Toukomst in Grunn (2) – ‘We moeten weg van de gebaande paden en burgers ontlasten’

Luisteren. En voelen. Dat is misschien wel de grootste opgave voor de overheid de komende tijd. Burgers willen gehoord worden, zich gezien voelen. In Nederland, en helemaal in Groningen. Daar wacht een enorme uitdaging. De uitdaging om de burger en de overheid weer bij elkaar te brengen. Het Nationaal Programma Groningen is een eerste stap. Rijk, provincie en gemeenten werken via dit programma samen aan het verbeteren van de leefbaarheid in de provincie. En de burger? Die staat aan het roer.

Toukomst in Grunn, deel 2. Deel 1 beschreef het participatieproces waarbij burgers zeggenschap kregen over honderd miljoen euro. Vandaag zoomen we in op de uitwerking van de creatieve ideeën. Wat gebeurt er met het geld? Hoe kunnen de projecten bijdragen aan een leefbare provincie? 

Een groep mensen die wandelen
Beeld: ©Sjoerd Knol
Gerben Kleiman (rechts op de foto) en Henk Boldewijn (links op de foto), in Woldwijk.

Wij zijn bij de overheid een instantie geworden die dromen kapot maakt. We zitten alleen nog maar op de processen, en vergeten waar het om gaat.

We nemen plaats in een bus die ons langs twee projecten rijdt in de provincie Groningen. Een bus vol met betrokken burgers, initiatiefnemers en een handjevol ambtenaren. Doel van vandaag is elkaar informeren en van elkaar leren, of je nou een burger bent of een ambtenaar. Naast ons zit Gerben Kleiman, een kritische ambtenaar uit de gemeente Het Hogeland. Of, zoals hij zelf schrijft op zijn LinkedIn-profiel: een atypische denker. Met hem brengen we de dag door.

De Graanrepubliek

‘Weet je wat het is? Wij zijn bij de overheid een instantie geworden die dromen kapot maakt. We zitten alleen nog maar op de processen, en vergeten waar het om gaat. De boel inhoudelijk vooruit helpen.’ Was getekend, Gerben Kleiman. De toon is gezet. 

Ons startpunt is de Graanrepubliek in Bad Nieuweschans. Hier, in het meest oostelijke puntje van Nederland, ontstaat een broedplaats van ideeën en producten. Een broedplaats rondom een Groningse oergrondstof: graan. Groningen was ooit de graanschuur van Europa, daar is weinig meer van over. Vrijwel nul procent van het supermarktbrood is van Nederlands graan. Al het graan gaat naar de koe. Met een monocultuur- en landschap als gevolg. 

Met geld van het Nationaal Programma Groningen, gemeente Oldambt, lokale boeren en ondernemers, wordt de kracht van de regio hersteld. De oude treinremise in Bad Nieuweschans, daar waar vroeger de locomotieven stonden die het graan naar de rest van Europa verspreidden, is nu dé productieplaats van brood, pasta, granola, jenever en whisky.

De Groningse kleigronden 

‘Terug naar de kern, daar begint het bij.’ Dat zegt Niels Grootenboer, onze rondleider en tevens de directeur van de Graanrepubliek. ‘De vruchtbare Groningse kleigronden willen we hier in de omgeving optimaal gebruiken. Weg met de monocultuur, terug naar de verscheidenheid aan graanrassen die het Groningse landschap voorheen juist zo kenmerkte. Verscheidenheid die niet alleen goed is voor het landschap, maar ook voor de biodiversiteit, voor de grond. En een gezonde bodem is de basis voor onze lekkere graanproducten.’

Coöperatie de Graanrepubliek, officieel open sinds 20 maart, is meer dan een productieplaats van graanproducten. Grootenboer: ‘Inmiddels hebben we naast alle ambacht- en productieprocessen een smaaklaboratorium, een proeflokaal, educatiecentrum en zijn we een opleidingsplek voor studenten.’

Het doel is volgens hem om een plek te zijn die actoren in de samenleving aan elkaar verbindt. Waar lokale producten duurzaam worden ontwikkeld en geconsumeerd. Waar wordt geëxperimenteerd met nieuwe smaken en producten. Waar ambacht wordt geleerd en waar innovatie en erfgoed samengaan. Kort gezegd, om een plek te zijn waar de Groninger trots op is.

Mensen die in een café zitten
Beeld: ©Sjoerd Knol
De Graanrepubliek. Een oude treinremise is de nu de productieplaats van lokale graanproducten. ‘Dit moet een plek worden waar de Groninger trots op is.’

