Roy Kramer: ‘We bouwen hier aan de democratie’

Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid wil in 15 tot 20 jaar de leefbaarheid en veiligheid in 20 stedelijke gebieden op orde brengen. Met meerdere ministeries en een waslijst aan maatschappelijke organisaties. Waarbij DG’s en SG’s in de wijken rondlopen en vervolgens in Den Haag doorbraken forceren. En zo de neerwaartse spiraal doorbreken en het vertrouwen herstellen. ‘We willen als rijk zo creatief mogelijk zijn.’

Roy Kramer
Beeld: ©BZK
Programmamanager Roy Kramer (rechts) is gemiddeld twee keer week te vinden bij een van de 21 projecten – hier samen met minister De Jonge (VWS) in Leeuwarden-Oost.

‘Het is heel belangrijk dat het een langjarig programma is’, zegt programmamanager Roy Kramer vanuit de trein op weg naar Leeuwarden Oost – een van de gebieden in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). 

‘Hiervoor kwam iedere minister en iedere wethouder elke nieuwe kabinetsperiode weer met een nieuw plan voor de kwetsbare gebieden. Daardoor kreeg je een projectencarrousel, waar de bewoners helemaal gek van werden. Echt iets waardoor het vertrouwen van bewoners in de overheid daalde. Dat moest dus anders.’

'Als je uitzoomt, zie je dat het gebied uit een neerwaartse spiraal nu in een opwaartse spiraal terecht is gekomen'

Nationaal Programma

De inspiratie voor dit Nationaal Programma (NP) gaat terug tot 2011, vertelt Kramer. Op verzoek van het ministerie van BZK deden Jan Mans en Wim Deetman, twee oude rotten uit het openbaar bestuur, onderzoek naar Rotterdam-Zuid. 

Vraag: hoe keren we het tij in dit grote stedelijke gebied (200.000 inwoners!) met uitzonderlijk hoge werkloosheid, verouderde woningen, veel verschillende culturen, te weinig woningen voor de middenklasse, veel criminaliteit en hoge schooluitval?

Antwoord, aldus Mans en Deetman: met een Nationaal Programma waarin gemeente, rijk, bewoners, woningcorporaties, werkgevers, zorginstellingen, scholen en politie en OM gezamenlijk aan de slag te gaan. Een duur van 20 jaar, waarin Zuid moet opklimmen tot het gemiddelde niveau van Rotterdam en de andere G4-steden. En met drie concrete hoofddoelen: betere schoolprestaties en -keuzes, meer inwoners aan het werk en betere woningen.

Kramer: ‘Vorig jaar was er de mid-term review. In de media was er wat cynisme want nog geen 50 procent van de doelen was behaald. Maar als je uitzoomt, dan zie je dat het gebied uit een neerwaartse spiraal nu in een opwaartse spiraal terecht is gekomen. Dat is bijzonder.’

Zo bijzonder dat 15 burgemeesters twee jaar geleden met het manifest Dicht de kloof! riepen: dat moeten wij ook doen. Kramer: ‘En dat is uiteindelijk in het regeerakkoord terecht gekomen.’    

'Het raakte me dat beleid, dat in Den Haag met goede intenties wordt gemaakt, zo enorm slecht kan uitpakken in de praktijk'

Stimuleringsregels

Bijzonder aan het programma is dat de ministeries van OCW, BZK, SZW, JenW en VWS, en de gemeenten, gezamenlijk optrekken. SG’s en DG’s en enkele directeuren van de ministeries hebben zich met een gebied verbonden en zetten daar ‘regels, pegels en kennis’ in om zo nodig programmaonderdelen vlot te trekken en voor doorbraken te zorgen.

Bijvoorbeeld als regels in de weg zitten of als mensen in de praktijk niet goed op de hoogte zijn van stimuleringsregels, vertelt Kramer. Zelf is hij in zijn rol als programmamanager gemiddeld twee keer week te vinden bij een van de 21 projecten – ‘Ik probeer er zoveel mogelijk te zijn.’   

