Vul in: ‘ik werk graag in een dunne, dikke of hybride regio’

Michiel Flooren is lector Regio-ontwikkeling aan de hogeschool Saxion in Enschede. In 2015 schreef hij een proefschrift waarin ‘dikke en dunne regio’s’ nadrukkelijk aan bod kwamen. Tegenwoordig geeft hij er college over aan nieuwsgierige ambtenaren. Wat zijn dikke en dunne regio’s? En wat doet de categorie ‘hybride regio’ ertussen? Plus: wat hebben we aan die indeling? ‘Hybride regio’s zijn vaak de beste formule om grote vraagstukken mee te adresseren.’

James Parrott, Stan Laurel en Oliver Hardy
Beeld: ©wiki commons
V.l.n.r. Stan Laurel - de dunne, James Parrott - de hybride, en Oliver Hardy - de dikke (1930).

Wat bedoelt u met een dikke regio?

Michiel Flooren: ‘Een dikke regio is gestoeld op het verleden, vaak op basis van een gedeelde identiteit en gedeelde kernwaarden. De tradities, gebruiken, de manier waarop mensen met elkaar omgaan, maar ook de economische netwerken zijn er ongeveer hetzelfde. Vaak is het ook een bestuurlijke eenheid, is het territorium duidelijk afgebakend en heeft het een naam die overal terugkomt in de regio. Een goed voorbeeld van een dikke regio is de regio Twente.’

Wat is het grootste verschil met dunne regio’s?

‘Dunne regio’s zijn vloeibaarder en adaptiever dan dikke regio’s en zijn ook niet naar binnen gericht maar naar buiten. Ze zijn gericht op het oplossen van een specifiek vraagstuk dat veelal zo ingewikkeld is dat het allerlei bestuurlijke grenzen overschrijdt: die van gemeenten, provincies en waterschappen. Neem bijvoorbeeld het probleem hoe je rondom rivieren omgaat met hoog water: dat kunnen gemeenten niet zelf oplossen, en ook de provinciegrenzen zijn niet ideaal als je naar het stroomgebied kijkt. Zo is het ook met de regio IJsseldelta gegaan: de monding van de IJssel stroomde regelmatig helemaal vol, waardoor de kades van de plaatsen eromheen onder water stonden. Dat moest worden opgelost door een bypass aan te leggen, om dat voor elkaar te krijgen hebben verschillende gemeenten zich verenigd in een dunne regio als de IJsseldelta.’

'Het nadeel van te dunne regio’s is dat ze hijgerig achter een gezamenlijk probleem kunnen aanlopen'

Wat gebeurt er met een dunne regio als het probleem is verholpen?

‘Op dat moment valt eigenlijk de reden weg waarvoor zo’n regio is opgericht. Soms zie je dat het regioverband dan helemaal verdwijnt, maar soms is het juist zo bevallen dat er nieuwe taken worden gevonden. Dat zie je nu ook in alle regiodeals die er zijn. De transities op het gebied van klimaat, energie, digitalisering en mobiliteit zijn te groot om als enkele gemeente of provincie zelf aan te pakken.

Een mooi voorbeeld van hoe een regio dan een vraagstuk omarmt dat alle betrokken partijen aangaat, is de regiodeal in Zuidoost-Drenthe. Om de uitdagingen op het gebied van wonen, werken en welzijn aan te gaan en hiervoor het opleidingsniveau op te krikken en de regio attractiever te maken, vonden gemeenten uit verschillende provincies elkaar.’

Dikke en dunne regio's (naar politiek geograaf Kees Terlouw)
Aspect Dik Dun
Ruimtelijke vorm gesloten  open 
territoriaal netwerk
Organisatie geïnstitutionaliseerde hiërarchie projectmatige samenwerking
Doelgroep alle bewoners bestuurders en belanghebbenden
Doel bestaande voorkeuren bevolking aanpassing aan nieuwe problemen
culturele en sociale bescherming economische ontwikkeling
doel op zich middel voor een doel
Tijdsperspectief defensief & verlies offensief & groei
op verleden gericht toekomstgericht
stabiliteit verandering
Schaal oriëntatie naar binnen naar buiten

Een van de bekendste regionale samenwerkingen van het land, Brainport Eindhoven, bestaat al enkele decennia. Is dat een dikkere regio geworden?

‘Voordat de andere regiodeals er formeel kwamen, was er één toegekend, namelijk de Brainportregio, actief sinds de jaren negentig. Centraal stond het vraagstuk rondom groei: Eindhoven groeide enorm, mede omdat er IT-bedrijven gevestigd zijn die maandelijks honderden nieuwe personeelsleden aannamen. Dat vroeg om een mobiliteitsplan in samenwerking met omringende gemeenten en een manier om kennis en ondernemerschap te koppelen. De Brainport begon als dunne regio, maar je kunt in de loop der tijd ook dikker worden.’

'Een heel erg dikke regio is puur op het verleden gericht en zoekt veel minder de verbinding buiten de regio'

Is het ook mogelijk van een dikke regio naar dunner te gaan?

