Schulden eerder signaleren en schuldeisers verenigen

Tegen de tijd dat een gezin met schulden zich meldt bij de gemeente, is het eigenlijk al te laat, vertelt Mark Koetsier, programmamanager armoedeopgave van Zaanstad. De gemeente start daarom ‘project Complex’, een onderzoek naar de vraag: hoe kun je schulden eerder signaleren en beter aanpakken?

Contante briefjes 50 euro

De eerste fase van dit project, een onderzoek op basis van data en concrete gevallen, is inmiddels afgerond.

Maatschappelijke kosten voorkomen

Als mensen eenmaal in de schuldsanering raken, moeten alle eisers gemiddeld zo’n 90 procent van de schuld afschrijven. Een dergelijk traject gaat gepaard met een strak regime, maar ook met hoge maatschappelijke kosten.

Kortom, zowel gezinnen, overheid als (commerciële) partners ‘verliezen’ in zo’n situatie, zegt Koetsier. ‘Je wilt veel eerder interveniëren, om traject- en maatschappelijke kosten te voorkomen. Wat nou als je met data-analyse automatisch kan worden gewaarschuwd als de eerste schulden zich opstapelen?

Het wordt interessant als er op kritieke punten vlaggetjes omhoog gaan, en je zo eerder kunt interveniëren.’

Het idee: analyse van een flatgebouw

Daarvoor moet je eerst de kritieke punten achterhalen. Het idee was om de bewoners van een flat te onderwerpen aan een data-analyse: ‘Complex’ doelt dan ook op een flatgebouw.

Koetsier: ‘We wilden achterhalen hoe iemand van een beetje betalingsachterstand in de problematische schulden komt. Wat gebeurt er in zo’n gezin? Daarna zouden flatbewoners elkaar kunnen ondersteunen.’

De realiteit: schuldencarrière op basis van casussen

Een flatgebouw isoleren bleek lastig, zowel vanuit privacyoverwegingen als vanuit een praktisch oogpunt. Ook kleeft er een schaamtegevoel aan schuld; mensen praten er niet graag over. Twee wijkteams brachten de gemeente daarom elk in contact met 15 gezinnen met problematische schulden.

Koetsier: ‘Je komt dan vaak in een situatie terecht waarbij er sprake is van een boodschappentas met ongeopende brieven van schuldeisers.’

Op basis van de incassogegevens is een ‘schuldencarrière’ in kaart gebracht. Doel was om het tipping point te vinden; het punt waarop relatief hanteerbare schulden omhoog schieten. ‘De conclusies: gemiddeld stappen mensen pas na 2,5 jaar schuldopbouw naar de gemeente. Het eerste wat men niet meer betaalt is de zorgverzekering, het laatste de huur. Dan is het echt heel bont geworden.’

De hulp: geen tien partijen maar één sociaal wijkteam

Koetsier zou deze bevindingen het liefst integreren in een datasysteem, maar dat vergt nog ontwikkeling. Om te beginnen is er een top-10 van vaste lastenpartners opgesteld. ‘Belasting, CJIB, de gemeente, water, energie, telefoon, zorgverzekeraar, woningcorporatie en ga zo maar door.’

De meeste bedrijven blijken teams te hebben die bij betalingsachterstand langs de deur gaan, van het waterbedrijf tot de belastingdienst. ‘Allemaal vanuit een goede intentie, maar ze zijn wel al de zoveelste die aanbellen. En terwijl de ene schuld wordt opgelost, loopt de andere gewoon door.‘

Zaanstad heeft ontdekt dat er naast vroegtijdige signalering dus ook behoefte is om de hulpverlening te centraliseren. ‘Namens alle verschillende partijen zou er gewoon één team langs moeten komen. Dat bestaat eigenlijk al: het sociaal wijkteam. Dat zou – namens alle partners – een mandaat moeten krijgen om afspraken met een gezin te maken waar iedereen zich in kan vinden. Op dit moment zijn we in gesprek met partners over commitment en tijdspad.’

De andere optie is dat Zaanstad de schulden vroegtijdig, op het tipping point, opkoopt. Koetsier: ‘Door als gemeente schulden op te kopen heeft de inwoner nog maar met één schuldeiser te maken en in combinatie met budgetbeheer en coaching kunnen we oplopende schulden voorkomen.’