Kabinet-Van Rossem I: ‘De overheid stopt met het doen van beloftes’

Wat voor overheid zou het Kabinet-Van Rossem I morgen optuigen? Met die hamvraag ging Overheid van Nu langs bij de ‘Mopperaar des Vaderlands’ Maarten van Rossem. Zijn recept: ‘Een overheid die durft te experimenteren, die durft te kiezen, die ambtenaren ruimte geeft, uitvoerende professionals vertrouwt en regels die niet te handhaven zijn, afschaft’.  

Beeld: ©Bert Beelen
Maarten van Rossem: ‘Het karakter van de overheid moet veranderen – dat is nu georganiseerd op basis van wantrouwen, we beschouwen de inwoners in feite als oplichters.’

Hoe staan we er als Nederland voor? Niet best, als we Van Rossem moeten geloven. Want de media, ‘die zijn zo lui als het achtereind van een varken’ (de goeden niet te na gesproken) en de gemiddelde kiezer, ‘die weet eigenlijk niet wezenlijk wat er gaande is’. Of nieuwe, dan wel oude politieke partijen ons gaan helpen? Van Rossem waagt het te betwijfelen. En partijen die beloven de migratie te verminderen? ‘Leugens!’ 

Eerst even over de politiek: hoe oordeel je over de opkomst van nieuwe politieke bewegingen? Waar komt dat vandaan?

Kort en krachtig: ‘Omtzigt en zijn beweging zijn in feite een massale politieke en electorale motie van wantrouwen in de richting van de VVD en Rutte.’  

Ons politieke bestel is dus aan vernieuwing toe. Er is de afgelopen jaren veel gebeurd: de Toeslagenaffaire, het Groningendebat. Omtzigt die rept over een nieuw sociaal contract. Is die motie van wantrouwen terecht?

‘Groningen, de Toeslagenaffaire of de Belastingdienst die volledig in een wanorde verkeert: dat hebben we zelf georganiseerd hè, vanwege het feit dat we alles gingen liberaliseren, verkleinen, goedkoper maken, sneller.’ Over de Toeslagenaffaire en Groningen moeten we – eigenlijk – collectief niet zeuren, stelt Van Rossem vast. 

Wat is voor jou dan de kern?

‘Zodra je het woord ‘efficiency’ hoort, dan weet je dat het fundamenteel mis is.’ Kortom: het neoliberale gedachtengoed, dat is de bron van heel veel kwaad.  

Is dat iets van de laatste tijd? Of moeten we dieper graven?

Er is best een moment aan te wijzen, waar het écht de foute kant op ging, zo blijkt. Daar speelt zijn eigen (als dat nog zo is) PvdA een belangrijke rol: ‘Bij Rutte II hadden ze gewoon na één of twee jaar moeten zeggen: ja, sorry jongens, wij hebben nog eens even de rekening opgemaakt. Wij gaan door de plomp.’ Van Rossem memoreert al die rare compromissen als de ‘bad en brood-regeling’. Die hele uitruil bleek ‘flauwekul’ te zijn, vindt hij. 

‘Het is niet Onze Lieve Heer die ons dit heeft aangedaan. We hebben het onszelf aangedaan. We hebben deze hele ruïne zelf gewild’

Van Rossem is snel in zijn oordeel. En onverbiddelijk. Onzin is onzin. Een domoor is een domoor. Als je (te) snel zou oordelen, zou je Van Rossem kunnen wegzetten als de nietsontziende mediapersoonlijkheid die alles en iedereen fileert. Als de Mopperaar des Vaderlands. Maar dat is in grote lijnen een karikatuur. Een eendimensionale versie van de werkelijkheid. Maar achter al dat gemopper schuilt een vlijmscherpe geest. Een historicus die waanzinnig veel gezien en gelezen heeft. En eigenlijk niet goed kan (en wil) begrijpen, waarom we er met elkaar zo’n bende van maken. Van een land als Nederland. Van het openbaar bestuur. Van ons, als samenleving.  

Of, in één zin: ‘Het is niet Onze Lieve Heer die ons dit heeft aangedaan.’ En dan: ‘We hebben het onszelf aangedaan. We hebben deze hele ruïne zelf gewild.’ 

We hebben deze ruïne zelf gewild, zeg je. Maar als je als historicus analyseert, wat zie je dan?

Van Rossems analyse in een notendop: we hebben in de afgelopen veertig jaar stelselmatig gekozen hebben voor gemakkelijke oplossingen, voor dat wat het meest voor de hand lijkt te liggen: ‘Mijn indruk was altijd dat Nederland relatief goedkoop en bekwaam bestuurd werd. Vervolgens kwam de grote omslag naar het neoliberalisme.’  

Hij memoreert de Britse premier Thatcher met haar ‘There is no such thing as society’ in de jaren 70 en 80, wijst naar de opkomst van Reagonomics en stipt Balkenende kort aan. Daarna constateert Van Rossem dat de combinatie PvdA-CDA met de kennis van nu helemaal zo gek niet was. 

