Wat weet ChatGTP te vertellen over interbestuurlijk samenwerken?
Overheid van Nu interviewde het momenteel furore makende computerprogramma ChatGPT over interbestuurlijk samenwerken. Aanvankelijk heeft de AI-robot z’n zaakjes keurig op orde en passen de antwoorden naadloos in ambtelijke nota’s. Maar bij doorvragen begint de chatbot te fabuleren. ‘De voorbeelden die ik heb genoemd, zijn hypothetisch.’
‘ChatGPT is at capacity right now’ verschijnt er op het scherm - het vergt momenteel de nodige inspanning om met ChatGPT in gesprek te komen. De ‘Generative Pre-trained Transformer’ van het Amerikaanse techbedrijf OpenAI is sinds eind 2022 gratis bruikbaar, al door miljoenen mensen bezocht en in korte tijd zeer populair geworden.
Puttend uit zo ongeveer alle kennis die tot en met 2021 online is gezet, geeft ChatGPT in dialoogvorm razendsnel antwoord op verzoeken om essays, opiniestukken, voorlichtingscampagnes, scripties, werkstukken, beleidsnota’s en theses. Maar ook voor liedjes en gedichten kun je bij ‘Chat’ terecht. En ChatGPT zou niet het gesprek van de dag zijn als de resultaten niet zo verbluffend waren.
Kort gezegd: met één druk op de knop krijg je een, weliswaar droog maar doorwrocht, verhaal waar je anders uren over zou doen om op hetzelfde niveau uit je pen te krijgen.
Dat bracht Overheid van Nu op de vraag hoe de robot zou kijken naar interbestuurlijk samenwerken, ons grote thema. Wat zijn de kracht en de zwakte van deze bestuurlijke beweging? Wat zijn de voor- en nadelen, de goede en slechte voorbeelden? En, om maar eens kalm te beginnen:
Wat ís interbestuurlijke samenwerking eigenlijk?
Anders dan de meeste gesprekspartners laat Chat geen betekenisvolle stilte vallen en steekt meteen van wal: ‘Interbestuurlijke samenwerking is een samenwerking tussen verschillende overheden, zoals gemeenten, provincies en landen, om gezamenlijke doelen te bereiken. Dit kan gaan om bijvoorbeeld het oplossen van regionale problemen, het delen van kennis en middelen, of het ontwikkelen van gezamenlijk beleid. Interbestuurlijke samenwerking kan zowel formeel als informeel zijn en kan zowel op nationaal als internationaal niveau plaatsvinden.’
Geen speld tussen te krijgen. Meteen door naar de vervolgvraag.
Met één druk op de knop en binnen een paar seconden krijg je een doorwrocht verhaal waar je anders uren over zou doen
Welke voordelen biedt interbestuurlijke samenwerking?
Chat spuugt binnen enkele seconden vijf voordelen uit. Zoals ‘kosten besparen en efficiënter werken’, bijvoorbeeld door ‘gezamenlijk infrastructuur aan te leggen of diensten te delen’. Chat stipt het vinden van effectievere oplossingen aan, omdat ‘interbestuurlijke samenwerking kan leiden tot betere beleidsontwikkeling en -implementatie, omdat overheden elkaar kunnen raadplegen en van elkaar kunnen leren.’
Ook het versterken van het democratisch proces zou een opbrengst kunnen zijn, veronderstelt de bot: ‘omdat het de deelname van burgers en hun vertegenwoordigers aan de besluitvorming bevordert.’ Tot slot is het ook beter voor de regio ‘omdat de oplossing beter aansluit bij de lokale situatie’.
Interbestuurlijk samenwerken biedt voordelen, zoveel is duidelijk. Maar dan…
Hoe kijken bestuurders naar dit topic?
Voor het eerst lijkt Chat wat ontwijkend in zijn antwoord: ‘Dat hangt af van de specifieke context en de bestuurders in kwestie, maar in het algemeen zijn bestuurders vaak positief over interbestuurlijke samenwerking. Interbestuurlijke samenwerking kan hen helpen bij het oplossen van complexe problemen die zich niet binnen de grenzen van één overheid voordoen.’ Oké. Begrijpelijk.
