‘Deze transitietijd vraagt om een ontwerpende overheid’

Wat kun je als ambtenaar doen om maatschappelijke transities te versnellen? André Schaminée staat met één been in de organisatiewetenschap en met het andere in de wereld van social design. Volgens hem is het tijd dat overheidsprofessionals gaan denken en doen als ontwerpers. ‘Ontwerpers maken radicale verandering voorstelbaar.’

André Schaminée
Beeld: ©Roderik Rotting
André Schaminée: ‘Het moet sneller, eerlijker en doortastender dan het nu gaat - en tegelijkertijd wil je elkaar in het proces niet kwijtraken.’

Wie is André Schaminée?

André Schaminée is partner en hoofd social design bij TwynstraGudde. Daar combineert hij kennis uit de organisatiewetenschap met methodes uit design thinking. Om grote maatschappelijke vraagstukken effectiever aan te pakken pleit hij voor een ontwerpende overheid.

Begin 2023 verscheen zijn essay ‘Werken aan transities – tien vuistregels voor een effectieve aanpak’

Bij design denk je misschien aan een chaotisch proces van een creatieve genius, maar niets is minder waar. Ontwerpers gaan gestructureerd te werk. André onderscheidt vier fases, die je samen met betrokken partijen doorloopt om een dossier dat vastzit in beweging te krijgen. Hij neemt je mee aan de hand van een casus: de stikstofcrisis.

Stap 1: Archeologie

‘Systemen zijn geen natuurverschijnselen. Ze zijn door mensen gemaakt en kunnen dus ook door mensen afgebroken of aangepast worden. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.  Systemen hebben lang goed gefunctioneerd en voor velen functioneren ze nog steeds goed! Ook zijn ze praktisch en cultureel verankerd. Daar doen we niet zomaar afstand van.

Als ontwerper wil je daarom eerst snappen waar we vandaan komen. Hoe ziet het huidige systeem in elkaar? En waarom? Wat zijn de paradigma’s, de denk- en werkwijzen die onder het vraagstuk liggen? Welke patronen houden het in stand? Door die op te graven en af te stoffen zie je hoe we hier gekomen zijn. Dat noemen we de “archeologie”.’

Casus: stikstofcrisis

‘De stikstofcrisis is eigenlijk geen crisis, maar een logisch gevolg van de wijze waarop we natuur en landbouw hebben georganiseerd. Namelijk als twee domeinen met tegengestelde belangen, die we tegen elkaar afwegen als een zero-sum game. Meer van het één leidt automatisch tot minder van het ander.’

‘Belangenafweging past binnen onze poldercultuur. Maar wat als zowel de landbouw als de natuur niets meer opschieten met het resultaat van die afweging, zoals bij de PAS (Programma Aanpak Stikstof)? Het zero-sum denken is een van de patronen die je moet doorzien, om ruimte te kunnen creëren voor iets nieuws.’

Stap 2: Empathisch onderzoek

‘In stap 2 staan waarden centraal. Je verplaatst je in het leven van betrokkenen bij het vraagstuk. Wat zijn hun drijfveren? Wat vinden ze nou echt belangrijk? Je zult zien dat een gesprek op dit niveau – over waarden – al gauw verbindend werkt. Je richt je niet op de bestaande belangen, die vaak botsen, maar op de achterliggende motieven.’

Casus: stikstofcrisis

‘De afgelopen jaren heb ik met heel veel boeren gesproken en ook met een groot aantal mensen die zich diep verbinden aan de natuur. Zou je het gesprek richten op de huidige belangen, dan jaag je binnen vijf minuten iedereen de loopgraven in. Een boer zal je uitleggen waarom hij tenminste zijn huidige veestapel moet behouden en een natuurbeschermer zal uitleggen dat het 5 voor 12 is – of al later.’

‘Maar vraag je door naar waarden, dan ontdek je dat beide groepen vitaliteit en rechtvaardigheid belangrijk vinden. Met optimisme naar de toekomst kijken en het vol kunnen houden op een eerlijke manier. Ook vakmanschap is belangrijk: zelf kunnen sturen op basis van kennis en ervaring.’

‘Boeren willen een gezonde boterham verdienen en hun bedrijf kunnen doorgeven aan de volgende generatie. Ecologen snappen dat. En andersom ziet de boer ook dat de natuur hard achteruitgaat en dat dat maatschappelijk niet wenselijk is. Zo kom je nader tot elkaar.’

Figuur

Stap 3: Nieuw en verbindend perspectief

‘In stap 3 van het ontwerpproces kijken verschillende partijen uit een bepaald gebied samen hoe het anders kan. Het vertrekpunt is een gedeeld perspectief. In dit geval: een wereld waarin natuur en landbouw elkaar niet beconcurreren, maar versterken.’

‘Het proces waarin we ontdekken hoe dat werkt, noemen we co-creatie: samen maken. Soms kan dat met een eenvoudig experiment, maar juist in transitie-opgaven is er meer nodig. Hoe brengen we het systeem langdurig in beweging? Samen met mijn team ontwierp ik hiervoor de Leercirkel. Verschillende domeinen praten en werken met elkaar vanuit de gedeelde waarden. Het gaat om denken én doen. Om het gesprek te hebben met elkaar (in plaats van het debat) en te handelen vanuit de bedoeling (in plaats vanuit bestaand beleid). De Leercirkel adresseert een aantal belangrijke zaken waarop verandering nu vaak stukloopt en is daarmee de basis voor een serie van experimenten waarin we gaandeweg ontdekken hoe het nieuwe systeem kan werken.’

