‘Klimaatopgave vereist bestuurlijke innovatie’

Kees Jan de Vet kent verschillende bestuurslagen van binnenuit. Hij was persoonlijk medewerker van voormalig landbouwminister Gerrit Braks, lid van Provinciale Staten, burgemeester en VNG-directeur. Als kersvers dijkgraaf van waterschap Brabantse Delta was hij een van de initiatiefnemers van de Klimaattop Zuid, waaraan ruim tachtig overheden meededen. ‘Dit is de start van een beweging: Klimaatstroom Zuid.’

Beeld: ©Ministerie BZK

Waarom is samenwerking nodig als het gaat om het klimaat?

‘Klimaatverandering is een maatschappelijk vraagstuk van een enorme omvang. Het laat zich niet binnen één overheid oplossen. Sterker nog, we hebben ook de steun van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties nodig. Die waren allemaal aanwezig tijdens de top.’

Was het lastig andere overheden mee te krijgen?

‘Na mijn aantreden als dijkgraaf in september 2017 ben ik meteen begonnen, samen met wethouder Paul de Beer van Breda. We benaderden de provincie Noord-Brabant, die Limburg en Zeeland erbij betrok. Veel mensen deden meteen enthousiast mee, maar er was ook bestuurlijke gereserveerdheid. Met de voorbereidingen en verspreiding van het klimaatmanifest in mei is dat veranderd en wilde iedereen bij de beweging Klimaatstroom Zuid horen. Dit resulteerde in een drukbezochte en succesvolle klimaattop in juni.

Hoe wisten jullie die omslag te bewerkstellingen?

‘Hoe meer mensen enthousiast worden en meedoen, hoe meer er volgen. Tijdens de top is gebleken dat we graag samen willen leren en samen meer massa willen maken om de gevolgen van de klimaatverandering beheersbaar te houden.’

Een klimaattop. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

‘We hebben op 4 juni achthonderd mensen bij elkaar gebracht in de voormalige koepelgevangenis in Breda. Een deel van hen heeft binnen thematisch ingedeelde arena’s afspraken gemaakt. Daarnaast was er onder meer een klimaatmarkt. ’s Avonds hebben we een startakkoord overhandigd aan de voorzitter van het Klimaatberaad Ed Nijpels, met daarin ambities, goede voorbeelden en quick wins.’

Wat hebben jullie bereikt?

‘We wilden dit grote vraagstuk terugbrengen tot een aantal thema’s, zoals duurzame energie, circulaire economie en klimaatadaptatie. Daarom hebben we van tevoren geordend, focus aangebracht en alles inhoudelijk goed voorbereid. Diverse quick wins zijn benoemd zoals zonne-energie op zo veel mogelijk boerendaken, een programmatische aanpak van aardgasloze wijken, en minstens 250 groene schoolpleinen. Ook over de versnelde elektrificatie van het vervoer in Brabant zijn concrete afspraken gemaakt.’

Waar bent u persoonlijk trots op?

‘Wat ik persoonlijk heel mooi vind, is dat deze top gemeenten heeft doen beseffen dat ze niet geïsoleerd aan de slag hoeven en dat ook niet moeten willen. Lokale overheden krijgen een grote rol in de energietransitie, maar kunnen het niet alleen. De ambitie is te hoog en de opgave te groot. We moeten verbinding zoeken.’

Is de manier waarop jullie dit hebben aangepakt typerend voor Zuid-Nederland?

‘Deze top is misschien typerend voor het gemak waarmee we elkaar in Zuid-Nederland weten te vinden. Maar deze beweging moet niet alleen van ons zijn. Het gaat erom dat alle regio’s hun verantwoordelijkheid nemen en elkaar helpen. Hoe meer de rest van Nederland bijvoorbeeld zijn best doet, hoe eerder de gaskraan in Groningen dicht kan.’

Wat vraagt Zuid-Nederland van de rijksoverheid?

‘We hebben met ons startakkoord input geleverd voor het landelijk Klimaatakkoord. Wat ik van de rijksoverheid vraag, is dat ze er gebruik van maakt. Dat kan door onze ambities en die van het Klimaatberaad te integreren en zo nodig te verankeren in beleid. Wij doen in Zuid-Nederland wat in onze macht ligt. Sommige vraagstukken in onze regio moeten echter nationaal of zelfs internationaal worden opgelost. Ik denk bijvoorbeeld aan de bijdrage aan de energietransitie van grote energieproducenten in Moerdijk. Maar gelukkig was Ed Nijpels aanwezig bij onze top, dus het komt wel goed met die integratie.’

Wie miste u tijdens de top?

‘Het lukte mij niet om vertegenwoordigers van verschillende departementen te laten aanhaken. Ik heb gemerkt dat de regio’s en ‘Den Haag’ nog aparte werelden zijn, terwijl we met dezelfde werkelijkheid te maken hebben.’

U pleit voor een nieuwe relatie tussen regio’s en het rijk?

‘De relatie tussen nationale en regionale overheden is altijd sterk hiërarchisch geweest. Binnen het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport) bijvoorbeeld vragen regio’s al twintig jaar geld aan Den Haag voor grote projecten. In plaats daarvan zouden we bestuurlijke krachten moeten bundelen, zou elke overheid zijn eigen specifieke expertise moeten inbrengen. Zoals dat al gebeurt binnen het Deltaprogramma, dat werkt aan ruimtelijke adaptatie. In die zin hebben we een bestuurlijke en bestuurskundige innovatie nodig.’

Hoe ziet u de rol van het waterschap in de energietransitie?

‘Waterschappen zijn goed in organiseren en hebben veel civiel-technische deskundigheid in huis. We kunnen onze expertise inzetten om gemeenten en provincie te ondersteunen bij klimaatadaptatie én bij mitigatie, het terugdringen van CO2-uitstoot.’  

Krijgt de top een vervolg?

‘Jazeker. De top was geen doel op zich: ons doel is samenwerken aan de klimaatopgave. Dit was nog maar het begin. Er liggen allerlei vervolgvragen die uitgewerkt moeten worden. Dit was ook niet louter een overheidsactie, dit is de start van een beweging.’  

www.klimaatstroomzuid.nl