Het NPLV werd in juli aan de Tweede Kamer voorgelegd. Inmiddels zijn al bijna 5 van de 20 stedelijke gebieden met hun programma’s begonnen: Amsterdam Zuidoost, Heerlen Noord, Zaandam Oost, het nu in dit NP ondergebrachte Rotterdam Zuid en binnen een paar weken Leeuwarden Oost. 

Kramer: ‘Ik merk veel enthousiasme voor dit NP, met name omdat het om een langjarig commitment gaat. Ik merk dat bij mezelf ook. In de vorige kabinetsperiode hield ik me onder meer bezig met de gevolgen van de Toeslagenaffaire. Het raakte me dat beleid dat in Den Haag met goede intenties wordt gemaakt, zo enorm slecht kan uitpakken in de praktijk. Aan verbetering van die praktijk kan ik nu bijdragen.’

'Jij moet als burger ervaren dat het systeem ook voor jou werkt'

Vertrouwen terugwinnen

Onlangs sprak Overheid van Nu met gebiedsontwikkelaar Annius Hoornstra over onder meer de vraag hoe de overheid het vertrouwen van de burger kan herwinnen. Als kwartiermaker was en is hij betrokken bij het opzetten van enkele onderdelen van het NPLV. 
Een goed programma, zei Hoornstra. Waarop hij constateerde dat ‘het vertrouwen’ weliswaar uitvoerig aan de orde was gesteld in de probleemstelling. ‘Maar je leest in het programma zelf niet terug hoe het moet worden teruggewonnen.’

Hoe ziet Kramer dat? Is ‘vertrouwen terugwinnen’ te operationaliseren?

‘Moeilijke vraag. We sturen op tastbare resultaten. Denk aan: zoveel meer mensen aan het werk, zoveel meer woningen, zoveel meer jongeren op een hoger onderwijsniveau. Daaronder zit een laag waar je niet echt sturingsmechanismen voor hebt. De gedachte is dat we als overheid leveren op basale onderwerpen. Waardoor jij als burger ervaart dat het systeem ook voor jou werkt. En daardoor zou het vertrouwen terug moeten komen. Ik zie het zo: met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid bouwen we aan de democratie.’   

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

•    In een aantal gebieden in Nederlandse steden staan de leefbaarheid en veiligheid onder druk. Problemen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, werk, wonen en veiligheid stapelen zich op. Het kabinet wil deze problematiek samen met gemeenten en hun lokale partners en bewoners aanpakken. 

•    Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid investeert vanuit de ministeries van OCW, BZK, SZW, JenW en VWS in 21 wijken in: betere volkshuisvesting (€ 600 miljoen), het voorkomen van jeugdcriminaliteit (€ 82 miljoen) en de aanpak van armoede en schulden (€ 20 miljoen). 

•    Ook wordt geïnvesteerd in betere onderwijskwaliteit en de versterking van scholen met veel leerachterstanden. Het zwaartepunt ligt bij het stimuleren van het toekomstperspectief van jongeren.

•    De looptijd van het NP is 15 tot 20 jaar. 

•    Werkwijze:

  • Gemeenten en lokale partners maken integrale uitvoeringsprogramma’s voor hun gebied.
  • In de stedelijke focusgebieden worden allianties opgezet o.l.v. de burgemeester. Het rijk participeert hierin.
  • Er is ruimte voor experimenten en maatwerk; waar relevant kan de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek worden aangevuld.
  • Rijksmiddelen worden zoveel mogelijk meer ontschot en gebiedsgericht ingezet.
  • Voortgang en vastlopers worde periodiek bestuurlijk besproken.
  • Kennis en praktijkervaring wordt gedeeld op www.wijkwijzer.org.
  • Er komt een Dashboard Zicht op Wijken.
  • Het kennis- en leernetwerk wordt uitgebreid en doorontwikkeld.
  • Lokale partners worden ondersteund met onder andere een Expertpool, de Flexpool-woningbouw en een vraagbaakfunctie.

•    Van hieruit worden drie actielijnen uitgewerkt:

  • Woningen en wijken: slechte woningen worden verbeterd, wijken worden gemengder.
  • Meedoen: zorgen dat meer bewoners kunnen meedoen in de samenleving.
  • Veiligheid: investeren in preventie van jeugdcriminaliteit en in weerbaarheid.