Wat is groei? En geven we daar (economische) waarde aan?

Deze luchtfoto’s zijn van Kerkrade West. De rechter foto is gemaakt in 2008. De linker in 2018. Het is een sprekend voorbeeld van de positieve gevolgen die krimp voor een gebied kan hebben: meer ruimte, meer groen, een betere leefbaarheid. Maar… Dat heeft vele miljoenen in gekost. En de vraag is: wie moet die miljoenen opbrengen?

Twee foto's van Kerkrade West van boven genomen
Beeld: ©Overheid van Nu

Volgens Peter Bertholet is dat dé hamvraag bij krimp. Bertholet is directeur bij de stadsregio Parkstad Limburg. Hij vertelt hoe moeilijk het was om te bepalen wie de kosten van krimp moet betalen:

‘De grond waar nu dit park ligt was eerst van de woningbouwvereniging. We moesten onderhandelen met de directeur daarvan. Zijn openingsbod was: 120 euro per m2. Dat is het bedrag waarvoor de grond bij hen in de boeken stond. Maar wij wilden maximaal 15 euro per m2 betalen, de waarde van parkgrond. We gingen er immers geen woningen bouwen, maar een park aanleggen. Alleen: de woningbouwvereniging kon natuurlijk ook niet zoveel verlies maken op hun grond.’

Om uit deze patstelling te komen, stelde Parkstad  voor om een onafhankelijke taxateur in te schakelen: 

‘Die taxateur kwam tot de conclusie dat die grond zelfs een negatieve waarde vertegenwoordigde. Omdat de nieuwe eigenaar - de gemeente in dit geval – het park ook moest inrichten en onderhouden. De gemeente Kerkrade zou er alleen maar geld instoppen en niets mee verdienen.’

‘Uiteindelijk zijn we eruit gekomen. De gronden zijn niet aan de gemeente overgedragen. Ter compensatie is een innovatiefonds van 2,9 miljoen voor de betreffende wijk en de woningbouwvereniging in het leven geroepen. Met dat geld zijn enkele innovatieve projecten gesubsidieerd, die de duurzaamheid en de leefbaarheid van het gebied ten goede zijn gekomen. Bijvoorbeeld ‘De bestaande wijk van morgen’ (een innovatieve renovatie van 153 woningen, de winnaar van de nationale renovatieprijs). En ook de bouw van 22 duurzame cradle-to-cradle woningen. 

De 2,9 miljoen kwamen uit de zogenaamde ‘Van der Laan gelden’, middelen die Eberhard van der Laan, toen hij minister van Binnenlandse Zaken was, beschikbaar had gesteld aan de drie belangrijkste krimpgebieden van Nederland. 

Volgens Bertholet is dat het vraagstuk van krimp. ‘Het is gewoon: who pays the ferrymen? Wie betaalt de rekening? Uiteindelijk is er maar één die dat kan betalen, en dat is de overheid. De vraag is dan alleen: welke overheid? En hoe betaalt die overheid dat?’

‘Laat je dat bij de lokale overheid? Eventueel met wat steun. Of zeg je als rijksoverheid: wij hebben keuzes gemaakt in de jaren ’90 en ’00 om met name in te zetten op de Randstad, die economisch al sterk was. Dus we kunnen de kosten van krimp nu niet alleen maar overlaten aan lokale overheden en de burgers die toevallig in die gebieden wonen.’

Wat Bertholet betreft is het daarom ook een ethisch vraagstuk. ‘Wat is de rol van de overheid? Leefbaarheid is daarbij denk ik een heel belangrijk punt. De overheid is in eerste instantie verantwoordelijk voor het leefbaar houden van álle delen van Nederland. Je ziet nu dat dat besef er steeds meer komt. Zo zijn de Regio Deals opgezet met het idee om de kracht van de regio te versterken, door middel van maatwerk. De regio weet immers het beste wat er in de regio speelt en wat daar nodig is. Maar de betrokkenheid en hulp van het rijk en de provincie zijn vaak wel nodig om echt resultaten te boeken.

Twee foto's van Kerkrade West van boven genomen
Beeld: ©Overheid van Nu