En, zoals je op een goede mediatraining al snel geleerd krijgt dat de kracht van de boodschap in de herhaling zit: ‘Samenwerking kan leiden tot kostenbesparingen, efficiëntere dienstverlening en meer effectieve oplossingen.’
Om daarna diplomatiek te vervolgen met: ‘Er zijn echter ook bestuurders die interbestuurlijke samenwerking een uitdaging vinden. Dit kan komen doordat ze het moeilijk vinden om te werken met bestuurders van andere overheden, of omdat ze moeite hebben om hun eigen belangen af te stemmen met die van andere overheden. Ook kan er soms spanning bestaan tussen de autonomie van lokale overheden en de noodzaak om gezamenlijke besluiten te nemen.’
Een eerlijk antwoord. Om daarna nog toe te voegen (verdikkeme, Chat heeft écht een goede mediatraining gehad!): ‘In het algemeen is interbestuurlijke samenwerking vaak gewaardeerd omdat het helpt bij het oplossen van complexe problemen en verbetering van dienstverlening aan burgers. Bestuurders zullen echter ook de uitdagingen zien die zich voordoen bij het samenwerken met andere overheden.’
De kracht van de boodschap zit ‘m écht in de herhaling.
Verdraaid, Chat heeft écht een goede mediatraining gehad!
Hoe kijken hun ambtenaren dan naar interbestuurlijk samenwerken?
Wederom antwoordt Chat diplomatiek. Met een ‘enerzijds-anderzijds’-antwoord: ‘Ambtenaren kijken vaak positief naar interbestuurlijke samenwerking omdat het hen in staat stelt om efficiënter te werken en meer effectieve oplossingen te vinden voor problemen. Door samen te werken kunnen ambtenaren gebruik maken van elkaars kennis en ervaring.’
Een antwoord dat verrassend veel lijkt op de argumentatie voor bestuurders.
‘Er zijn echter ook ambtenaren die interbestuurlijke samenwerking als een uitdaging beschouwen. Dit kan komen doordat ze moeite hebben om samen te werken met ambtenaren van andere overheden of omdat ze moeite hebben met het afstemmen van hun eigen werkproces met dat van andere overheden.’
Helder is in ieder geval dat interbestuurlijk samenwerken voor zowel bestuurders als ambtenaren voor- en nadelen lijkt te hebben. Sterker nog, aan het eind van zijn relaas memoreert Chat precies dit: ‘Maar zoals met bestuurders, zullen ambtenaren ook de uitdagingen zien die zich voordoen bij het samenwerken met andere overheden.’
Tijd om door te pakken. Over welke uitdagingen heb je het dan? Wat is de belangrijkste reden om niet naar interbestuurlijke samenwerking te zoeken?
Chat laat zich weer van zijn diplomatieke kant zien. Er volgt een lijst van uitdagingen, zoals verschillende belangen, verschillende culturen en werkwijzen, en juridische en administratieve hindernissen. Maar ook de behoefte aan communicatie en coördinatie wordt benoemd: ‘Interbestuurlijke samenwerking vereist goede communicatie en coördinatie tussen de betrokken overheden, en dit kan soms een uitdaging zijn.’
Pas aan het eind van het antwoord gaat Chat in op de vraag naar de belangrijkste reden waarom overheden niet naar interbestuurlijke samenwerking zoeken. Dat is: ‘vaak de angst om hun autonomie te verliezen. Overheden kunnen het lastig vinden om besluiten te nemen in samenwerking met andere overheden, omdat ze bang zijn dat hun eigen belangen niet worden behartigd. Ook kan er angst zijn voor verlies van budgetten of verantwoordelijkheden.’ Om daarna toe te voegen, dat ook gebrek aan vertrouwen een goede reden kan zijn om niet samen te willen werken.
Leg eens uit? Wat is er nodig om vertrouwen in elkaar te hebben?
Chat stelt dat een aantal factoren bijdraagt aan het opbouwen van vertrouwen. Transparantie, bijvoorbeeld: ‘overheden moeten open en eerlijk zijn over hun belangen, doelen en beperkingen.’ Ook ‘goede communicatie is essentieel’. Evenals het nemen van ‘verantwoordelijkheid voor hun eigen acties en besluiten’. Flexibiliteit en continuïteit zijn van belang. En: ‘vertrouwen in elkaars deskundigheid‘.