‘Middel is het doel geworden’

In de bus naar het volgende project komen we terug op de eerdere woorden van Kleiman: de overheid als een instantie die dromen kapot maakt. Heeft onze eerste stop het tegendeel niet al bewezen? 

Kleiman: ‘Hier gaan inderdaad een hoop dingen goed. Burgers, boeren en ondernemers krijgen de ruimte van de gemeente, van de provincie en van het rijk. Die ruimte, niet alleen qua geld, hebben ze ook nodig. Het beste wat je in mijn ogen kan bereiken, is dat mijn collega-ambtenaren minder lastig gaan zijn. We hebben als overheid doel en middel omgedraaid, waardoor middel het doel wordt, en dat is nooit een goed idee.’

Kleiman gaat verder: ‘Kijk alleen al naar de afhandeling van de aardbevingsschade. Mijn buurman heeft er vijf jaar over gedaan om geld te krijgen voor het vervangen van zijn schoorsteen. Vijf jaar! Iedereen kan zien dat er een scheur in zit en dat die scheur daar niet zomaar is gekomen. Nu moest een consultant uit Zeeuws Vlaanderen komen om die conclusie te trekken. Terwijl, als je meteen 1500 euro had gegeven we er ook waren geweest.

Dat bedoel ik met: het middel het doel is geworden. De menselijkheid is hier compleet verloren. Ook de Nationaal Coördinator Groningen wordt volgegooid met procedures. Daardoor gaat 74 procent naar externe consultants, en 26 procent naar de mensen die het nodig hebben voor hun huis.’

Vóór alle formele processen en regels al in gesprek gaan met enthousiaste burgers, op een informele manier. Als overheid ben je dan een vertrouwenspersoon, in plaats van een vervelende organisatie die dromen kapot maakt.

Ruimte voor creativiteit 

We tuffen verder. De bus brengt ook bij een plek waar het doel heilig is en niet het middel: Woldwijk, een woongemeenschap in het dorp Ten Boer, nabij de stad Groningen. Op een terrein van 40 hectare weiland experimenteren mensen met nieuwe vormen van wonen en leven. Tussen de tiny houses, yurts, zelfoogsttuin en zonnepanelen legt Henk Boldewijn het concept uit. Hij is directeur van Roemte, een stichting die is voortgekomen uit al die ideeën van inwoners van Groningen. De stichting helpt sociale initiatieven aan een passende plek en heeft daarvoor maar liefst 23 miljoen beschikbaar vanuit het NPG.

‘Er staat hier op dit terrein een heel mooie, typisch Groningse boerderij. Die is mede door aardbevingsschade en asbest in slechte staat. Wij gaan er hier samen met de bewoners voor zorgen dat de boerderij nieuw leven krijgt, en tegelijkertijd het Gronings erfgoed behouden blijft. Dit wordt een bruisende ontmoetingsplek waar nieuwe ideeën worden uitgewisseld rondom wonen. Bijvoorbeeld ideeën die de bewoners in deze gemeenschap met hun creatieve woonvormen al in de praktijk hebben gebracht. En die ideeën, die hebben we hard nodig in onze provincie.’
 

Een groep mensen die samen eten
Beeld: ©Sjoerd Knol
De tweede stop: lunch in de woongemeenschap Woldwijk. 'We moeten weg van de gebaande paden en als overheid burgers, die proberen te pionieren op woongebied, ontlasten.'

Kleine samenlevingen creëren  

We betrappen zelfs Gerben Kleiman op enig enthousiasme. ‘Wat hier gebeurt willen we ook in gemeente Het Hogeland meer gaan doen. Mensen de ruimte geven om hun eigen woonvormen te ontwikkelen. We moeten weg van de gebaande paden en als overheid burgers, die proberen te pionieren op woongebied, ontlasten.’

Kleiman noemt het zelf werken vanuit de bedoeling. ‘Dat betekent dat er wel regels zijn, maar dat datgene waar je naar toe wilt, leidend is. Dus vóór alle formele processen en regels al in gesprek gaan met enthousiaste burgers, op een informele manier. Als overheid ben je dan een vertrouwenspersoon, in plaats van een vervelende organisatie die dromen kapot maakt.’

Is vandaag dan het bewijs van dat werken vanuit de bedoeling? Kleiman: ‘Het is in ieder geval een mooi begin. Met het Nationaal Programma Groningen worden problemen aangepakt die er al waren, ook van voor de aardbevingsproblematiek. Je creëert netwerken van mensen die dingen anders doen. Hiermee maak je kleine samenlevingen. Door die samenlevingen kan in de provincie weer wat positieve energie ontstaan. Energie die hard nodig is en gekoesterd moet worden, juist ook door ons als overheid.’