Bernard ter Haar: ‘Je kunt niet zeggen: als je visie zoekt, ga je maar naar de opticien’

‘In deze tijd is het van groot belang dat alle overheidslagen aan burgers uitleggen dat we in een moeilijke tijd zitten, maar er wel iets moois van gaan maken deze eeuw. Daarvoor moeten we een aantal dingen oplossen – de woningnood, de energietransitie, het klimaat- en stikstofprobleem – en dat kunnen we ook.’ Aldus topambtenaar Bernard ter Haar, die eind augustus in een sessie met 25 topbestuurders sprak over de stand en toekomst van interbestuurlijk werken.  

Ter Haar
Beeld: ©BZK
Bernard ter Haar: 'Als verschillende overheden met elkaar in gesprek gaan over concrete kwesties, draait dat al gauw uit op met het vingertje naar elkaar wijzen.'

Wat heeft bestuurlijk Nederland op het vlak van interbestuurlijke samenwerking nodig? Dat was de hamvraag van de sessie met gedeputeerden van verschillende provincies, een minister en directeurs-generaal van verschillende departementen en hoge bestuurders van onder meer de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg.

Organisator van het overleg was het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarvan de verantwoordelijk minister Hanke Bruins Slot aangaf dat het departement doordrongen is van de belangrijke rol die het te spelen heeft in het op peil brengen van interbestuurlijke samenwerking. Voorzitter van de sessie was Bernard ter Haar, die meer dan 33 jaar ervaring heeft bij het rijk. Hij werkte onder meer als plaatsvervangend thesaurier-generaal en directeur financiële markten op het ministerie van Financiën, als directeur-generaal voor de (voormalige) ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (later Infrastructuur en Milieu) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tot voor kort werkte Ten Haar als topconsultant bij de Algemene Bestuursdienst, inmiddels is hij formeel met pensioen.

‘Ga niet alleen maar om de tafel als er een concrete kwestie is waar je uit moet komen, want dan bestaat de dreiging dat iedereen in oude reflexen schiet’

Oude reflexen

Ter Haar merkt op dat alle aanwezigen nadrukkelijk aangaven de urgentie te voelen om te investeren in een betrouwbare overheid, en dat deze opgave begint bij de houding en het gedrag van bestuurders zelf. ‘Daarvoor zullen verschillende overheidspartijen voortdurend met elkaar het gesprek moeten voeren, op een open en eerlijke manier. Ga niet alleen maar om de tafel als er een concrete kwestie is waar je uit moet komen, want dan bestaat de dreiging dat iedereen in oude reflexen schiet.’

De grote handicap van het rijk is verkokering, stelt Ter Haar. ‘Het rijk kijkt vanuit hun kokertjes naar kwesties, terwijl lokale overheden denken: ik overzie het probleem en kan het oplossen, maar dan moet ik daarvoor ook de ruimte krijgen.’ Andersom kampen veel lokale overheden met een Calimero-complex, vindt Ter Haar: het idee dat gemeenten zich achtergesteld voelen bij het rijk.

Als verschillende overheden met elkaar in gesprek gaan over concrete kwesties, draait dat al gauw uit op met het vingertje naar elkaar wijzen, analyseert de topambtenaar. ‘In de praktijk zie je dat er nog te weinig terecht komt van het optrekken als één overheid, ondanks alle rapporten met aanbevelingen die er liggen. Kijk naar de asielcrisis, waarin het niet lukt om samen tot een oplossing te komen om Ter Apel echt te ontlasten. Zo zijn er wel meer voorbeelden waarvan ik denk: de praktijk staat ver af van alle goede bedoelingen.’

Volgens Ter Haar is dat ook deels te wijten aan een gebrek aan overzicht: bestuurders kunnen niet helemaal weten wat er speelt omdat Nederland zo ingewikkeld is geworden.

‘Het rijk kijkt vanuit hun kokertjes naar kwesties, terwijl lokale overheden denken: ik overzie het probleem en kan het oplossen, maar dan moet ik daarvoor ook de ruimte krijgen’

Rolvastheid

Uit de sessie volgde dat vertrouwen, zowel tussen overheden onderling als tussen de overheid en burgers, het sleutelwoord is om de situatie te verbeteren. Er werden drie manieren genoemd om dat vertrouwen te doen groeien. De eerste: overheden moeten beter kijken naar rolvastheid. ‘Als één overheid optrekken betekent niet dat er maar één overheid is waarbij helemaal geen taakverdeling meer komt kijken’, licht Ter Haar toe.