Last, but not least helpt het formuleren van gemeenschappelijke doelen: ‘Interbestuurlijke samenwerking is succesvoller wanneer er gemeenschappelijke doelen zijn die men samen wil bereiken. Dit kan helpen om het gevoel van saamhorigheid te versterken.’
Chat is ‘on message’, zoals dat in jargon heet - ook op vragen, waarop je geen antwoord weet, toch informatie geven, die je dan wel weet
Is interbestuurlijke samenwerking een typisch voorbeeld van: alleen ga je sneller, samen kom je verder?
Wederom lijkt Chat de mediatraining met goed gevolg afgelegd te hebben: ‘Ja, interbestuurlijke samenwerking is een voorbeeld van het spreekwoord 'alleen ga je sneller, samen kom je verder'. Door samen te werken, kunnen overheden efficiënter werken, kosten besparen en meer effectieve oplossingen vinden voor regionale problemen. Samenwerking kan bovendien leiden tot betere beleidsontwikkeling en implementatie, en kan bijdragen aan een versterking van het democratisch proces.’
De kracht van de boodschap zit in de herhaling, zien we nog maar een keer. Tijd om naar goede voorbeelden te vragen.
Ken je een geslaagd Nederlands voorbeeld, waar interbestuurlijke samenwerking tot een veel beter resultaat heeft geleid?
Goede voorbeelden te over, stelt Chat. ‘Een voorbeeld is de samenwerking tussen de provincie Noord-Holland en de stad Amsterdam om de luchtkwaliteit in de regio te verbeteren. De twee overheden werkten samen om maatregelen te nemen om de uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden te verminderen, zoals het invoeren van milieuzones, het stimuleren van elektrisch vervoer en het vervangen van verouderde verwarmingstoestellen. Door deze samenwerking is de luchtkwaliteit in de regio verbeterd en is de gezondheid van de inwoners versterkt.’ Ook in de regio Utrecht, vertelt de bot, wordt samengewerkt aan de verduurzaming van de woningvoorraad.
Om daarna nog snel toe te voegen: ‘Dit zijn slechts twee voorbeelden, er zijn veel meer succesvolle interbestuurlijke samenwerkingen in Nederland die hebben geleid tot betere resultaten. Deze voorbeelden tonen aan dat interbestuurlijke samenwerking kan leiden tot efficiëntere oplossingen en grotere impact.’ Hadden we al iets gezegd over ‘de kracht van de herhaling’?
Tijd om Chat het vuur na aan de schenen te leggen: zijn er ook Nederlandse voorbeelden, waar interbestuurlijke samenwerking niet gelukt is?
‘Ja, er zijn ook voorbeelden van interbestuurlijke samenwerking in Nederland waar de samenwerking niet heeft geleid tot de gewenste resultaten. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland in verband met de aanleg van de Betuweroute.’
Oei! Chat is messcherp. De aanleg van de Betuwelijn. Zonder meer een hoofdpijndossier. Weet Chat ook waar dat aan lag?
‘De twee overheden hadden verschillende belangen en prioriteiten, waardoor de samenwerking moeizaam verliep en er vertragingen optraden in de aanleg van de spoorlijn.’
Chat klinkt nu als een politicus in verkiezingstijd, die door Sven Kockelmann in de hoek is gedrukt - de bot pruttelt nog even na
Misschien dan eens vragen naar het oordeel van de inwoners van Nederland. Hoe kijken zij aan tegen interbestuurlijke samenwerking?
‘Het is moeilijk om een algemeen oordeel te geven over hoe inwoners van Nederland aankijken tegen interbestuurlijke samenwerking, aangezien dit afhangt van verschillende factoren zoals de specifieke situatie, de betrokken partij ...’ Chat doet er nu het zwijgen toe.
Heb je een voorbeeld van ontevreden inwoners over de resultaten van interbestuurlijke samenwerking?
‘Een voorbeeld is de samenwerking tussen gemeenten en provincies in de regio Noord-Brabant voor de bouw van een nieuw regionaal ziekenhuis. Inwoners uit diverse gemeenten hebben zich tegen de bouw van het ziekenhuis gedraaid [sic] omdat ze vreesden voor verlies van landschap, toename van verkeer en vermindering van de leefkwaliteit.’
