Annius Hoornstra: ‘Vertrouwen herstel je niet met containerwoningen’

‘Stel aan het eind van de werkdag de rondvraag: wat hebben we vandaag bijgedragen aan het herstel van vertrouwen? En hoe weten we dat echt?’ Gebiedsontwikkelaar Annius Hoornstra bepleit dat professionals bewoners opzoeken en oprecht het gesprek aangaan. ‘Niet gemakkelijk. Want mogelijk krijg je eerst een bak wantrouwen en frustratie over je heen. Maar als je doorvraagt, kun je met elkaar verder.’

Annius Hoornstra
Beeld: ©ANP / Ineke Oostveen
Annius Hoornstra: ‘Het bijzondere ligt voor het oprapen.’

Eerst een anekdote uit de tijd dat hij nog bij de gemeente Amsterdam werkte: ‘We voerden een woonwensengesprek met een focusgroep die bestond uit millennials. Het ruimtelijk plan, vonden ze, zag er fantastisch uit. Maar toen kwamen we bij de woningplannen. Wij dachten: deze generatie hecht niet aan bezit, kan met weinig ruimte prima toe, verplaatst zich liefst per bakfiets of elektrische fiets. Maar wat bleek? Ze willen helemaal geen postzegel. Ze willen een koopwoning, genoeg ruimte om een gezin te kunnen beginnen. En ze willen weten waar ze hun auto kwijtkunnen.’

Wat Annius Hoornstra, tegenwoordig als zelfstandig gebiedsontwikkelaar werkzaam voor diverse overheden, maar wil zeggen: onze vooronderstellingen komen niet altijd overeen met de werkelijkheid.

Hoornstra: ‘We hadden laatst een gesprek met bewoners over de toekomst van Delft-West. Zelfde uitkomst. Dan praat je met mensen die nog thuis wonen en het uitschreeuwen van frustratie. Maar geef ze de keus: morgen een flexwoning van 25 m2, of nog anderhalf jaar wachten op 65 m2. En iedereen kiest – 100 procent – voor optie 2.’

Gek vindt hij het allerminst: ‘Verplaats je eens in zo’n bewoner. Dan zeg jij toch ook: ‘Hoezo moet ik in een containerwoning? Hoezo moet ik hier dankbaar voor zijn?’ Ik denk dat wij ernstig onderschatten wat er onder mensen leeft. En dat je hiermee niet het vertrouwen herstelt.’

Flexwoningen

‘Stop met het bouwen van flexwoningen.’ Dat is dan ook punt 1 van het programma ‘Herwinnen vertrouwen’, dat Hoornstra onlangs presenteerde in zijn vaste column op website Gebiedsontwikkeling.nu. In de bouwplannen van minister De Jonge van VWS bestaat 15 procent van alle nieuwbouw de komende jaren uit flexwoningen. 

Punt 4: - ‘Ontwikkel het woonprogramma met bewoners uit de buurt’.

Dit is op het eerste gezicht gemakkelijker gezegd dan gedaan, erkent Hoornstra. Niet alleen sluiten vooronderstellingen van beleidsmakers en gebiedsontwikkelaars, zoals we zien, niet altijd aan bij de werkelijkheid. 

Een woonprogramma ontwikkelen met bewoners, komt ook in het gedrang als er, zoals nu, een enorme druk is om snel en veel te bouwen. Vanaf 2024 moeten er elk jaar 100.000 woningen bij komen, aldus het Bouwakkoord van de regering. Hoeveel ruimte is er dan nog om, zoals Hoornstra voorstelt, met elkaar op zoek te gaan naar: ‘een rijkdom aan aanknopingspunten voor nieuwe woongroepen voor ouderen, ontmoetingsruimtes voor kwetsbare alleenstaanden, woon-werkgebouwen voor jongeren die het thuis niet meer volhouden, enzovoort’?

‘Niet alleen de bewoners zijn gefrustreerd en boos - je merkt dat jij je als ambtenaar ook gebruuskeerd voelt’

Zweterig zaaltje

Toch is dat wel degelijk nodig, vindt Hoornstra. Om te voorkomen dat veel mensen straks alsnog slecht wonen. En om het vertrouwen te herstellen. Niet alleen bij bewoners. Ook bij instanties. 

