Het Markemodel: als boeren, bestuurders en bedrijven elkaar hun vertrouwen geven

Als boeren naast de beloning voor de ‘gewone’ landbouwproducten, nu ook eens geld verdienen aan ‘diensten’ zoals schone lucht en water en een gezonde bodem? Het lukt in het Markemodel in de Achterhoek, waar 35 boeren aan de slag gaan met dit ‘regionale sturingsmodel op kwaliteitsdoelen’. Een samenwerking van de Boerenraad en Markeraad, die bestaat uit FrieslandCampina, Rabobank, provincie Gelderland en Waterschap Rijn en IJssel. Wat is het geheim van deze samenwerking?

Mensen van de Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek
Beeld: ©Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek
VALA-project ‘Samen leren voor Natuurinclusieve landbouw in de Achterhoek’

Wat is het Markemodel?

Het Markemodel heeft als doel: onderhoud, behoud en ontwikkeling van (agrarische) natuur. Het is een initiatief van de vereniging Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Liemers (VKA) en de Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek (VALA). Opdrachtgever is het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In het Markemodel vinden boeren

en sturende, betalende partijen elkaar in regionale kwaliteitsdoelen en bijbehorende beloningen voor een toekomstbestendige landbouw. De sturende partijen en boeren overleggen met elkaar als gelijkwaardige partijen over haalbare kwaliteitsdoelen op het gebied van waterkwaliteit, biodiversiteit, ammoniak- en nitraatuitstoot en agrarisch natuurbeheer, en over wat dat oplevert. Een regionale pilot met de belofte van landelijke opschaling.

In 2019 en 2020 ontwikkelden VALA en VKA het Markemodel - een zogeheten GLB-pilot (fase 1), waarin agrariërs en agrarische collectieven verschillende manieren van duurzame landbouw testen die passen in het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Daarin werkten samen de Boerenraad en de Markeraad, bestaand uit FrieslandCampina, Rabobank, provincie Gelderland en Waterschap Rijn en IJssel. Eind 2022 werd ‘de deal’ voor de tweede fase gesloten. Met als opdrachtgever het ministerie van LNV. Daarin starten in twee deelgebieden bij Winterswijk en rondom het waterwingebied ’t Klooster praktijktoetsen. Om te zien of het ‘in het echt’ werkt.

Overheid van Nu sprak met Ellen Besseling en IJsbrand Snoeij. Besseling is senior beleidsadviseur bij Waterschap Rijn en IJssel. Ze is afgestudeerd aan de Wageningen University. Met een fraai aantal publicaties op haar naam. En altijd al een voorliefde voor het landelijk gebied gehad. Misschien wel omdat ze in de Achterhoek geboren is.

IJsbrand Snoeij groeide op de boerderij op. Hij studeerde tuin- en landschapsinrichting aan de IAHL Larenstein te Boskoop. Om daarna de master Landinrichtingswetenschappen aan de Wageningen University af te ronden. Een leven als ondernemer, coach, bestuurder en adviseur volgde. Sinds 2022 is hij projectleider van de GLB-pilot De Marke.

‘De sleutel is dat publieke partijen, private partijen en boeren gelijkwaardig aan tafel zitten’

Hoe is het denken over het Markemodel eigenlijk ontstaan?

Projecten als GLB-pilot ‘Naar vijftig tinten groen in het kleinschalig cultuurlandschap’ en ‘Land van waarde’ - een sturingsmodel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, zijn hierin bepalend geweest, vertellen Besseling en Snoeij. De simpele conclusie luidde: ‘Als we iets willen veranderen, dan moeten we de sturing aanpassen. Meer horizontaal aanpakken.’

Publieke partijen, private partijen en boeren moeten gelijkwaardig aan tafel zitten, zo is hun stellige overtuiging. Ook, of misschien wel juist, als je andere belangen hebt. Gelijkwaardigheid zorgt ervoor dat je aandacht voor elkaar hebt, dan je naar elkaar kan en wil luisteren. Zo ontstaat langzamerhand begrip voor elkaars rollen en belangen. Pas als je dat door hebt, dan ben je in staat om samen vanuit een gedeeld, gemeenschappelijk belang te gaan denken en werken.

Wat maakt dit model nu eigenlijk uniek? Wat is het geheime ingrediënt?

Besseling: ‘Het is eigenlijk best eenvoudig, het draait om vertrouwen.’ Ze legt uit dat echt in gesprek gaan, echt willen luisteren naar elkaar én willen leren van elkaar alleen maar kan en lukt, als je elkaar vertrouwt. ‘Het Markemodel laat zien dat we daar samen uit kunnen komen.’ Het hogere doel is om zo bij te dragen aan toekomstbestendig gebruik van bodem, water en landschap.

