Jongeren af van drank en drugs met data

Het drank-, drugs- en tabakgebruik onder jongeren met een community-based preventieaanpak fors terugdringen: in IJsland is het gelukt. Zo daalde het alcoholgebruik onder jongeren in 20 jaar tijd met maar liefst 36%. In Nederland werken momenteel 6 gemeenten samen met het Trimbos-instituut en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) aan een eigen implementatie van deze ‘IJslandse’ aanpak. Werkt deze preventiemethode ook hier? 

Twee paar benen in jeans en sneakers
Beeld: Rogério Martins (Pexels)

Frank Verberne is projectleider van de IJslandse preventie-aanpak bij de Kempengemeenten (Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden) die als één gemeente meedoen aan de pilot. Een gebied dat qua drank- en drugsgebruik volgens Verberne ‘negatief afsteekt’ tegenover de rest van Nederland  en de regio. In de Kempengemeenten heerst een cultuur waar middelengebruik onder jongeren, vaak door de ouders, gedoogd wordt. ‘Kinderen drinken al op jonge leeftijd, vaak al op hun dertiende. Veel ouders kijken de andere kant op, vaak met een houding van ‘’het moet kunnen’’ en ‘’dat deden wij vroeger ook’’. We zien ook dat het drugsgebruik onder jongeren toeneemt. Dat zijn voor ons belangrijke redenen om mee te doen aan de pilot.’

Veilig, maar niet uitgedaagd

Het IJslandse model bestaat niet uit een standaard pakket interventies of campagnes. Lokaal wordt besproken wat de grootste problemen zijn en waar kansen liggen om deze aan te pakken. En dat begint met een vragenlijst die de jongeren op school invullen. In de Kempen gaven zo’n 600 jongeren tussen de 15 en 16 jaar antwoord op een breed palet aan vragen, die de gemeente een inkijkje geven in de leefwereld van de jongeren. Verberne: ‘Naast vroeg en overmatig middelengebruik blijkt uit de data ook dat veel kinderen zich op school niet helemaal prettig voelen. Ze voelen zich wel veilig, maar niet voldoende uitgedaagd.’ Ook zien we, net als IJsland, een dwarsverbinding tussen de band die een jongere met de ouders heeft en het moment wanneer hij of zij voor het eerst alcohol gebruikt. ‘Hoe minder tijd jongeren met hun ouders doorbrengen, des te eerder zij naar de alcohol grijpen.’

‘We kijken nu waar jongeren behoefte aan hebben.’

Community-based

Met de data, opgehaald uit de vragenlijsten, gaan de Kempengemeenten om tafel met jongeren, scholen, ouders en partijen uit de vrijetijdssector om samen een plan de campagne te maken. ‘Met de data kijken we waar de jongeren behoefte aan hebben en hoe we hierop met interventies kunnen inspelen.’ Volgens Verberne een unieke aanpak vergeleken met die uit het verleden omdat de gemeente nu de hele community erbij betrekt. Ook de ouders, die zien wat er onder de kinderen leeft. Hij hoopt dat de cijfers ook verandering bij de ouders teweegbrengen. ‘Het aantal ouders dat aangaf mee te willen doen, is nog niet groot. Maar ze zijn wel enthousiast.’ Die kleine initiatieven zijn al belangrijk volgens Verberne, want daar kan een verandering plaatsvinden.

Beschermende werking

De interventies zijn grofweg in te delen in vier domeinen: familie, de peer-groep, school en vrijetijdsbesteding. Hieronder vallen factoren zoals ouderbetrokkenheid en deelname aan (sport)activiteiten, die een beschermende werking kunnen hebben op het middelengebruik van jongeren. In IJsland resulteerde dit bijvoorbeeld in een vrijetijdspas voor jongeren om de participatie in sport en andere vrijetijdsactiviteiten te verhogen.


Wat in het ene land werkt, kan in een ander land of op een andere plek heel anders uitpakken. Jeroen de Greeff is vanuit het Trimbos-instituut projectleider van de pilot in Nederland en noemt deze dan ook echt een leertraject: ‘Het is een nieuwe aanpak en we weten niet hoe goed het hier werkt. Daarom hebben we nog niet voor ogen wat het resultaat moet zijn. En als we zien dat zaken niet goed werken is het ook belangrijk om tijdig in te springen.’

‘Verschillende gemeenten vroegen ons om te bedenken hoe we hier in Nederland mee aan de slag konden gaan.’

Uitwisselen is belangrijk

Naast de Kempengemeenten doen ook Hardenberg, Amersfoort, Urk, Texel en Súdwest-Fryslân mee aan dit leertraject, dat ook mede door hen is ontstaan. De Greeff: ‘Verschillende gemeenten vonden de aanpak in IJsland interessant en vroegen ons om te bedenken hoe we hier in Nederland mee aan de slag konden gaan.’ Nu ondersteunen Trimbos en het Nederlands Jeugdinstituut de gemeenten door hen te voorzien van kennis en advies, mede afkomstig van de experts in IJsland.

‘Daarnaast zien wij ook een belangrijke rol in het stimuleren van de deelnemende gemeenten om onderling informatie uit te wisselen zodat er een goede samenwerking tot stand komt.’ Daarom organiseren Trimbos en NJi regelmatig intervisiebijeenkomsten waar de deelnemende gemeenten informatie en ervaringen met elkaar uitwisselen. Ook gemeente Edam-Volendam sluit hierbij aan. Zij doen niet mee met de pilot maar werken aan een eigen initiatief, gebaseerd op het IJslandse model. De Greeff: ‘Omdat zij een andere aanpak hebben, vinden wij het belangrijk om ook met hen informatie uit te blijven wisselen. Omdat we dan ook kunnen zien wat er gebeurt als je het op een andere manier doet.’

‘Van ons vraagt het een investering om het op de lange termijn te kunnen uitvoeren.’

Een lange adem

Verberne hoopt dat de aanpak ervoor zorgt dat jongeren zich beter gaan voelen en dat zij niet, of op latere leeftijd gaan drinken en gebruiken. Wat hem betreft is de pilot een investering die zich pas terugverdient op de lange termijn. ‘IJsland heeft er twintig jaar over kunnen doen, en heeft dit met een kleine populatie relatief makkelijk vanuit de overheid kunnen organiseren. Van ons vraagt het een investering, een lange adem, om het op de lange termijn te kunnen uitvoeren. En dat is even wennen, want de overheid richt zich met namen op korte termijn doelen.’