Figuur

Casus: stikstofcrisis

‘Er is een systeemverandering nodig, om de vitaliteit van natuur en landbouw niet langer tegenover elkaar te zetten (en tegen elkaar af te wegen), maar om ze elkaar juist te laten versterken. Maar zo’n verandering komt niet ‘overnight’ tot stand. Het moet sneller, eerlijker en doortastender dan het nu gaat. En tegelijkertijd wil je elkaar in dat proces niet kwijtraken.’

‘De Leercirkel kan helpen om met elkaar na te denken over de vragen:

  • Wat is de grootst mogelijke kleine stap die we kunnen zetten?
  • Wie hebben we daarvoor nodig?
  • Wat zijn de onzekerheden?
  • En hoe gaan we daarover leren?’
André Schaminée
Beeld: ©Roderik Rotting
‘Een conceptueel kader is mooi, maar de echte beweging ontstaat door te doen.’

Stap 4: Experimenteren en opschalen

‘Een conceptueel kader zoals de Leercirkel is mooi, maar de echte beweging ontstaat door te doen. Dat gebeurt in Stap 4: experimenteren. Samen met betrokken partijen in een gebied ga je kijken hoe je stap voor stap tot een nieuw, werkend systeem kunt komen. Je verzamelt de lessen, legt vast wat goed werkt, zodat het op termijn kan worden opgeschaald.’

Casus: stikstofcrisis

‘Bij experimenten helpt het om breder te kijken dat het huidige probleemveld. Dit is geen boerenprobleem, maar een maatschappelijk probleem! Delen van de oplossing zouden daarnaast wel eens een heel eind buiten het LNV-domein kunnen liggen. Sommige domeinen die zich nu nog afzijdig houden, zouden best een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de oplossing.’

‘Drie voorbeelden:

  1. Boeren moeten extensiever gaan werken, onder meer vanwege de waterkwaliteit. Maar dikwijls hebben ze daar de grond niet voor. Wat als we een slimme koppeling zouden kunnen met het beheer van de uiterwaarden van onze rivieren? Dit wordt nu veelal uitbesteed aan aannemers, maar Nederlandse boeren zouden prima kunnen bijdragen aan goed beheer en dit kunnen inpassen in hun bedrijfsvoering. Dit vraagt van bijvoorbeeld het ministerie van I&W wel een nieuwe oriëntatie op de wijze waarop dit beheer nu in de markt wordt gezet.
  2. De overstap naar biologische landbouw zal versnellen als er een stabiele vraag is. Onlangs werd bekend dat het ministerie van OCW voorlopig schoolmaaltijden blijft aanbieden. Maar hoe koopt het ministerie die maaltijden in? Alle ministeries zouden zich de vraag moeten stellen hoe zij ‘launching customer’ kunnen zijn van het nieuwe voedselsysteem.
  3. Boeren zien kansen om nieuwe gewassen te telen, die kunnen dienen als biobased bouwmaterialen. Maar zonder vraag geen aanbod (en zonder aanbod geen vraag). Wat als het ministerie van BZK biobased bepalingen zou opnemen in het Bouwbesluit? Met vezels uit lisdodde, hennep en vlas kan CO2-neutraal worden gebouwd. Zo sla je twee vliegen in een klap: een stabiele markt voor boeren die biobased gewassen telen, en een stabiele, lokale keten voor een duurzame bouwsector [1].’

[1] Op dit vlak wordt momenteel al veel goed werk verricht. Onder meer door een groep creatieven werkend onder de naam biobased creations (Home - The Exploded View)

André Schaminée
Beeld: ©Roderik Rotting
‘Door het complexer te maken, ontstaan juist nieuwe mogelijkheden.’

Naar een Transformatieve Overheid

Dit soort combinaties klinkt logisch en mooi, maar gebeurt in de praktijk nog te weinig. Hoe komt dat?

‘De overheid is er niet op ingericht’, stelt André. ‘Het beheer van uiterwaarden, het verduurzamen van de bouw of de volksgezondheid zijn ontzettend ingewikkelde thema’s. Ambtenaren zijn geneigd hun rol af te bakenen: “daar zijn wij niet van”. Maar in transitietijd werkt die houding je tegen. Ministeries hebben elkáár nodig om complexe opgaven op te lossen. Sterker nog, door het complexer te maken, ontstaan juist nieuwe mogelijkheden.’

‘Transities vragen om een transformatieve overheid. Wie dat beter wil begrijpen raad ik aan het online magazine van IenW te lezen. Transitiewetenschapper Rik Braams heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de rol van ambtenaren in transities. Hij laat zien welke transitietaken de overheid heeft en dat een nieuwe bestuurstraditie nodig is. Buiten ontwerpen en binnen in de spiegel kijken.’

Lees meer over de Transformatieve Overheid in dit magazine, voor overheidsprofessionals die effectiever willen werken aan transities. Met de uitkomsten van Rik Braams’ onderzoek, 22 columns van spraakmakende denkers en doeners, en 10 concrete tips waar je morgen mee aan de slag kunt,