiteindelijk als gemeente een kleine speler in het energiesysteem. En als we meer naar ons toe zouden trekken, dan zit je met het probleem dat de woningcorporaties 70% van de huizen in bezit hebben. Dus die wil je juist nauw betrokken hebben.’

La Poutré: ‘Wie is eigenaar van de opgave? Dat zie je eigenlijk steeds terugkomen. Uiteindelijk moeten huiseigenaren ook nog aan de slag natuurlijk.’

Waar willen jullie over een jaar staan?

La Poutré: ‘Ik denk dat het goed is als dan voor iedereen duidelijk is wie waar verantwoordelijk voor is. Ook de groep die nu nog minder betrokken is. En wat mij zou helpen is per buurt of type woning een overzicht van de alternatieven voor gas, met de kosten daarbij.’

Van Hooijdonk: ‘Dat willen we volgend jaar inderdaad hebben. We willen dan de meest verstandige alternatieven kunnen presenteren, waarbij alle zaken die in de huidige fase naar boven komen zijn afgewogen.’

Niko Bergsma en Joris van Waveren hopen als huurders tegen die tijd al verder te zijn. Bergsma: ‘Ik hoop dat we volgend jaar een concrete oplossing hebben, waar onze medehuurders akkoord mee zijn en dat we die oplossing kunnen gaan aanbesteden.’