Innovaties in de Rotterdamse haven: niet te veel (bestuurlijk) lullen maar gewoon poetsen

Samenwerken in een complexe wereld als de Rotterdamse haven, met overheid, bedrijven en onderwijsinstellingen. Hoe werkt dat ‘samen’ dan precies? Dat onderzoeken wij in dit stuk met Hans Maas, directeur van het RDM Centre of Expertise en de RDM Rotterdam en met Jouke Goslinga, programmamanager RDM vanuit de Port of Rotterdam. De RDM Rotterdam is een plek waar zowel startende ondernemers als bestaande bedrijven, nieuwe producten sneller klaar voor ‘de markt’ kunnen maken. Het speciale Innovation Dock op de RDM Rotterdam biedt letterlijk én figuurlijk ruimte voor innovatie.

Innovation Dock
Beeld: ©Jerry Lampen
Het Innovation Dock op de RDM Rotterdam

In 1 minuut:

  • Op RDM werken studenten, docenten en onderzoekers vanuit het onderwijs samen met ondernemers aan technische innovaties voor haven en stad, met behulp van o.a. een speciale leerwerkomgeving voorzien van een test- en fieldlab;
  • Vanuit onderwijsperspectief leiden Hogeschool Rotterdam en Techniek College Rotterdam jonge mensen op die beschikken over de 21st century skills waar bedrijven behoefte aan hebben. Als ondernemer of overheidsinstelling kun je bij het onderwijs terecht met je innovatievraag;
  • Het RDM heeft een Innovation Connecter die actief de verbinding legt tussen verschillende partijen om publiek private samenwerking te stimuleren;

‘De slagkracht van de haven in Rotterdam is niet meer de goedkope arbeidskracht, maar juist in creatieve en innovatieve oplossingen om efficiënter te werken.’

Portretfoto Hans Maas
Beeld: ©Marcel Vogel
Hans Maas, directeur van het RDM Centre of Expertise

De connectie tussen onderwijs, de Rotterdamse haven en samenwerken. Dat is niet altijd vanzelfsprekend geweest. Waarom eigenlijk niet?

Hans Maas: ‘De haven is veel complexer geworden de afgelopen decennia, met onder andere meer smart technology. Maar ook met nieuwe opgaven, zoals de energietransitie. Dat betekent dat je andere werknemers nodig hebt. Geen mensen die een schip leeghalen, maar mensen die geschoold zijn om dat technologisch van buitenaf aan te sturen. De slagkracht van de haven in Rotterdam is niet meer de goedkope arbeidskracht, maar juist in creatieve en innovatieve oplossingen om efficiënter te werken.’

Jouke Goslinga: ‘Vroeger was het de Rotterdamse haven bij uitstek gewoon een kwestie van ‘niet lullen maar poetsen.’

‘Daarnaast is kenniscirculatie belangrijk: een levendigheid creëren zodat bedrijven, overheden en studenten op de campus met elkaar in contact komen en samen gaan werken.’

Jouke Goslinga
Beeld: ©Marc Nolte
Jouke Goslinga, programmamanager RDM vanuit de Port of Rotterdam

Innovation Dock is het hart van het concept: een loods waar onderwijs en start-ups samenkomen. Betekent dat alleen huisvesting of écht samenwerken?

Jouke Goslinga: ‘De locatie is een handig hulpmiddel. Je moet elkaar nu eenmaal tegenkomen, in een uitgestrekt gebied als de haven is dat lastig. Jonge studenten komen niet of nauwelijks in de uitgestrekte Rotterdamse haven. Bij het Innovation Dock loop je als bedrijf en student gewoon bij elkaar binnen. Daarnaast is kenniscirculatie belangrijk: we creëren levendigheid zodat bedrijven, overheden en studenten op de campus met elkaar in contact komen en samen gaan werken.’

Hans Maas: ‘Dat verbinden is hard werken. Daarom hebben we ook een functie gecreëerd als Innovation Connecter die actief de verbinding legt tussen verschillende partijen. We hebben samen veel mooie, iconische projecten afgerond. Zoals een heel duurzaam huis dat we hebben ontworpen én duurzaam hebben afgebroken. Maar als je vraagt waar ik het meest trots op ben, is dat wel dat er veel meer studenten bij een bedrijf in de haven aan de slag zijn gegaan. De Rotterdamse haven staat veel meer op de kaart.’

‘We werken graag op de Rotterdamse manier samen: niet lullen, maar poetsen.’

Gaat het verbinden van verschillende partijen met eigen belangen ook wel eens mis?

Hans Maas: ‘Het gaat eigenlijk nooit heel erg mis. Het is vooral een kwestie van goed je eigen grenzen en taken bewaken. En grote risico’s – zoals bij investeringen – beheersbaar en controleerbaar houden.’