Hoornstra: ‘Als je aan mij vraagt hoe het is met míjn vertrouwen in de instituties, dan zeg ik: bovengemiddeld goed. Ik geloof in de meerwaarde en ik geloof in de goede bedoelingen. Ik werk met en in die instituties en ik kan uit ervaring zeggen: de meeste mensen die daar werken, willen oprecht het goede doen.’

De uitwerking in de praktijk is echter problematisch. ‘Het is nu een beetje aan het veranderen, maar veel oplossingen zijn nog altijd gebaseerd op wantrouwen. Ik heb het volgende patroon al heel vaak gezien: als je als gebiedsontwikkelaar of beleidsuitvoerder met de beste bedoelingen die ene wijk met een ‘sloop-nieuwbouwopgave’ ingaat, dan is de kans groot dat je een bak wantrouwen en frustratie over je heen krijgt. Bewoners voeren al een dagelijkse strijd om overeind te blijven. Dan moeten ze ook nog uit hun huis, de toekomst is onzeker, eerdere plannen en toezeggingen gingen niet door of werden anders uitgevoerd, et cetera. Je zit met elkaar in zo’n zweterig zaaltje en de spanning druipt van de muren.’

‘Niet alleen die bewoners zijn gefrustreerd en boos. Je merkt dat jij je als ambtenaar ook gebruuskeerd voelt. Je staat daar vol goede intenties en dan wordt de deur in je gezicht dichtgegooid. Je wordt aangevallen, je verstart. Jij raakt nu ook gefrustreerd. Je denkt: die mensen willen niets. De volgende keer blijkt het wantrouwen ook aan jouw kant verder toegenomen.’

‘Hou voor ogen dat deze mensen intrinsiek gemotiveerd zijn om het beter te krijgen’

Energie

‘Ik bepleit dat je op die momenten moet volhouden. Hou voor ogen dat deze mensen intrinsiek gemotiveerd zijn, en een niet te onderschatten energie hebben, om het beter te krijgen. Zit je er na het stoom afblazen in dat zaaltje nog steeds met je volle aandacht bij, dan zul je zien dat er ruimte ontstaat. Vraag dan door: hoe ziet je leven eruit? Waar heb je nou echt iets aan? Vervolgens ontvouwt zich het echte gesprek.’

‘In mijn ervaring zijn dat vaak prachtige gesprekken. Ontroerend soms. Dit zijn de gesprekken die je kunt gebruiken als inspiratie en input. En op basis hiervan kun je tot een woonprogramma komen dat je werkelijk in coproductie met de bewoners tot stand brengt.’

‘Zo herstel je het vertrouwen.’       

‘De gedachte is: als we het goede doen, komt het vertrouwen vanzelf terug, maar dat is niet genoeg’

Leefbaarheid en veiligheid

Hoornstra was als kwartiermaker betrokken bij het opzetten van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid in Den Haag Zuidwest en is dat nu nog in Delft West. De doelstelling van dit interdepartementale programma is om de leefbaarheid en veiligheid van de twintig meest kwetsbare gebieden in Nederland in vijftien tot twintig jaar op orde te brengen en het perspectief van de bewoners, met name de jongeren, te verbeteren.

Een goed programma, vindt Hoornstra, waarbij de ministeries erg hun best doen om in de praktijk daadwerkelijk iets te betekenen. Directeuren- en secretarissen-generaal verbinden zich met een gebied en zijn daar zelf actief aan de slag om knelpunten op te lossen.

Hoornstra: ‘Ook in dit programma is ‘het vertrouwen’ uitvoerig aan de orde gesteld in de probleemstelling. Maar hoe dit moet worden teruggewonnen, lees je niet terug in het programma zelf. De gedachte is: als we het goede doen, komt het vanzelf terug. Maar dat is dus niet genoeg. Je moet ook iets bijzonders doen in gesprek met bewoners om het vertrouwen te herstellen.’

‘Het bijzondere ligt voor het oprapen.’