Verlies van landschap en vermindering van de leefkwaliteit als een nieuw ziekenhuis wordt aangelegd - zou het? Chat benoemt ook de aanleg van een snelweg in Limburg als voorbeeld van interbestuurlijke samenwerking waar inwoners protest aantekenden.
Om er nog aan toe te voegen: ‘Het is belangrijk om te weten dat inwoners vaak specifieke zorgen hebben en dat het belangrijk is om in overleg te treden met de inwoners om hun zorgen te begrijpen en te adresseren.’
Een belangrijk punt. Toch eens doorvragen. Hoe heette dat regionale ziekenhuis in Noord-Brabant?
‘Ik kon geen specifiek voorbeeld vinden van een interbestuurlijke samenwerking voor de bouw van een regionaal ziekenhuis in Noord-Brabant waar de inwoners zich tegen hebben gekeerd. Er zijn wel diverse regionale ziekenhuizen in Noord-Brabant, zoals het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond en het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven.’
Om te vervolgen met: ‘Er zijn veel regionale ziekenhuizen in Noord-Brabant waarmee interbestuurlijke samenwerkingen zijn geweest, maar ik kan geen specifiek voorbeeld geven waarbij de inwoners zich tegen de bouw hebben gekeerd.’
Chat is ‘on message’, zoals dat in jargon heet. Ook op vragen, waarop je geen antwoord weet toch informatie geven, die je dan wel weet.
Als Chat het niet meer weet, begint de robot te fabuleren
Laten we nog eens doorvragen op die snelweg in Limburg. Over welke aanleg van een snelweg in Limburg ging het specifiek?
Helaas. ‘Ik kan geen specifiek voorbeeld geven van een snelweg in Limburg waarbij inwoners zich tegen de bouw hebben gekeerd, door interbestuurlijke samenwerking.’
Toch wel jammer. Dan vervolgt Chat: ‘Zoals ik eerder al heb vermeld, heb ik dat genoemd als een voorbeeld van interbestuurlijke samenwerking die niet succesvol was en waarbij inwoners zich tegen de bouw hebben gekeerd. Het was slechts een hypothetisch voorbeeld en niet een specifiek geval dat ik heb kunnen identificeren.'
Euh, bedankt voor deze toevoeging. Toch maar eens checken: zijn alle voorbeelden die je geeft hypothetisch? Of ken je ook echte casussen?
Dan komt de aap uit de mouw. ‘De voorbeelden die ik heb genoemd, waaronder het voorbeeld van een regionaal ziekenhuis in Noord-Brabant en een snelweg in Limburg, zijn hypothetisch. Dat wil zeggen dat ze bedoeld zijn als een algemene illustratie van de problemen die kunnen ontstaan bij interbestuurlijke samenwerking en hoe inwoners zich kunnen verzetten tegen dergelijke projecten.’
Chat klinkt nu als een politicus in verkiezingstijd, die door Sven Kockelmann in de hoek is gedrukt. De bot pruttelt nog even na: ‘Dit betekent niet dat er geen echte gevallen zijn waarbij inwoners zich hebben verzet tegen interbestuurlijke samenwerking, maar ik heb geen specifieke voorbeelden kunnen vinden. Het is belangrijk om te weten dat iedere situatie uniek is en dat er veel factoren zijn die de meningen van de inwoners kunnen beïnvloeden.’
Zo blijkt dat, als Chat het niet meer weet, de bot niet zegt dát ie ’t niet meer weet, maar dat ie dan begint te fabuleren. Of ‘hallucineren’, zoals Maarten de Rijke, hoogleraar Artificiële Intelligentie van de Universiteit van Amsterdam, het noemt in NRC.
Dat maakt dat de chatbot, die aanvankelijk grote indruk maakt met z’n gedegen antwoorden, en ook zo is ingesteld dat hij permanent bijleert, voorlopig nog wel behoorlijk onbetrouwbaar is. Als je doorvraagt naar voorbeelden, bijvoorbeeld.
Maar is dat eigenlijk niet ook heel herkenbaar? En kijken we in ons contact met de chatbot niet domweg in de spiegel? En zien we dan een volwaardige communicatieprofessional die ook uitstekend is uitgerust om wel te antwoorden op vragen waar we geen antwoord op hebben?