Leg eens uit?

‘Nou, de sociaaldemocratie is een tijd lang de dominante politieke beweging en stroming geweest, vaak in combinatie met de confessionelen. Maar die combinatie wilde wel in grote trekken nog dezelfde kant op: namelijk die van een vrij zorgzame, maar redelijke overheid.’  

En dus begint de echte tournure in zijn ogen bij de VVD met als boodschap ‘dat het allemaal veel kleiner, goedkoper, sneller en digitaler kon.’ Om daarna tongue in cheek op te merken: ‘Ja, die boodschap hebben ze ook best serieus genomen.’ 

Waarom?

‘Waarom? Omdat het allemaal sneller, beter, efficiënter, goedkoper en kleiner zou kunnen. Vervolgens hebben we daarnaast, omdat we eigenlijk de burgers voor geen hout vertrouwden, een gigantisch controleapparaat opgetrokken.’  

Met als dominant idee dat de overheid veel goedkoper zou worden. Maar dat is niet gelukt, stelt Van Rossem vast: ‘Er heeft eerder een verschuiving van geldstromen plaatsgevonden, dan dat er ooit iets goedkoper is geworden.’ 

‘Ik ben eigenlijk alleen geschikt als dictator, met dien verstande dat ik niet van plan ben om iemand dood te schieten’

Wat zou het Kabinet-Van Rossem I morgen anders doen?’

‘Nu hoopten jullie natuurlijk dat ik dit allemaal één twee, drie, zou kunnen oplossen met een revolutionaire analyse.’ 

Ja.

‘Ik ben eigenlijk alleen geschikt als dictator, met dien verstande dat ik niet van plan ben om iemand dood te schieten ten behoeve daarvan.’ Maar, zo stelt Van Rossem vast: ‘Ook dat zou niet werken. Omdat, natuurlijk, de idee dat we de problemen die we tot nu toe besproken hebben in een handomdraai zouden kunnen oplossen, baarlijke nonsens is.’ 

Wat doen we dan?

‘Ik zou zeggen: laten we gewoon eens wat experimenteren!’ Dat is een recept, zo betoogt Van Rossem waar een zekere Franklin Delano Roosevelt (President van de V.S. van 1933 tot 1945, grondlegger van het economisch-maatschappelijke hulpprogramma New Deal, red.) best successen mee boekte.  

Dus: ’Laten we gewoon eens een paar gekke dingen doen. Ja, ik zou beginnen met één van mijn ambtelijke projectgroepen. Geen tien, maar één. En dan na twee jaar evalueren of het ook daadwerkelijk werkt.’ Waarbij deze projectgroep ook daadwerkelijk uitvoerende macht zou bezitten. De manier waarop ook het Ruimte voor de Rivierenprogramma succesvol is uitgevoerd.  

Maatregel één van Kabinet-Van Rossem I is genomen. 

‘We beschouwen de inwoners in feite als oplichters’

Wat betekent dat voor de overheid as such?

Ook het karakter van de overheid zelf zou moeten veranderen: ‘Onze kijk op de hele samenleving, in zoverre die op de overheid betrekking heeft, is georganiseerd op basis van wantrouwen. We beschouwen de inwoners in feite als oplichters.’  

Met alle gevolgen van dien voor de samenleving. Want als we elkaar wantrouwen, dan is een grote set aan regels en wetten én controle nodig. Ook dat is Van Rossem een doorn in het oog: ‘We moeten ons ook afvragen of we niet erg veel regelgeving hebben. Maak bijvoorbeeld geen regelgeving als je eigenlijk bij voorbaat al weet dat het niet nageleefd kan worden.’  

Want op die manier ondergraaft die vorm van regelgeving ook het verdere vertrouwen in de uitvoeringskracht van de overheid. 

Maatregel twee: schrap regelgeving, als we niet de menskracht hebben de regelgeving ook daadwerkelijk te willen of te kunnen laten naleven.  

Maatregel drie is dan ook snel geformuleerd: ‘Laten we eens op lokaal niveau kijken waar mensen ontevreden over zijn.’ En daarna bekijken of die maatregel ook wel zo doelmatig is. Als je bijvoorbeeld als gemeente instelt dat het huisvuil niet meer opgehaald wordt, maar door inwoners naar een verzamelpunt gebracht moet worden, is dat dan wel goedkoper en efficiënter, zo vraagt Van Rossem zich af: ‘Je zou dan mogen veronderstellen dat iemand in de gemeenteraad precies wil weten wat de daadwerkelijke besparing dan is. Weegt die besparing bijvoorbeeld op tegen de aanleg en het onderhoud van de grote ondergrondse vuilcontainers? En welke maatschappelijke effecten heeft het?’ Maar dat gebeurt feitelijk niet, stelt Van Rossem.  