Jouke Goslinga: ‘Er zijn allerlei mooie omschrijvingen voor innovatie. Gecontroleerd struikelen, het toeval faciliteren. Wij doen dat lekker op z’n Rotterdams: gewoon proberen. Onze taak is om dat een beetje binnen de kaders te doen. Het leuke in het techniekdomein is dat heel veel ontwikkelingen binnen één domein (zoals de luchtvaart) ineens met een omweg relevant kunnen zijn voor een omgeving als de haven. Je kan dat niet altijd voorspellen. Dus je moet dat gewoon proberen. Om Jules Deelder te citeren: ‘Begint eer ge bezint.’’

‘Begint eer ge bezint.’

Het Innovation Dock bestaat dus eigenlijk uit publiek private samenwerkingen. Wat betekent dat voor jullie?

Jouke Goslinga: ‘Ik weet niet precies hoe dat zit, eigenlijk. We hebben eigenlijk een heel praktisch samenwerkingsverband.’

Hans Maas: ‘Een publiek private samenwerking – en de voorwaarden om daaraan te voldoen – daarvan wisselen de vormen. Hoe wil je zoiets regelen? We werken graag op de Rotterdamse manier samen: niet lullen, maar poetsen. Waarbij wij ons dan afvragen: ‘Hebben we wel een publiek private samenwerking?’ terwijl dit publiek privaat samenwerken pur sang is. Rijkswaterstaat, de Waterschappen of Defensie... Wij noemen dat ‘bedrijven’. Omdat al deze overheidsorganisaties binnen Innovation Dock vaak in een bedrijfsmatige rol zitten. Zij schuiven vaak aan met een concrete innovatievraag of -opdracht. Het havenbedrijf Rotterdam is bijna de meest publieke organisatie die we hebben binnen deze samenwerking.’

Is samenwerken met Rijkswaterstaat dan hetzelfde als samenwerken met een groot privaat bedrijf als Shell?

Hans Maas: ‘Nee, dat is onzin. Het is anders om te werken met een publieke partij dan een private partij. En tegelijkertijd: het is het resultaat dat telt. Hebben we een praktijkpartner waar onze studenten kunnen komen te werken?’

Jouke Goslinga: ‘Partijen als het Havenbedrijf, Rijkswaterstaat, de Waterschappen of Defensie hebben als publieke partij een morele rol om als innovatieve opdrachtgever te opereren. Daarin zijn ze anders dan een puur commercieel bedrijf. Aan de andere kant is hebben publieke organisaties in publieke private samenwerking soms ook een andere rol. Publieke partijen in deze samenwerking hebben meer een rol als bedrijfsmatige opdrachtgever.’

Hans Maas: ‘Publieke partijen die binnen Innovation Dock fungeren als innovatieve opdrachtgever hebben vaak meer tijd en financiën. Commerciële bedrijven denken vaak efficiënter en staan vaak onder tijdsdruk. Als een bedrijf middenin het onderwijsjaar op zoek is naar een stagiair, heeft een publieke opdrachtgever vaak meer begrip dat stages niet midden in een onderwijsjaar starten en stelt de opdracht uit naar een nieuw onderwijsjaar. Veel bedrijven kunnen daar ook prima mee dealen, hoor. Alleen bij overheidspartijen is dat vaak meer ingebakken.’

‘Partijen als het Havenbedrijf, Rijkswaterstaat, de Waterschappen of Defensie hebben als publieke partij een morele rol om als innovatieve opdrachtgever te opereren.’

Het maakt jullie dus weinig uit of het om een publieke of private opdrachtgever gaat?

Hans Maas: ‘Het gaat om de innovatie. Maar vergis je niet: we werken samen als een driehoek. Als partijen hebben we elkaar nodig, dus als publieke partij kom je er niet onderuit om een samenwerking met ons als onderwijsinstelling én een privaat bedrijf aan te gaan. En andersom. De driehoeksamenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijven is vaak voor alle partijen relevant en interessant. We hebben elkaar nodig.’

Hoe bedoel je dat, dat jullie elkaar echt nodig hebben?

Hans Maas: ‘De standaardgedachte bij innovatie is dat ‘de markt wel gaat financieren’ of de innovatie wel over neemt. Maar dat is niet zo: je moet blijven investeren. De bestuurlijke laag loopt te vaak achter nieuwe innovaties aanloopt, zoals een nieuwe campus of een nieuw fieldlab. Bestuurders willen vaak scoren met een nieuwe innovatie, in het kader van ‘invented by me’. Maar koester wat je hebt. Innovaties worden niet altijd zomaar overgenomen door de markt, dat is onze grootste struggle. De smeerolie – zoals een Innovation Dock – heb je écht nodig. Maar bij innovatie is het juist belangrijk dat we met elkaar meters kunnen blijven maken, ook in bestaande vormen.’