‘Het rijk heeft een andere rol dan gemeenten, provincies en waterschappen. De gemeente is vaak het beste in staat om de belangen van de burgers te beoordelen, vervolgens moet het rijk ervoor zorgen dat in het hele land hetzelfde kan gebeuren. Het is belangrijk om bewust te blijven van de verschillende rollen die verschillende overheden hebben.’

Het rijk zal vaak een regierol hebben, maar dat hoeft niet per se, gaat Ter Haar verder. ‘In Nederland wordt regie vaak opgevat als: het rijk is de baas en daar heeft iedereen naar te luisteren. Maar dat is niet het geval, regie gaat er veel meer om dat je met elkaar afspreekt waar je naartoe wil. Bij veel maatschappelijke kwesties is het veel handiger als gemeenten of provincies de regierol pakken.’

Als het rijk een taak aan een gemeente geeft, moet daar ook voldoende geld voor zijn, benadrukt Ter Haar. ‘Het gaat er dan niet alleen om dat het rijk voor voldoende middelen richting gemeenten zorgt, maar ook om de manier waarop gemeenten geld kunnen ophalen en verdelen. Nu zijn gemeentes wel erg afhankelijk van de financiële middelen van het rijk en dat geeft een gevoel van ongelijkwaardigheid. Als je gemeenten zelf hun geld laat ophalen dan hebben ze zelf ook meer besliskracht.’ 

De topambtenaar waarschuwt ervoor dat het rijk taken niet aan lagere overheden moet geven met het idee om te bezuinigen. ‘Zelfs als je denkt dat het decentraal goedkoper kan, dan moet zich dat eerst in de praktijk bewijzen.’

‘In de praktijk zie je dat er nog te weinig terecht komt van het optrekken als één overheid, ondanks alle rapporten met aanbevelingen die er liggen. Kijk naar de asielcrisis, waarin het niet lukt om samen tot een oplossing te komen om Ter Apel echt te ontlasten’

Elkaar ontmoeten en een inspirerend verhaal

De tweede manier om vertrouwen te kweken, is om elkaar goed te leren kennen en elkaar regelmatig te ontmoeten. ‘Het helpt als je elkaars situatie en belangen kent’, zegt Ter Haar. ‘Vanuit Den Haag zou je daarom ook niet te beroerd moeten zijn om het land in te trekken, en dat gebeurt nu gelukkig ook steeds meer. We leven in een niet al te groot land, waardoor je relatief snel een hoop mensen kent. Elkaar pas ontmoeten op het moment dat er al spanningen zijn, is geen goed idee’, benadrukt Ter Haar.

‘Begin altijd zo vroeg mogelijk in het traject van de oplossing voor een maatschappelijk probleem met elkaar te praten.’

Ten derde kwam in de sessie ook een grote behoefte aan een inspirerend verhaal naar voren. Zo’n verhaal zou het makkelijker maken om samen op te trekken, zegt Ter Haar. ‘In deze tijd is het van groot belang dat dat alle overheidslagen aan burgers uitleggen dat we in een moeilijke tijd zitten maar er wel iets moois van gaan maken deze eeuw. Daarvoor moeten we wel een aantal dingen oplossen – de woningnood, de energietransitie, het klimaat- en stikstofprobleem – en dat kunnen we ook.’

Juist nu het vertrouwen in de democratie onder druk staat, is het een belangrijke taak voor bestuurders om in gesprek te gaan met burgers en hen te laten zien dat de overheid er niet voor niets is’

Crises of achterstallig onderhoud?

De topambtenaar is kritisch op het kabinet en proefde dat ook in het overleg bij een aantal bestuurders. ‘In deze tijden hebben we een sterk verhaal nodig en kun je niet zeggen: als je visie zoekt ga je maar naar de opticien. Juist nu het vertrouwen in de democratie onder druk staat, is het een belangrijke taak voor bestuurders om in gesprek te gaan met burgers en hen te laten zien dat de overheid er niet voor niets is.’

‘In het gesprek ging het ook over onze neiging alles een crisis te noemen. Daarbij werd terecht door deelnemers de vraag opgeworpen of het wel echte crises zijn, of dat er ook een element van achterstallig onderhoud bij zit’, sluit Ter Haar af. ‘Aanwezigen spraken uit dat als we tien jaar geleden al aan sommige dossiers waren begonnen, we nu geen crisis zouden hebben. Dat geldt onder meer voor de woningbouw, stikstof en de congestie op het elektriciteitsnet. Na de kredietcrisis van 2008 was er weinig geld en moest het kabinet bezuinigen, bezuinigen, bezuinigen. De politiek is veel te veel in die modus blijven hangen.’