Ook de media spelen een rol in onze perceptie van de overheid. Met de nodige gevolgen. Immers: feitelijk is Nederland nogal op het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten gefixeerd: ‘De New York Times, Time Magazine, The Washington Post en aan de andere kant van het spectrum The Economist: dat zijn de bladen die de intelligentsia in Nederland leest en las. Het Duits zijn we veel minder machtig en dus lezen we Die Zeit niet.’  

Dat zie je ook in onze eigen media terug: ‘Elke scheet van Trump zie je direct in het achtuurjournaal. Maar als Bundeskanzler Olaf Scholz morgen zijn nek breekt op de trappen van het regeringsvliegtuig, nou, misschien dat hij dan pagina zeven van de krant haalt.’  

‘Eén van mijn allereerste maatregelen is dat de overheid stopt met het doen van beloftes’

En zoals wel vaker in dit interview schuilt achter deze boutade een wereld van betekenis. Van Rossem legt geduldig en genuanceerd uit, dat deze houding er wellicht mede voor gezorgd heeft dat het Angelsaksische model zoveel meer voeten aan de grond gekregen heeft dan het Rijnlandse model. Dat we ons sterker laten beïnvloeden door ‘politiek bedrijven’ in landen waar in de regel één partij aan de macht is, dan door landen waar met een coalitie geregeerd moet worden. Dat journalisten gemakkelijker met deskundigen uit de Angelsaksische wereld contact zoeken, dan met Duitse of Franse experts.

Tijd om terug te keren naar het eerste Kabinet-Van Rossem. Zijn er nog andere maatregelen nodig?

Die zijn er zeker. En wederom gebracht met een zekere stelligheid: ‘Eén van mijn allereerste maatregelen is dat de overheid stopt met het doen van beloftes. Zoals: in 2030 worden geen auto's meer verkocht met verbrandingsmotoren. Of in 2050 hebben we X voor elkaar gekregen. Dergelijke lijstjes, dat is waar Rutte echt een meester in was. In dingen beloven waarvan je weet dat de betreffende bestuurder allang opgesodemieterd is tegen die tijd.’ 

We mopperen wat af op de overheid. Een overheid die met minder mensen meer moet doen. Waar komt dat beeld eigenlijk vandaan?

‘Bij veel mensen is de gedachte dat de overheid eigenlijk een belasting is waardoor jij niet in staat bent om je ware talenten te laten woekeren.’ Om daarna weer kort de overdrive aan te zetten: ‘Dus dat je eigenlijk een Elon Musk was geworden als je niet in zo'n godvergeten kleinzielig klotelandje als Nederland was opgegroeid.’  

Dat is valse retoriek, aldus Van Rossem. We zijn toe aan een herwaardering van de overheid: ‘Het blijkt natuurlijk steeds weer dat we de overheid hard nodig hebben.’  

We moeten weer willen luisteren naar uitvoerende professionals: ‘Kijk bijvoorbeeld eens naar de huisartsen. Die club heeft vrij concrete ideeën over wat ze niet willen.’ Als je de helft van de tijd die je aan rapporteren kwijt bent, weg zou kunnen snijden, dan hebben we vast een deel van het huisartsentekort opgelost, veronderstelt Van Rossem. ‘Zo hebben we ook miljarden in het onderwijs gepompt. Om er vooral veel rapportages en managementlagen voor terug te krijgen.’ 

‘Ik heb gelukkig nooit iets te vertellen gehad’

De enorme rapportagedrang van de overheid is hem een doorn in het oog. Om meteen zichzelf te relativeren: ‘Ik heb gelukkig nooit iets te vertellen gehad.’   

Kortom: of dat eerste Kabinet-Van Rossem er daadwerkelijk gaat komen, dat is nog helemaal de vraag. Maar een overheid die durft te experimenteren en ook daadwerkelijk durft te kiezen voor een aantal echte topprioriteiten, daarbij de ambtenaren meer ruimte geeft en de uitvoerende professionals in het veld op hun expertise vertrouwt, regels die niet goed te handhaven zijn afschaft, vertrouwen heeft in de kracht van de samenleving en dat ook uitstraalt: dat zou best eens de overheid en haar gezagsdragers ten goede kunnen komen.  

Van Rossem, tot slot: ‘Maar ja, zo lang de kiezer eigenlijk niet wezenlijk weet wat er gaande is, heeft ook opwinding weinig zin en blijven we gewoon voortbroddelen op de manier waarop we dat doen.’  

‘Biografie’ Maarten van Rossem 

Met VAN ROSSEM – Het onwaarschijnlijke succes van mediapersoonlijkheid Maarten van Rossem verscheen ter ere van zijn tachtigste verjaardag (op 24 oktober) onlangs een biografisch werk over zijn leven. Daarin gaat journalist Laurens Bluekens met hem in gesprek over wat het betekent om als expert op televisie te zijn, verkeerde voorspellingen, Van Rossems neiging om overal over mee te praten, de stand van Nederland, zijn ideale partijprogramma en meer. Voor meer informatie zie www.vanrossemhetboek.nl