Terugblik webinar ‘Leren van doen’: niet accelereren maar cruisen

Accelereren in een samenwerking klinkt mooi, maar cruisen is beter. Acceleratie zorgt ervoor dat de tank snel leeg gaat, cruisen zorgt voor een bestendige samenwerking die natuurlijk aanvoelt. Dit is één van praktische aanbevelingen uit het essay ‘Leren van doen’ van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB), over de ervaringen die tot nu toe met het Interbestuurlijk Programma (IBP) zijn opgedaan.

Martijn van der Steen tijdens de webinar

Een gedurfd programma

Op dinsdag 22 september ging Ruben Maes in gesprek met Martijn van der Steen, medeauteur van het essay ‘Leren van doen’. Van der Steen lichtte eerst de hoogtepunten uit het essay kort toe. Vervolgens schoven ook Leonard Geluk (VNG), Annelies Kroeskamp (BZK), Regina Bouius (provincie Friesland) en Gritta Nottelman (Waterschap Amstel, Gooi en Vecht) aan bij het gesprek.

Van der Steen noemt het IBP een ‘gedurfd programma rondom gedurfde opgaves’. Het essay staat dan ook vol dilemma’s, want er zitten veel spanningen in het programma. Zo is het altijd de vraag wie of wat een samenwerking bij elkaar houdt. Wie bepaalt er wie er in een samenwerkingsverband zit? Wie bepaalt de regiostructuur? Daarnaast zitten er spanningen tussen de verschillende bestuurslagen, met ieder hun eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Later in het webinar worden er antwoorden gegeven op deze vragen.

Expliciteren en instrumenten verzamelen

Allereerst is expliciteren belangrijk. Regina Bouius en Leonard Geluk zijn het met elkaar eens dat het van belang is om te beginnen met het uitpluizen van het probleem: wat moet er precies gebeuren? Waar gaat het vraagstuk precies om volgens de betrokken partijen? Vaak lijkt dit helder, maar blijkt in de praktijk dat er vaak verschillende ideeën zijn over wat het vraagstuk precies inhoudt. Deze fase nam binnen de samenwerkingen dan ook de meeste tijd in beslag.

Pas wanneer het probleem helder is, kan er gekeken worden naar welke partijen nodig zijn voor een effectieve aanpak en naar het passende instrumentarium. Veel samenwerkingen vonden nog plaats binnen het bestaande instrumentarium, in de praktijk bleken deze instrumenten vaak niet te werken. Een andere instrumentenkoffer helpt om met middelen te werken die echt bij het vraagstuk passen.

Wie doet er mee?

Vervolgens kan er gekeken worden welke partijen hierbij het beste betrokken kunnen worden. Van der Steen: ‘Als je als partij niets toe te voegen hebt aan de oplossing, doe je even niet meer mee. Als je wel iets toe te voegen hebt, heb je een plek aan tafel.’ Er wordt dan overigens ook naar burgers of andere initiatiefnemers gekeken. Kroepskamp: ‘Er wordt echt per probleem gekeken wie er nodig is voor de aanpak. Dit kunnen dus ook burgers of bedrijven zijn, die dingen kunnen inbrengen die we zelf niet kunnen.’ Soms zijn er partijen die dichtbij staan, en niet veel in te brengen hebben, en soms zijn er partijen die wat verder weg staan en juist veel in te brengen, zoals de burger.

Toekomst van het IBP

Grote maatschappelijke opgaven vereisen samenwerking tussen de verschillende bestuurslagen. Geluk benoemt nog wel dat het samenwerking een middel moet blijven, geen doel op zich: ‘Goede relaties zijn mooi, maar niet het doel. Het doel is het reduceren van maatschappelijke problemen, denk bijvoorbeeld aan wonen, klimaat en kwetsbare personen.’ Annelies Kroeskamp noemt het slagen van het IBP een missie van BZK. Ook Van der Steen vindt het doorzetten van het programma belangrijk, maar dan in een andere vorm: ‘Het moet geen programma meer zijn, maar een vanzelfsprekend onderdeel van het ‘normale’ werken.’. Met andere woorden: we moeten leren cruisen.

Bekijk het webinar hier terug.