Snoeij vult aan: ‘Daarom werkt de horizontale sturing van het Markemodel ook beter.’ Dat past bij elkaar durven en kunnen vertrouwen. ‘Natuurlijk hebben we gezamenlijke doelen geformuleerd.’ Maar voordat je dat doet, voer je een intensief gesprek of én hoe die doelen haalbaar te maken zijn. ‘Je praat daar op een open manier over, waarbij we elkaar aanspreken op ieders eigen rol.’

Snoeij vertelt dat eerlijk reflecteren op elkaars handelen een tweede pijler van het Markemodel is: ‘Er is namelijk altijd een soort universele drang om elkaar de schuld te geven van wat er misgaat.’ Maar zo stelt hij: het is zaak om samen de handschoen op te pakken.

En, zo geeft hij aan: ‘Het verdienmodel is van essentieel belang. Voor niets gaat de zon op.’

Besseling vult aan: ‘Door de deal die nu gesloten is, staan de gebied-specifieke kwaliteitsdoelen vast, evenals de drempelwaarden, de vergoedingen voor de boeren en de streefwaarden voor 2030. Dat is echt mooi.’

‘Het uiteindelijke doel is om de methodiek van het Markemodel landelijk toe te passen’

Voor de periode 2023 en 2024 is in totaal 480.000 euro beschikbaar om de boeren te belonen. Hoeveel soelaas biedt dat?

Even valt er een stilte. Dan legt Snoeij uit dat er per bedrijf gemiddeld ruim 3.000 euro beschikbaar is in 2023. En dat dit bedrag voor 2024 oploopt naar 4.200 euro. En let op: ‘De onderlinge verschillen tussen de boeren zijn groot, dus dat maakt ook dat dit gemiddelde bedrag sterk uiteenloopt per bedrijf.'

Is 3.000 euro per jaar extra voldoende ‘prikkel’ om aan de slag te gaan?

Het is in ieder geval een begin. Een van de doelstellingen van het Markemodel is om boeren ook beter te belonen. De gedachte erachter is eenvoudig, stelt Besseling vast: ‘Laat degenen die de leefomgeving kunnen beschermen, ook baat laten hebben bij die bescherming.’ Dus: goed gedrag moet je dan belonen, (ook) met geld. Snoeij: ‘We zien ook echt een drive bij boeren zelf.’ Zij zien ook dat het huidige systeem niet altijd het beste bovenhaalt.

Dus, legt Besseling uit, ‘zijn we aan de slag gegaan om extra geld bij elkaar te krijgen. Dat is gelukt: Rabobank, FrieslandCampina en de provincie dragen bij.’ Zo gaan we nu in de praktijk aan de slag. Want het uiteindelijke doel van de pilot is om de methodiek van het Markemodel landelijk toe te passen.

Hoe ziet fase 2 er dan uit?

In de zomer van 2022 is het procesplan voor fase II ontwikkeld en zijn de doelen gesteld. De maatregelen die boeren kunnen nemen, zijn ondergebracht in negen kritische prestatie-indicatoren (KPI's), zoals uitstoot van broeikasgassen, stikstofbodemoverschot, eigen eiwit

en biodivers areaal. En er zijn streefnormen voor 2030. Waarbij gezamenlijk is nagedacht hoe deze doelen ook daadwerkelijk haalbaar te maken zijn. Besseling: ‘Tijdens twee mooie bijeenkomsten hebben we met elkaar die haalbaarheid vormgegeven. Dat is de kracht van het model. Het geeft handelingsperspectief.’

Natuurlijk is de overheid eindverantwoordelijk voor het behalen van bodem-, water en biodiversiteitsdoelstellingen. En legt het Rijk verantwoording af aan Europa. Besseling: ‘Maar als waterschap willen we het vakmanschap van boeren gebruiken om samen te ontdekken hoe het model in de praktijk uitwerkt. Daaraan dragen we bij. We willen zien of en hoe dit sturingsmodel werkt.’

‘Marktpartijen zijn misschien nog wel geïnteresseerder in dit partnerschap dan publieke partijen’

Ook Rabobank en FrieslandCampina zijn betrokken. Waarom is het bedrijfsleven geïnteresseerd?

Besseling: ‘Wat ik heel mooi én verrassend vond: marktpartijen zijn misschien nog wel geïnteresseerder in dit partnerschap dan publieke partijen.’ Bij FrieslandCampina, legt ze uit, zitten mensen met een drive om toe te werken naar een duurzame zuivelketen. De vraag naar duurzame producten is vanuit marktpartijen haast groter dan de vraag vanuit de consument, of van overheden. ‘Vond ik een heel mooie uitkomst.’

Hoe zouden jullie het Markemodel willen samenvatten?

In vertrouwen samenwerken, dat is de kern van het model. Vanuit de gedachte dat het belangrijk is om met mensen te praten waarmee je iets wil, niet alleen over mensen, zo leggen Besseling en Snoeij uit: ‘Dat is een inkoppertje, maar dat inkoppertje is wel waar.’

Meer weten?