‘Dat kan ook, neem de regio Twente weer. Als je je wat nadrukkelijk wil gaan oriënteren op innovatie of samenwerking met Europese regio’s, dan moet je meer van binnen naar buiten gaan denken. Dat betekent dat je je vaste grenzen wat moest loslaten en ook naar netwerken buiten je regio moet gaan zoeken.’

Is er een ideaal hoe dik of dun regio’s het beste kunnen zijn?

‘Je kunt zo dik of dun worden als je samen wil. Het nadeel van te dunne regio’s is dat ze hijgerig achter een gezamenlijk probleem kunnen aanlopen, dat is vaak niet zo duurzaam. Na het oplossen van het probleem vallen de deelnemende partijen vaak weer terug op het gemeentelijke niveau. Een heel erg dikke regio levert ook weer problemen op: zo’n gebied is puur op het verleden gericht en zoekt veel minder de verbinding buiten de regio. Dat is in de mondiale economie van nu een groot nadeel.

Dunne regio’s worden wat dikker als gemeenten complementair zijn aan elkaar en blijvend synergievoordelen halen uit de samenwerking. Dat noem ik een hybride regio: een regio met een gemeenschappelijke identiteit, maar die nog wel adaptief is aan veranderingen. Dat soort regio’s kunnen heel krachtig inspelen op veranderingen. Dat is vaak de beste formule om de grotere vraagstukken mee te adresseren. Aan een regiosamenwerking ontleen je veel meer status en kracht dan aan de som der delen.’

'De regio’s maken in het overheidsbeleid een soort slingerbeweging: dan komen ze weer heel erg op, daarna worden ze na tien, twintig jaar weer minder belangrijk'

Op welk punt van de slingerbeweging zitten we nu?

‘Er is nu veel ruimte voor bestaande en nieuwe regio’s om een gezamenlijke investerings- en ontwikkelingsagenda te maken en zo in te spelen op de grote transities. Het rijk ziet ook dat Nederland gebaat is bij regionale verschillen en om daar goed op in te spelen, is het belangrijk om de regio’s zelf hun agenda te laten maken. Het rijk moet dat niet allemaal zelf gaan verzinnen voor de regio’s. De financiering van de regio’s komt wel voor de helft van het rijk, de rest van gemeenten en/of provincies.

Verbetering van de brede welvaart is een ander belangrijk punt op de gezamenlijke investerings- en ontwikkelingsagenda. Softe waarden zoals geluk zijn belangrijk om mensen voor een gebied te behouden. Een groot deel van de studenten die in Twente studeren, verlaten dat gebied weer na afstuderen omdat de brede welvaart niet zo groot is. Als je als regio in staat bent om de vestigingsfactoren gezamenlijk te verbeteren, door bijvoorbeeld het culturele aanbod te vergroten, zou het zomaar kunnen zijn dat je meer hoogopgeleide kenniswerkers behoudt.’

'Als je niet meedoet met de regiodeals, mis je de boot in het aanpakken van de grote opgaven'

Waar zijn ambtenaren het meest naar benieuwd als het gaat om dikke en dunne regio’s?

‘Ten eerste zijn ze nieuwsgierig naar wat dikke en dunne regio’s zijn. Daarnaast zien ze in dat als je niet meedoet met de regiodeals je de boot mist in het aanpakken van de grote opgaven. Daarom bestaat de Cleantech Regio nu bijvoorbeeld uit zeven Gelderse gemeenten en eentje uit Overijssel – dat kon vroeger niet, was de gedachte. Daarnaast heeft die regio besloten om toch weer de naam Regio Stedendriehoek in te voeren, in plaats van de Cleantech Regio. Dat is ook weer van: hup, die dunne regiosamenwerking overboord.

Als ik een presentatie aan ambtenaren geef over dikke en dunne regio’s, krijg ik daarna ook vaak verzoeken om te overleggen: help ons even met good practices, is dan de vraag. Wat werkt om te voorkomen dat dunne regio’s gelegenheidsarrangementen blijven die ophouden wanneer het geld op is of het ruimtelijk economische vraagstuk is opgelost? Gemeenteambtenaren willen ook graag weten welk geschikt handelingsrepertoire zij zelf kunnen regelen – naast de gezamenlijke agenda van de regio. 

Een ander voorbeeld: de overheid was in eerste instantie heel soepel in het toekennen van geld voor regiodeals. Als het plan en het budget duidelijk en redelijk genoeg waren, was het vaak goed – hele harde prestatiechecks waren er niet. Nu denkt de overheid: misschien moeten we nu toch duidelijke prestatie-indicatoren en checks invoeren, om te kijken of het bestede geld ook ten goede komt aan de gestelde doelen. Daarom vraagt de Regio Stedendriehoek mij nu om mee te denken met welke indicatoren er gebruikt kunnen worden om de voortgang te monitoren. Dat vind ik de volwassenwording van regionale samenwerking.’

Meer lezen over dikke, dunne en hybride regio's?

Dat kan hier en hier